Sinds de economische crisis is het ene na het andere Nederlandse bedrijf omgevallen, met alle gevolgen voor de werknemers van dien. Soms waren de resultaten slecht, maar regelmatig haalden aandeelhouders trucs uit waardoor gezonde bedrijven uitgekleed werden of failliet gingen, terwijl zij er met het geld vandoor gingen. Denk bijvoorbeeld aan Organon in Oss. De werknemers die deze bedrijven groot hadden gemaakt bleven met lege handen achter. De regering beweert desondanks nog altijd dat bestuurders van bedrijven de belangen van zowel aandeelhouders, als werknemers én de rest van de samenleving afwegen bij hun beslissingen. Dat was, mede onder druk van de vakbonden, tot op zekere hoogte ook lang zo, totdat steeds meer agressieve aandeelhouders zich met de Nederlandse economie gingen bemoeien. Neoliberale partijen gaven hen de ruimte hiervoor.

Zo verkochten de Amerikaanse beleggers in V&D na de overname de waardevolle panden van het warenhuis en lieten diezelfde winkels hoge huren betalen aan de nieuwe verhuurders, met als uiteindelijke gevolg dat het warenhuis failliet ging. AkzoNobel en Unilever dreigden te worden overgenomen door buitenlandse bedrijven. De druk van investeringsmaatschappijen zorgden er vervolgens voor dat zij voor vele miljarden complete gezonde bedrijfsonderdelen verkochten. Blue Band komt na 96 jaar straks niet meer uit een Unileverfabriek maar uit een fabriek van Kohlberg, Kravis and Roberts, dezelfde investeerders die V&D-panden in de uitverkoop deden. Deze aandeelhouders hebben steeds dezelfde sluwe werkwijze: goedlopende bedrijven op een agressieve manier opkopen, uitkleden door te verkopen wat er te verkopen valt, het bedrijf vol schulden pompen en failliet laten gaan. Korte termijn winst voor agressieve aandeelhouders staat voorop en de toekomst van gezonde bedrijven en de mensen die er werken staat helemaal onderaan de lijst met prioriteiten.

Het zijn de werknemers en hun gezinnen op wie belangrijke beslissingen de grootste invloed hebben.

Ook als aandeelhouders niet direct uit zijn op het uitkleden van het bedrijf, zorgt de eenzijdige focus op het aandeelhoudersbelang er voor dat Nederlandse bedrijven slechter zijn gaan draaien. In allerlei landen zijn inmiddels maatregelen genomen om dit tegen te gaan. Aandeelhouders in Franse bedrijven krijgen dubbel stemrecht als zij het aandeel langer dan twee jaar bezitten. Grote Duitse bedrijven benoemen werknemers in de Raad van Commissarissen. En zelfs in de Verenigde Staten wil de Democratische Partij zorgen dat bedrijven ook in het belang van de samenleving handelen. Nederland kent zogenaamde beschermingsstichtingen voor veel grote bedrijven die een vijandige overname kunnen blokkeren en minister Wiebes heeft inmiddels een wet in de maak die een bedenktijd bij overnames introduceert. Wat de SP betreft is dit niet voldoende om de dictatuur van de aandeelhouders binnen bedrijven daadwerkelijk aan te pakken. Wij willen een gouden aandeel creëren voor werknemers. Hiermee kunnen de mensen die voor hun brood afhankelijk zijn van hun werkgever zeggenschap hebben over de toekomst van het bedrijf en tevens een deel van de winst ontvangen. Het zijn de werknemers die dagelijks op de werkvloer staan en het beste in staat zijn om mogelijkheden tot verbetering te zien. Het zijn hun gezinnen en de directe omgeving van een bedrijf op wie belangrijke beslissingen de grootste invloed hebben. Daarom verdienen werknemers het recht om grote beslissingen, zoals een bedrijfsovername of het verplaatsen van productie, te beïnvloeden en desnoods te blokkeren. Dit is niet alleen goed voor hen en voor het bedrijf, maar uiteindelijk voor de hele economie.

Dit artikel is een samenvatting van een uitgebreide analyse van SP-Kamerlid Mahir Alkaya voor het economenblad ESB. Het hele artikel is hier te downloaden.