De Omgevingswet komt eraan. De invoering van deze rigoureuze wetswijziging op 1 januari 2021 - volgens velen de grootste ‘stelselherziening’ sinds de Tweede Wereldoorlog - zal de gemeentelijke organisatie net zo op z’n grondvesten doen schudden als de decentralisaties in het sociaal domein dat deden, is de verwachting. Meedenken over de kansen en bedreigingen die de nieuwe wet biedt en hoe we daar als GroenLinks de komende tijd mee omgaan? Neem contact op! Jeroen Bulthuis geeft in dit stuk toelichting op de wet en de manier waarop we er nu al mee bezig zijn.

GroenLinks-idealen in de praktijk brengen dankzij de komst van de Omgevingswet, hoe doe je dat?

 

De Omgevingswet bundelt de wetgeving en de regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Wat zijn de kansen en bedreigingen van de Omgevingswet voor het verwezenlijken van het GroenLinks-gedachtegoed? Vooruitlopend op de komst van de wet experimenteren we er in Amersfoort al volop mee. Met tot nu toe twee concrete resultaten: een rem op het inzetten van biomassa en fossiele brandstoffen voor het verwarmen van gebouwen, en klimaat-neutrale woningbouw als uitgangspunt bij nieuwbouwprojecten.

Wat beoogt de Omgevingswet?

Een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving, minder regels, meer ruimte voor initiatieven en werken vanuit vertrouwen: dat is de kern van de verandering die de Omgevingswet beoogt. Net als bij het sociaal domein krijgen gemeenten meer bestuurlijke afwegingsruimte om zelf keuzes te maken. Met de Omgevingswet wordt flink geschrapt in de regels en verantwoordelijkheden van het Rijk. Cynici zien de Omgevingswet daarom ook wel als een VVD-wet, die de ideologie van decentralisatie en deregulering doorzet in het ruimtelijk domein. En iedereen die de toestand op de woningmarkt, het stikstofoverschot en de problemen met vervuilde bagger serieus neemt, weet waar die neoliberale agenda van loslaten en dereguleren toe kan leiden. Desondanks biedt de Omgevingswet ook kansen voor het realiseren van het GroenLinks gedachtegoed.

Eerst even wat techniek...

Om te begrijpen waar de kansen en uitdagingen liggen voor de gemeente eerst even wat techniek. De Omgevingswet vervangt huidige wettelijke instrumenten als bestemmingsplan, structuurvisies en sectorale beleidsvisies door zes kerninstrumenten, waarvan de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning de belangrijkste zijn voor de gemeente. Kort door de bocht: de omgevingsvisie vervangt straks de structuurvisie waarin we lange-termijndoelen en waarden voor de fysieke leefomgeving vastleggen. Het omgevingsplan vervangt het bestemmingsplan en bevat straks alle regels over wat er wel en niet kan en mag op een bepaalde plek.

Het is belangrijk om daarbij te bedenken dat omgevingsvisies alleen bindend zullen zijn voor de overheid zelf. Om te zorgen dat de doelen en ambities in de omgevingsvisie doorwerken naar burgers en bedrijven, moeten deze zijn door vertaald naar het omgevingsplan en de daarbij behorende regels. Andersom is het zo dat duidelijk moet zijn waarom er bepaalde regels gelden: het achterliggend doel van de regels in een omgevingsplan moeten goed zijn verwoord in de omgevingsvisie. Bij tegenstrijdigheid tussen omgevingsvisie en omgevingsplan, kunnen burgers en bedrijven naar de rechter stappen om hun gelijk te halen.

Doelen en opgaven in omgevingsvisies zijn daardoor minder vrijblijvend dan in de huidige structuurvisies.

Reikwijdte van de Omgevingswet

Een tweede belangrijke technische wijziging: de reikwijdte van de Omgevingswet is veel groter dan de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening. De doelstelling van de Omgevingswet is namelijk ‘het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving met als doel het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving’. Op dit moment kunnen we vergunningaanvragen eigenlijk alleen toetsen aan het uitgangspunt van een ‘goede ruimtelijke ordening’.  Straks kunnen we bijvoorbeeld ook toetsen op milieuaspecten zoals geluid of luchtvervuiling en zelfs op sociale aspecten als gezondheid en segregatie, mits dit raakvlak heeft met de fysieke leefomgeving.

Aan ruimtelijke plannen kunnen we met de Omgevingswet eisen stellen die verder gaan dan 'een goede ruimtelijke ordening'. Dit biedt kansen voor het realiseren van ons groene en linkse gedachtegoed.

 

Vooruitlopende op de komst van de Omgevingswet zijn er overal in het land al volop experimenten met het nieuwe instrumentarium. Meest concreet daarbij zijn de zogenaamde ‘bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte’. Onder de Crisis- en herstelwet kunnen gemeenten die daartoe zijn aangewezen namelijk bestemmingsplannen maken waarin ook andere zaken dan een ‘goede ruimtelijke ordening’ zijn geregeld. In deze bestemmingsplannen kunnen gemeenten nadere regels opnemen die tot doel hebben ‘een gezonde en veilige fysieke leefomgeving en een goede leefomgevingskwaliteit te bereiken’. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het hanteren van strenge (of juist soepelere) milieunormen of het stellen van strengere normen voor energiezuinig bouwen. Ook de gemeente Amersfoort is aangewezen om met deze bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte te experimenteren.    

Voorbeelden en resultaten

Een concreet voorbeeld waarbij dit gebeurt, is dit besluit van het college dat onze eigen GroenLinkswethouder Astrid Janssen van duurzaamheid en ruimtelijke ordening begin september presenteerde.

Biomassa

De gemeente gaat op basis van de Crisis- en herstelwet de bestaande bestemmingsplannen zo aanpassen dat we de bouw van nieuwe installaties voor energieopwekking die gebruik maken van fossiele brandstoffen of houtige biomassa kunnen tegenhouden.

Op dit moment zijn dergelijke installaties ‘zonder meer mogelijk’ en kan de gemeente een vergunningaanvraag voor bijvoorbeeld de bouw van een biomassacentrale niet weigeren zolang deze voldoet aan de eisen van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Dankzij de nadere eisen in het bestemmingsplan kan dat straks dus wel. Overigens moet - net als straks onder de Omgevingswet - de achterliggende doelstelling van deze nadere eisen wel formeel in een strategische visie zijn vastgelegd. In dit geval was dat de Warmtevisie Amersfoort die de gemeenteraad vlak voor de zomer heeft vastgesteld en waarin is vastgelegd dat ‘met fossiele brandstoffen gestookte centrales en houtgestookte biomassacentrales niet passen in een C02-neutrale warmtevoorziening die de gemeente Amersfoort voorstaat’.

Energiezuinig bouwen

Een ander concreet voorbeeld waar we gebruik maken van de ruimere mogelijkheden die de wet ons biedt, is het stellen van strengere eisen ten aanzien van energiezuinig bouwen. Voor de zomer heeft de raad het Deltaplan Wonen (een initiatief van GroenLinks) vastgesteld. Hierin is onder meer opgenomen dat nieuwbouw ten minste energieneutraal en bij voorkeur energieleverend moet zijn. Dat gaat verder dan de huidige eisen van het bouwbesluit. Ook in de Warmtevisie is vastgelegd dat alle nieuwbouw energieneutraal en op termijn energieleverend moet zijn. Nu deze ambitie op visieniveau is vastgelegd, ontstaat de mogelijkheid om dit bij nieuwe bestemmingspannen door middel van het principe van de verbrede reikwijdte ook af te dwingen. Het college heeft inmiddels uitgesproken (zie hier) dat de gemeente Amersfoort de bestaande wettelijke mogelijkheden maximaal zal benutten om energieneutraal bouwen af te dwingen, bijvoorbeeld via bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte onder de Crisis- en herstelwet. Bij nieuwe bestemmingsplannen zal energieneutraal bouwen dus het uitgangspunt vormen.

Kortom, de experimenten die op dit moment in Amersfoort plaatsvinden, laten zien dat de komst van de Omgevingswet volop kansen biedt voor het realiseren van het GroenLinks gedachtegoed en dat we er nu al in slagen om concrete resultaten te boeken. En dat smaakt natuurlijk naar meer.

Tegelijkertijd kan de Omgevingswet ook worden benut om te dereguleren en meer vrijheid te laten aan ontwikkelaars en andere initiatiefnemers. Welke keuzes hierin worden gemaakt, heeft de gemeente voor een groot deel zelf in de hand. De afwegingen die hierbij worden gemaakt, ook ten aanzien van de rol die de gemeenteraad hier in de toekomst zelf nog in zal hebben, zullen van grote invloed zijn op de fysieke leefomgeving in Amersfoort.

Het zijn dus spannende tijden voor de toekomst van onze stad.

Wil je verder meedenken over de kansen en bedreigingen die de Omgevingswet biedt en hoe we daar als GroenLinks de komende tijd mee omgaan, neem dan contact op met ons raadslid Jeroen Bulthuis. Mail:  j.bulthuis@amersfoort.nl of bel: 06 549 22 373.