In de gemeentelijke plannen van Utrecht is het uitgangspunt dat bevolking en economie moeten groeien. Groei heeft echter negatieve gevolgen en lijsttrekker Eva van Esch van de Partij voor de Dieren pleit voor ander beleid. In Utrecht wordt ingezet op meer inwoners en meer bezoekers. Zo wordt veel geld besteed aan het promoten van Utrecht om inwoners en bedrijven aan te trekken. Dit citymarketing budget bedraagt miljoenen per jaar. En voor deze aan te trekken nieuwe inwoners worden op grote schaal huizen gebouwd. Deze groei wordt gepresenteerd als een feit, het geschatte aantal inwoners in 2030 wordt steeds hoger bijgesteld en die groei wordt ook inderdaad een feit als we deze blijven faciliteren. Van die continue drang om te groeien wordt de stad niet beter. Een stad die groeit legt namelijk een enorme druk op kwetsbare waarden zoals groene openbare ruimte en beeldbepalende (monumentale) bebouwing. De discussie bij ruimtelijke plannen zou wat betreft de Partij voor de Dieren moeten gaan over hoe we een leefbare stad houden, niet wáár en hoeveel er gebouwd moet worden. In steden wordt té vaak gekozen om te bouwen of asfalt aan te leggen in het groen, waardoor de leefbaarheid onder druk komt te staan. Zo gaat het trapveldje voor kinderen verloren, beeldbepalende kastanjes worden gekapt en de groene ruimte waar veel diersoorten leven verdwijnt. Dit is bijvoorbeeld te zien in Leidsche Rijn, waar dieren als fazanten, konijnen en hazen ernstig in de knel komen en regelmatig worden doodgereden. Dit terwijl een groene omgeving veel voordelen heeft en juist bij een groeiende bevolking steeds meer gebruikt zal worden. Zo draagt groen bij aan een betere gezondheid, de opvang van regenwater en het tegengaan van opwarming van de stad. Mensen worden gelukkiger als zij groen om zich heen hebben. En als groen eenmaal verdwenen is, is er vaak geen weg terug. U vraagt zich af: hoe zorgen we hiervoor? Allereerst zorgen we ervoor dat de auto een minder grote plek inneemt in de stad. Dit kan door brede en veilige fietspaden aan te leggen, het OV te stimuleren, parkeerplekken op te heffen en wegen te versmallen. Op deze manier ontstaat ruimte voor de stad. En wat nú groen is beschermen en bebouwen we niet. Plekken waar nu bebouwing of asfalt ligt kan benut worden om woningen te bouwen. Maar zorg er ook voor dat leegstaande kantoorpanden en bedrijventerreinen worden omgevormd tot woningen. Gebouwen kunnen zélf ook bijdragen aan de leefbaarheid van de stad voor mens en dier, door bijvoorbeeld op een groene, natuurinclusieve manier te bouwen, met groene gevels en daken en nestgelegenheid voor dieren. Natuurlijk betekent dit dat we minder groeien dan het college van B&W wil, maar we groeien dan zonder dat dit ten koste gaat van de leefbaarheid in Utrecht. We moeten erkennen dat we simpelweg niet over de benodigde ruimte beschikken voor alles wat we willen en daarbij ook nog een gezonde stad behouden. Tegelijkertijd moeten we landelijk inzetten op het ontwikkelen en behouden van voorzieningen buiten de stad, zodat er minder trek naar de stad nodig is. Ook is inzet op goed openbaar vervoer en goede fietsverbindingen tussen Utrecht en omgeving nodig. Zo kun je de druk beter verdelen. In de ruimtelijke keuzen die gemaakt moeten worden moeten we dus niet de groei van het aantal gebouwen voor mensen en economische groei centraal stellen, maar duurzaamheid, ecologie, behoud van biodiversiteit, waterkwaliteit en klimaat. Door díe waarden centraal te stellen houden we de stad leefbaar in een tijd waarin de druk op die stad, al dan niet door ons eigen toedoen, steeds groter wordt.