Meten = Weten is de naam van een burgerinitiatief dat een paar maanden geleden spontaan ontstond. Honderdzestig bezorgde inwoners van de gemeente Westerveld (Zuidwest-Drenthe) brachten binnen een week voldoende geld bijeen om dertien monsters van bodem en oppervlaktewater te laten onderzoeken op bestrijdingsmiddelen. In de tien grond- en gewas monsters zijn maar liefst 57 verschillende bestrijdings­middelen gevonden in uiteenlopende concentraties. De resultaten van de drie watermonsters zijn nog niet binnen.

Het was vooral verbijstering waardoor dit burgerinitiatief ontstond. Na afloop van het 100dagendebat Hoopvol of Hopeloos Landschap[1], was een aantal bezoekers zo ontsteld dat ze de koppen bij elkaar staken. Want weer had het college van Westerveld maatregelen om de lelie- en bloembollenteelt te reguleren op de lange baan geschoven. De sector krijgt een jaar om met oplossingen te komen. Al snel ontstond een werkgroep van 20 verontruste burgers uit heel Westerveld.  De groep besloot onder het motto Meten = Weten bodem- en watermonsters te nemen en die te laten onderzoeken op bestrijdingsmiddelen. Om geld voor het onderzoek te krijgen werd een crowdfundingsactie gestart waarbij binnen een week meer dan 7000 euro gedoneerd werd door 160 mensen. Dit geeft wel aan hoezeer het onderwerp bestrijdings­middelen in Westerveld leeft.

Toename bollenteelt dertig procent

Meten = Weten is niet gebonden aan een politieke groepering of actiegroep en heeft geen juridische status. Wat ons bindt zijn onze zorgen over het grote gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw en de invloed van de groeiende agro-industrie op onze leefomgeving.  Het burgerinitiatief richt zich uitdrukkelijk niet tegen boeren en lelietelers. Want zij houden zich- voor zover bekend- aan de wet. Helaas beschermt die wet ons niet tegen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen. Daarom richt Meten = Weten zich in eerste instantie op de gemeente die haar burgers, haar platteland en haar natuur met maar liefst twee Nationale Parken, niet beschermt met doeltreffende maatregelen. Een gemeente die veel praat over lelieteelt maar tot nog toe geen beleid heeft ontwikkeld om de groei van een niet-duurzame agro-industrie, met bloembollen en lelies als giftige extremen, binnen de perken te houden. Het afgelopen jaar is de bollenteelt weer met 30% toegenomen in Westerveld. Daardoor is de balans tussen draagkracht en draaglast van de samenleving, de natuur en de bodem volledig uit evenwicht. Dit burgerinitiatief richt zich ook op een provinciale overheid die weinig oog heeft voor de schadelijke gevolgen van lelieteelt op de natuur en het Drentse platteland en een landelijke overheid die een onduidelijke rol speelt in het toelaten van bestrijdingsmiddelen.

Opvallende resultaten

In elk monster zijn meerdere middelen gevonden; geen enkel monsterplek is schoon.

In tien monsters zijn 57 verschillende bestrijdingsmiddelen gevonden in zeer verschillende concentraties.

In alle monsters uit natuurgebieden zitten bestrijdingsmiddelen (dit kan door overwaaien van spuitnevels en door inregening).

In grond (de bodem aan de rand) van een tuin die grenst aan een bollenperceel werden 32 middelen gevonden.

In een groenbemester als volgteelt op lelies werden 21 bestrijdingsmiddelen gevonden.

In monsters boerenkool en spruitkool uit biologische moestuinen werden respectievelijk 13 en 12 middelen gevonden. De gemeten concentratie van elk afzonderlijk middel is onder de norm (MRL = maximale residulimiet) van de EU. Er is echter sprake van veel middelen en voor een optelsom van middelen en het effect daarvan op de mens bestaan in de EU geen normen.

Regels beschermen omwonenden niet

Professor kindergeneeskunde Pieter Sauer uit Groningen die meer dan dertig jaar onderzoek deed naar de effecten van gifstoffen op zwangere vrouwen en jonge kinderen zei tegen Meten=Weten:

“De teler houdt zich misschien netjes aan de regels, maar de regels beschermen de omwonenden niet. Omwonenden blijven namelijk het hele jaar door blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen. Eerdere adviezen als ramen en deuren gesloten houden wanneer er wordt gespoten, zijn dan ook volstrekt onvoldoende. Bij hele jonge kinderen zorgen deze middelen voor een vertraagde ontwikkeling van de organen en is er ook een effect op hun immuunsysteem. Onderzoek onder boeren heeft aangetoond dat zij een groter risico lopen op aandoeningen aan de hersenen, zoals Parkinson en versnelde dementie. Dat is ook te begrijpen als je kijkt naar de werking van bestrijdingsmiddelen, veel ervan zijn zenuwgiffen. Bollenteelt zou eigenlijk alleen plaats mogen vinden in gebieden waar geen mensen wonen. Een kilometer afstand van menselijke bewoning lijkt me het minimum.”

Gemeente heeft gefaald

De gemeente Westerveld heeft de verantwoordelijkheid van zich afgeschoven. Door te stellen dat bestrijdingsmiddelen een probleem zijn waar telers en omwonenden maar samen maar uit moeten komen (er was zelfs een mediator aangesteld), heeft het lokale bestuur ernstig gefaald en bijgedragen aan spanningen binnen onze gemeenschap. Burgers en boeren kúnnen er niet samen uitkomen omdat hun belangen te verschillend zijn. De overheid heeft een groot maatschappelijk probleem (bestrijdingsmiddelen, gezondheid, insecten- vogelsterfte) gereduceerd tot een burenkwestie.

Spuitvrije zones van 100 meter

Als inwoners van Westerveld mogen we van onze bestuurders verwachten dat die ons beschermen tegen permanente blootstelling aan pesticiden. Het is onbegrijpelijk dat de gemeente wel grootschalige bollen­teelt toestaat, maar in de afgelopen 15 jaar geen enkele poging heeft ondernomen om te onderzoeken wat de effecten van deze teelt zijn op de inwoners en de omgeving. De monsters die Meten = Weten heeft genomen, laten zien dat op alle meetpunten in onze gemeente een groot aantal verschillende gifstoffen is aangetroffen.

Wij zijn van mening dat de overheid haar burgers en natuur beter moet beschermen en eisen:

dat de gemeente Westerveld bij teelten waar veel bestrijdingsmiddelen gebruikt worden wettelijk spuitvrije zones van 100 meter instelt, gemeten vanaf de erfgrenzen van woningen, scholen, campings, biologische bedrijven en drink- / grondwaterbeschermingsgebieden.

dat de gemeente, de waterschappen en de provincie jaarlijks metingen verrichten naar bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater, in (moes)tuinen en natuurgebieden die grenzen aan percelen met bollen-, pioenrozen- en  lelieteelt. En dat de uitkomsten van dit onderzoek worden voorgelegd aan onafhankelijke deskundigen.

[1] Georganiseerd door stichting Bollenboos donderdag 18 oktober 2018 in Diever www.bollenboos.nl