Schriftelijke
vragen ex art. 38 RvO
Groningen, 24
juli 2019
Betreft: vragen over het gebrek aan grip op de “Bed, bad en Brood” opvang
Geacht
College,
In bijgevoegd
bericht, dat verscheen in het Dagblad van het Noorden op 14 juli, hebben wij
gelezen dat de gemeente Groningen te weinig grip heeft op de opvang van
uitgeprocedeerde asielzoekers, de zogenaamde “Bed, bad en brood opvang”, sinds
april dit jaar “LVV”.
Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen
aan het college.
Volgens het artikel heeft de stichting Inlia jarenlang
slecht inzicht gegeven in de achtergronden van de circa 300 uitgeprocedeerde
asielzoekers die de stichting opvangt. Dit blijkt uit bronnen bij de gemeente.
1. Was het college hiervan op de hoogte?
2. Zo ja, wat heeft het college daarop ondernomen?
3. Zo nee, hoe duidt het college het dit wel bij de media
belandt en niet bij het college?
Aan ons is steeds meegedeeld (onder andere na
schriftelijke vragen van CDA, Stadspartij en VVD) dat de informatie op
persoonsniveau niet gedeeld kon worden met de raad uit privacy overwegingen, nu
blijkt dat deze informatie bij de gemeente nooit beschikbaar was.
4. Klopt het dat het college informatie bij Inlia heeft
opgevraagd, maar niet heeft gekregen?
Zo ja, over welke jaren gaat dit en welke
informatie wilde het college hebben?
Waarom heeft het college niet met de raad gedeeld
dat de gemeente ook zelf nooit de gevraagde informatie van Inlia heeft
gekregen?
Is het college het met ons eens dat de gemeente
moet weten wie er in de gemeente verblijft?
Kan het college aangeven vanaf wanneer wel
volledig duidelijk is wie er in onze gemeente verblijft?
Sinds het begin van de opvang hebben wij gevraagd om
meer informatie over de mensen die gebruik maken van de BBB. Zo wilden wij
weten of er geen mensen onterecht opgevangen worden die, aangezien zij
uitgeprocedeerd zijn, Nederland zouden moeten verlaten en de reden waarom zij
niet terecht konden bij de dienst terugkeer en vertrek. In het artikel staat “uitgeprocedeerde
asielzoekers worden nauwelijks uitgezet”.
9. Klopt dat, en zo ja, bent u het met ons eens dat dat
ongewenst is?
10. Zo ja, wat gaat het college hieraan doen?
Volgens het artikel verbleven er dit voorjaar 32
personen in de opvang die een veiligheidsrisico vormden. Eén van de argumenten voor het in stand houden
van de bed, bad en brood opvang was juist dat dat de veiligheid ten goede zou
komen. Die twee feiten lijken met elkaar in strijd te zijn.
11. Hoe beoordeelt het college dit?
12. Wanneer wist het college dat er personen in de opvang
verblijven die een veiligheidsrisico vormen?
13. Wat gaat het college doen om te zorgen dat de risico’s
acceptabel zijn en dat er geen gevaar optreedt voor inwoners van de gemeente of
andere bewoners in de opvang?
14. Heeft het college de indruk dat Inlia bovenop het
veiligheidsprobleem zit?
In het
artikel staat dat er zo’n 60 personen buiten de opvang wonen, waarvan volgens
bronnen zo’n 10% een (licht) criminele achtergrond heeft, waar nauwelijks zicht
op is.
15.
Klopt dat? En
zo ja, is het college het met ons eens dat dit een ongewenste situatie is?
16.
Wat gaat het
college doen om te zorgen dat deze mensen niet in criminaliteit vervallen,
zodat de veiligheid gewaarborgd is?
Hoogachtend,
E. Akkerman A.Sijbolts R. Bolle T. van Kesteren
VVD Stadspartij CDA PVV
Bron: https://www.dvhn.nl/groningen/Te-weinig-grip-op-bed-bad-broodbewoners-in-Groningen-door-gebrek-aan-informatie-24642414.html