Slagen gemeenten, provincies en waterschappen erin hun groene stroomdoelen in 2030 te halen? Begin dit jaar was het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hier nog pessimistisch over. De plannen waren te vaag. Afgelopen week was het oordeel anders: inmiddels concreter en zijn bijvoorbeeld locaties voor windturbines of zonneparken bekend. Maar er is veel meer nodig.

In die zin leest het nieuwste PBL-rapport vooral als een reality check. Het mag dan zo zijn dat de drie lagere overheden genoeg afspraken op papier maakten voor de productie van in totaal 35 terawattuur aan duurzame elektriciteit, zoals het PBL vaststelt na bestudering van dertig Regionale Energiestrategieën. En het klopt, zo voldoen ze netjes aan wat voor 2030 in het limaatakkoord is afgesproken. Maar wat dan nog?

Het PBL wijst namelijk op twee enorme knelpunten in de energietransitie. Zo dreigt er grote netwerkschaarste, waardoor liefst de helft van alle plannen voor zonne-energie op de tocht staan – honderden initiatieven dus. Het gebrek aan dikke stroomkabels, geschikt voor verwerking van de piekbelasting die nu eenmaal bij zonne-energie hoort, is zo een serieuze bedreiging voor het bijtijds welslagen van de energietransitie.

Nu is de vrees voor netwerkschaarste niet bepaald nieuw. Ook de netbeheerders zelf waarschuwen er al jaren voor, zelfs al eind vorige eeuw. Toch lijken ze te worden overvallen door de groene energieplannen die nu op tafel liggen. Hoe kan dat? Wat ging daar mis? En vooral, hoe kunnen ze alsnog bijtijds aanhaken?

Een tweede probleem is van juridische aard. Afgelopen zomer haalde de Raad van State een streep door plannen voor de bouw van een windmolenpark in Delfzijl, wegens het ontbreken van een milieutoets naar onder andere geluidsoverlast en slagschaduw. De hoogste bestuursrechter schaarde zich achter actievoerders en oordeelde dat zo’n toets conform Europese regels niet mocht ontbreken. Daarmee lopen tientallen plannen voor windmolenpark vertraging op.

Het zijn twee problemen die om een snelle oplossing vragen, van het nieuwe kabinet maar ook van de netbeheerders en uitvoerders van de regionale energieplannen.

Anders dreigt het mechanisme dat je vaker ziet bij het klimaatbeleid: voornemens genoeg, maar wat komt ervan terecht? Het VN-klimaatakkoord van Parijs werd in 2015 wereldwijd met gejuich ontvangen, maar we weten inmiddels ook dat de uitstoot van broeikasgassen onverminderd groeit, bij gebrek aan effectieve actie tot nu toe. Voorkomen moet worden dat het met het Nederlands limaatakkoord dezelfde kant op gaat. Papier is geduldig, afspraken omzetten in daden, dáár gaat het om. En dat is stukken ingewikkelder.