Nieuws van politieke partijen in Noord-Brabant inzichtelijk

23 documenten

Eric Logister over de economische visie 2030

D66 D66 Noord-Brabant 12-06-2020 09:30

Vandaag hebben we gesproken over het procesvoorstel om te komen tot een nieuwe economische visie voor 2030 voor Brabant.

Het college heeft een nogal vlak procesvoorstel geschreven waarin belangrijke maatschappelijke thema’s zoals Europa, duurzaamheid en circulaire economie niet of te licht worden aangeraakt.

Daarnaast werden we meegenomen door een spreker van de Rabobank die onderstreepte dat een duurzame economie concurrerend is en dat alleen economische groei te weinig aangeeft of je een succesvolle economie heeft. Hij pleitte voor het begrip brede welvaart waar ook gemeten wordt hoe gezond en veilig het leefklimaat of hoe de tweedeling op de arbeidsmarkt bestreden wordt met scholing.

Ik heb onderstreept dat het thema brede welvaart belangrijk is om mee te nemen in de visie en gevraagd aan de gedeputeerde om duurzaamheid en circulariteit mee te nemen.

Tot slot een hartenkreet:

Na de financiële crisis van 2008 hielpen we de fossiele economie weer op de been. Zullen we dat dit keer niet nog eens doen? De voorkeur van D66 gaat uit naar een visie hoe we de economie komende jaren kunnen versterken door in te spelen op de thema’s van de toekomst: klimaat, energietransitie, Europa, tweedeling op de arbeidsmarkt en scholing. De economische kansen pakken die deze transities scheppen. En bovenal: hoe we circulair denken centraal kunnen laten staan in onze visie. Ik zou zeggen laten we er voor waken dat het geen visie 1930 ipv 2030 wordt.

Kabinet rekent zich ook bij de nieuwe stikstofaanpak te rijk

SP SP Noord-Brabant 01-05-2020 20:47

Vorig jaar sneuvelde de Problematisch Aanpak Stikstof (PAS) bij de Raad van State. Het grootste probleem van de PAS was een schromelijke overschatting van het effect van alle voorgenomen maatregelen, in combinatie met het op voorhand maximaal vergunnen van alle theoretische stikstofruimte. We rekenden ons dus rijker dan we waren, ten koste van de natuur. Daar zouden we een les uit kunnen trekken. Maar vooralsnog ziet het daar, ook in de meest recente brief van het kabinet, nog niet naar uit.

 

Hoewel het corona-virus de stikstofproblematiek wat naar de achtergrond heeft verdrongen, is deze niet van tafel. Rijk en provincies werken nog volop aan plannen die de stikstofdepositie in Natura2000-gebieden moeten reduceren, ruimte maken voor economische ontwikkelingen én juridisch stand zullen houden. Afgelopen vrijdag 24 april maakt het kabinet een nieuwe reeks stikstofmaatregelen bekend

 

Het kabinet investeert extra in maatregelen ten behoeve van natuurbehoud en -herstel, start een verkenning naar een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting, neemt extra bronmaatregelen gericht op stikstofreductie en werkt de komende maanden een monitoring- en bijsturingssysteem en de gebiedsgerichte aanpak met de provincies verder uit. Meest opvallende onderdeel vormt de introductie van een nieuwe streefwaarde: in 2030 dient ten minste 50% van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarden (KDW) te zijn gebracht.

 

Nieuwe streefwaarde?

Die nieuwe streefwaarde is eigenlijk iets geks. Formeel beschikken we al over streefwaarden, namelijk de KDW-en. Dat snapt het kabinet natuurlijk ook. In de brief staat: “Het kabinet streeft ernaar tot een volledige gunstige staat van instandhouding te komen..”. Omdat de KDW de grens is waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast, hoort bij “een volledig gunstige staat van instandhouding” dat 100% van de hectares met stikstofgevoelige natuur onder de KDW gebracht moeten worden.

 

Dat roept vragen op. Waarom zouden we nu dan genoegen nemen met 50% van de hectares? En wat betekent die streefwaarde precies in de praktijk? Maken we kans in dezelfde fout te stappen als bij de PAS?

 

Waarom zouden we genoegen nemen met 50% van de hectares?

Hoewel de stikstofdeposities in al onze natuurgebieden dus uiteindelijk onder de KDW moeten worden gebracht, is dat in de huidige praktijk vrijwel onmogelijk. De belangrijkste oorzaak is dat een groot deel van de depositie (32%) zijn oorsprong vindt in het buitenland. Met een gemiddelde stikstofdepositie per hectare per jaar van 1730 mol (of 24 kg), komt dus gemiddeld zo’n 612 mol (of 8 kg) N uit het buitenland. Zonder verdere reductie in het buitenland komen we dus nooit lager uit. En dat is bij zeer stikstofgevoelige natuurgebieden (KDW 5 tot 7) bij voorbaat ontoereikend. We kunnen dus stellen dat met uitsluitend nationaal beleid, 100% niet mogelijk is.

 

Onderstaande kaart laat zien dat voor het overgrote deel van de hectares in de Natura2000-gebieden een forse overschrijding van de KDW geldt (meer dan 350 mol N/ha/jr). Dat schetst vooral hoe groot de opgave in werkelijkheid is. Zonder rigoureuze ingrepen in de vorm van stevige volumemaatregelen, is het dan ook onmogelijk overal onder de KDW te komen. Bij de geleidelijke aanpak waarvoor het kabinet kiest, is een belangrijke taak weggelegd voor de gebiedsgerichte aanpak. En nu de specifieke regeling daarvoor nog in de maak is, lijkt de streefwaarde van 50% behoorlijk ambitieus.

Wat betekent die streefwaarde precies in de praktijk?

Op zichzelf getuigt een voornemen om over tien jaar 50% van de hectares onder de geldende KDW te hebben gebracht, dus van enige realiteitszin. Het gevaar zit er wel in dat deze nieuwe streefwaarde de focus richt op het “laaghangend fruit”, waarmee allereerst die hectares in beeld komen waarbij de overschrijding van de KDW relatief gering is en dus met beperkte inspanningen de depositie verder teruggebracht kan worden. Dit zijn doorgaans juist niet de natuurgebieden waar de nood het grootst is.

 

Hoewel een toelichting op de cijfers ontbreekt, stelt het kabinet dat om de streefwaarde te realiseren, een stikstofdepositiereductie van gemiddeld 255 (ca 3,5 kg) per hectare per jaar in 2030 nodig is. De landelijke gemiddelde stikstofdepositie per hectare per jaar is op dit moment (2019) ca 1730 mol N (ofwel ca 24 kg N). Het zou dus gaan om een reductie van 15% van het huidige depositieniveau over een periode van 10 jaar.

 

Een gemiddelde depositiereductie van 15% over 10 jaar oogt niet erg ambitieus, maar dat valt nog te bezien. De nationale bijdragen aan de N depositie op N-2000 gebieden bedraagt immers zo’n 68% (ca 46% vanuit veehouderij en ca 22% vanuit verkeer, industrie en consumenten). De overige depositie (32%) vindt zijn oorsprong in het buitenland. De depositiedoelstelling van gemiddeld 1475 mol (of 20 kg) N/ha/jr, moeten we dus realiseren vanuit de ca 1118 mol (of 16 kg) N/ha/jr waarvan de bron in Nederland ligt. In feite gaat het dus om een gemiddelde emissiereductie van ca 25% (van 1118 naar 863 mol, of 16 kg naar 12,5 kg). Om dat in 2030 te realiseren praat je dus over een gemiddelde emissiereductie van 2,5% per jaar.

 

Hoe het ministerie deze doelstelling precies wenst te realiseren en met name waar en ten behoeve van welke Natura2000-gebieden de reductie gerealiseerd wordt, is vooralsnog onduidelijk. De nog uit te werken gebiedsgerichte aanpak en met name de regeling voor de opkoop van piekbelasters, zal meer helderheid moeten verstrekken.

 

Maken we kans in dezelfde fout te stappen als bij de PAS?

In een enkele alinea rekent het kabinet voor dat van de reductiedoelstelling van 255 mol/ha/jr slechts 110 mol/ha/jr als opgave resteert. Zo wordt volgens het kabinet reeds een aanzienlijk deel, circa 120 mol/ha/jr in 2030 bereikt als gevolg van onder andere eerder vastgesteld beleid gericht op stikstofreductie in de landbouw, mobiliteit, industrie en energie (basispad). En dragen de maatregelen uit het Klimaatakkoord voor circa 25 mol/ha/jr bij aan de realisatie van de streefwaarde.

 

Daarmee wordt realisatie van de reductie al grotendeels toegeschreven aan eerdere maatregelen, die inderdaad zijn doorgerekend maar allemaal een bepaalde mate van onzekerheid hebben. Voorspellen is moeilijk, maar zeker als het de toekomst betreft. Ook de nu aangekondigde aanvullende maatregelen zijn geanalyseerd door PBL in samenwerking met TNO, CE Delft, RIVM

https://www.omgevingsweb.nl/wp-content/uploads/po-assets/319663.pdf

 

De onderzoekers waarschuwen uitgebreid dat er een forse onzekerheidsmarge zit in de gepresenteerde schattingen. Maar wij mensen, en zo ook het kabinet, zijn daar doorgaans blind en doof voor. Daarmee dreigen we wederom het effect van de maatregelen te overschatten en de uitgifte voor economische ontwikkeling te baseren op een veel te optimistische inschatting van de beschikbare stikstofruimte. Het kabinet maakt zeker 3 denkfouten:

 

De illusie van exacte informatie

We hebben een voorkeur voor exacte, cijfermatige informatie. Deze geven ons de illusie dat we de materie beheersen. Dat we het kunnen meten en dus weten hoe het zit. In de analyse trekken daarom de cijfers onze aandacht. Maar het is moeilijker om alle mitsen en maren, twijfels over de betrouwbaarheid, achterliggende aannames en te maken voorbehouden op een juiste manier te interpreteren. Het kabinet rekent wel met de cijfers in het rapport, maar niet met de vele onzekerheden die worden genoemd.

 

We overschatten ons succes

Dit kent u zelf van loterijen. Je overschat de kans dat je zult winnen en onderschat de kans op verlies. Zo hebben we doorgaans ook een te optimistische kijk op de slagingskansen van onze plannen, en bagatelliseren we de mogelijkheid dat ons plan mislukt. Zo ook het kabinet. Het slaat eigenlijk zo wat alle waarschuwingen uit de analyse in de wind. Het meest duidelijk is dat bij de opmerking van de onderzoekers dat - omdat de maatregelen onafhankelijk van elkaar, dus niet als samenhangend pakket, zijn geanalyseerd en op elkaar inwerken - de effecten van de maatregelen niet opgeteld mogen worden. In de brief stelt het kabinet echter: “Om deze resterende opgave te realiseren, neemt het kabinet een omvangrijk en breed pakket aan bronmaatregelen, waarvan de afzonderlijke maatregelen bij elkaar optellen tot circa 103-180 mol/ha/jr in 2030”.

 

Het verankeringseffect

Een bekend fenomeen uit de psychologie waarin de volgorde waarin we informatie krijgen bepaalt op welke manier we deze bij onze besluitvorming betrekken. Zo veronderstellen we waarschijnlijk - nu de (dus onterecht) opgetelde effecten van bronmaatregelen is gesteld op ca 103-180 mol/ha/jr - dat een doelstelling van bijvoorbeeld ca 140 mol/ha/jr best realistisch klinkt. Ook het kabinet schiet in deze overschatting. Zij concluderen immers dat “dit pakket aan maatregelen de resterende reductieopgave dekt”. In werkelijkheid is die conclusie helemaal niet te trekken. Op zijn best zou je kunnen zeggen dat de analyse laat zien dat de gekozen maatregelen, mits de omstandigheden gunstig zijn en alle betrokkenen meewerken, afdoende kunnen zijn om de benodigde reductie te realiseren.

 

De werkelijkheid is dus eignelijk te complex. En dan is bij deze analyse nog op geen enkele manier rekening gehouden met zogenaamde gedragseffecten, want voor veel van de maatregelen is de medewerking nodig van betrokkenen en de sector. Ook zijn er nog onzekerheden in de precieze vormgeving van het beleid en staan veel innovatieve ontwikkelingen nog maar in de kinderschoenen. Om maar niet te spreken van de mogelijke doorwerking van de corona-crisis.

 

Dit zou het kabinet tot enige voorzichtigheid moeten manen. Beter is het immers om de mogelijke valkuilen in beeld te hebben, waarschuwing uiterst serieus te nemen en scenario’s te ontwikkelen om bij tegenvallers toch de doelstelling overeind te kunnen houden. Anders dreigt een herhaling van de gebeurtenissen die uiteindelijk de PAS de kop koste: een te optimistische inschatting van het effect van de genomen maatregelen, terwijl ondertussen kwistig gebruik wordt gemaakt van de in theorie beschikbare stikstofontwikkelruimte.

 

Het lijkt verstandig, op basis van ervaringen uit het PAS-verleden, een flinke veiligheidsmarge in te bouwen en er rekening mee te houden dat een deel (bv 30%) van de ingeschatte effecten uiteindelijk niet, of niet in het gewenste tempo, gerealiseerd zullen worden. Dat is wat ons betreft ook het uitgangspunt bij de toekomstscenario’s die in Brabant worden uitgewerkt.

.

PS-fractie SP brengt werkbezoek aan Energiehuis Helmond

SP SP Noord-Brabant 03-12-2019 09:35

De fractie van de SP in Provinciale Staten heeft op 29 november 2019 een werkbezoek gebracht aan het Energiehuis Helmond. Ook een aantal actieve leden uit naburige SP-afdelingen waren aanwezig.

Het Energiehuis Helmond is een organisatie die voorlichting geeft over besparingsmogelijkheden en energieopwekking in de gebouwde omgeving. Het bedient o.a. woningen, kantoorachtige bedrijfsruimtes en onderwijsgebouwen. Omdat woningbouwverenigingen vaak zelf al een programma hebben en bijbehorende kennis, ligt de focus van het Energiehuis vooral op koopwoningen. Er is echter wel contact met woningbouwcorporaties. Het Energiehuis heeft de organisatorische vorm van een winkel, waarin men zonder afspraak binnen kan lopen (wel even vooraf de openingstijden checken!). Maar het Huis organiseert ook thema-avonden en werkt ook voor groepen.

Het Energiehuis draait op vrijwilligers en is onafhankelijk. De gemeente Helmond betaalt de vaste huisvestingslasten. De getoonde apparatuur is afkomstig van de producenten (donatie of bruikleen), en niet van de Helmondse middenstand. Er bestaan geen voorkeursbehandelingen of sponsorrelaties. Het Klimaatakkoord definieert ook regionale adviescentra (bijv. op schaal van de MRE). Hoe dat gaat uitwerken en welke positie het Energiehuis daarin krijgt, is nog onduidelijk.

De presentatie leidde tot een uiterst geanimeerde en vruchtbare discussie. Die bijvoorbeeld bij enkelen tot het inzicht leidde dat de gemeenteraden al in 2021 een Warmteplan vastgesteld moeten hebben, en dat dat best snel is.

De presentatie is hieronder als bijgevoegd bestand te vinden

Maidenspeech Liesbeth Sjouw: Ruimte voor ontwikkeling en waarborgen voor kwaliteit

D66 D66 Noord-Brabant 25-10-2019 15:54

Voorzitter,

Ik ben blij met het onderwerp van mijn eerste speech hier in de provincie.

De doelen van de omgevingswet passen bij waar D66 voor staat; meer invloed van mensen op hun eigen leefomgeving, meer ruimte voor eigen initiatief en een overheid die aan de voorkant meedenkt

Ook het motto van deze wet: “ Ruimte voor ontwikkeling en waarborgen voor kwaliteit” zijn ons uit het hard gegrepen.

Zoals u allen weet is de nu voorliggende Interim Omgevingsverordening een laatste stap naar de Omgevingsverordening die in 2021 in moet gaan. Een belangrijke stap waarin meerdere verordeningen, bijlagen en begrippen flink teruggebracht worden tot 1 verordening. Om dit te doen zijn heel wat werkzaamheden verricht een geweldige klus waar veel van onze ambtenaren hard aan gewerkt hebben

Een compliment hiervoor is zeker op zijn plaats!

Maar waarom is dat zo belangrijk?

In Nederland hebben we na de oorlog een heel stelsel van verschillende regelingen bedacht om vorm te geven aan onze leefomgeving zoals regels op het terrein van natuur, water, lucht, bodem, infrastructuur, gebouwen en cultureel erfgoed.

De regelgeving van de fysieke leefomgeving is door de vele regelingen die van toepassing waren onoverzichtelijk geworden en heeft geleid tot een veel te complex stelsel van vele regelingen die ook onderling niet altijd goed op elkaar aansluiten.

Tijd dus om tot een herbezinning te komen en het stelsel te veranderen zodat het aan de eisen van onze tijd voldoet. Een aantal punten wil ik hiervan aangeven

1. Eén overheid, één loket. Eenvoudiger en overzichtelijker, samenhangende regelgeving en service. 2. Afwegingsruimte om onze doelen te behalen en nieuwe te ontwikkelen. 3. Wetgeving waarbij de leefomgeving staat centraal, met ruimte voor Brabantse initiatieven

Naast het samenbrengen van regelingen en een eenduidig begrippenkader gaat de nieuwe wet ook uit van een andere werkwijze, cultuur zo u wilt.

Nu wordt steeds gekeken: welke wet is waarop van toepassing? Als dat er meerdere wetten van toepassing zijn: welke gaat dan voor? Hoe krijgen we dat dan op elkaar afgestemd? En wat als het begrippenkader niet aansluit. Een redelijke juridische werkwijze voor het en oplossen van juridische raadsels. Voor vele burgers en bedrijven een onoverzichtelijk gedoe die veel al ergernis en irritatie geeft.

Deze regelzucht leidt dan eigenlijk af van wat we echt willen en wat de dagdagelijkse praktijk vraagt. Namelijk komen tot een duurzame samenleving, het oplossen van problemen in de praktijk .

Om de diverse aspecten in hun samenhang te bezien, om recht te doen aan alle betrokken belangen en hierin balans te betrachten. Met oog te hebben voor mogelijkheden en regionale verschillen, waardoor we duurzame keuzes kunnen maken door gebruik te maken van onze goede economische positie en innovatiekracht. Kortom bijdragen aan duurzame ontwikkeling en kwaliteit en hierbij te vertrouwen op de kracht van mensen waarbij we moeten komen tot een nieuw evenwicht het vorm geven van onze omgeving.

Voor D66 staat vast dat er de komende jaren veel te gebeuren staat In Nederland maar zeer zeker ook in Brabant. Ons college heeft deze uitdaging opgepakt een hiervoor een ambitieus programma opgesteld waar ik persoonlijk erg blij mee ben!

De onderwerpen die de komende tijd absoluut van belang zijn Onze economie gaat geweldig goed, Het gebied rond Eindhoven is een van de hotspots in Nederland en zelfs in Europa en dat willen we graag zo houden. Brabant is de innovatieprovincie bij uitstek. Een provincie waarin we staan voor een uitdagende energietransitie mét een eigen klimaatakkoord. Tegelijkertijd neemt ook hier, net als in de rest van de wereld de verstedelijking toe. De woningbouw kan de vraag niet aan. De druk op onze infrastructuur is dan ook enorm. We werken toe aan kringlooplandbouw met prachtige voorbeelden van Brabantse boeren

Er staat dus nogal wat te gebeuren de komende jaren en deze vraagstukken zullen in samenhang bezien moeten worden en niet alleen door de overheid(heden) maar ook samen met onze bewoners en maatschappelijke partijen. De belangen zijn divers en soms tegengesteld. Een hele opgave om daar samen met elkaar uit te komen en voor Brabant te werken aan een gezonde, duurzame samenleving en een goede kwaliteit van onze leefomgeving. Als Provinciale Staten staan wij voor het algemeen belang is het onze taak om een balans te vinden door de diverse belangen tegen elkaar af te wegen.

Vandaag nemen we een belangrijke stap om te komen tot de interim Omgevingsverordening om daarmee te komen tot de uiteindelijke `omgevingsverordening volgend jaar.

Een belangrijke stap om Brabant gezonder, duurzamer en mooier te maken.

Brabantse aanpak van stikstof: eerst verguisd, nu geprezen.

SP SP Noord-Brabant 27-09-2019 08:46

“De landbouwmaatregelen waarmee de commissie-Remkes de stikstofimpasse te lijf wil gaan, lijken verdacht veel op het beleid dat in Brabant allang is ingezet” schrijft het Brabants Dagblad. En inderdaad, de maatregelen waarvoor het vorige college - en met name SP gedeputeerde Johan van den Hout - in 2017 nog verguisd werd, worden nu in dit advies omarmd. Nu wordt dus ook Nederland wakker en realiseert zich “dat in ons land niet alles kan”.

Over hoe het zover heeft kunnen komen is Remkes overigens ook duidelijk. Dat zijn de politici in Den Haag, die er zelf voor gekozen hebben om Brussels beleid op deze manier in te vullen. Ze hebben niet goed nagedacht over de consequenties van het nemen van bepaalde natuurmaatregelen.  Steeds stond maximale ruimte voor economische ontwikkelingen voorop. Niet de natuur, maar de economie moest groeien. En dus werd ruimte gezocht voor de uitbreiding van veeteelt, bedrijventerreinen, woonwijken en  wegen. De natuur had bij de regeringspartijen geen prioriteit. 

 Maar de natuur slaat inmiddels terug. De rechter heeft het kabinet een halt toegeroepen. Ontwikkelingen die stikstof uitstoten, en dat zijn er heel wat, zijn voorlopig stilgelegd. Het is nog de vraag wat het kabinet met het advies gaat doen.

 Wat de SP Brabant betreft kiest de commissie Remkes de goede lijn, al hadden er ook termijnen en streefgetallen in genoemd mogen worden. Maar we beschouwden de maatregelen die we in Brabant in 2017 namen, en die doorklinken in dit advies, als een eerste stap. De natuur is pas werkelijk geholpen als we drastisch teruggaan in de productie van stikstof en ammoniak.

 Over een half jaar komt de commissie Remkes met een advies voor de langere termijn. We gaan er van uit dat vergeleken daarbij, dit korte termijn advies slechts kinderspel is.

In dit interessante stuk over ...

GroenLinks GroenLinks Noord-Brabant 25-07-2019 06:19

In dit interessante stuk over effecten op milieu wordt ook over gemeenten in Brabant gesproken waaronder Landerd en Oss. De moeite waard om te lezen. Maakt het handelen van gemeenten en provincie ook inzichtelijk.

Probo Koala – onderneming neemt Budelse zinkfabriek over SP stelt schriftelijke vragen in Provinciale Staten

SP SP Noord-Brabant 28-05-2019 18:58

Het Nyrstar-concern verkeert in financieel zwaar weer. Dat is het moederbedrijf van Nyrstar Budel BV, in de volksmond de zinkfabriek in Budel.

Het Nyrstarconcern wordt ‘geholpen’ door een grote mondiale olie- en metalenhandelaar, de firma Trafigura. Die is bezig om de absolute controle over Nyrstar te verwerven, of is daar al mee klaar.

Trafigura sleept een staart van schandalen achter zich aan, waarvan de gifdumping in Abidjan (Ivoorkust), vanaf de tanker Probo Koala, in 2006 de beruchtste is. Maar ook de explosie in een bewerkingsfaciliteit voor chemisch afval in Noorwegen, de levering van ‘African quality’-diesel aan Ghana, financieel gerommel in Malta en betrokkenheid bij de lopende Braziliaanse Lavo Jato-corruptieaffaire staan op de track record van Trafigura.

Nyrstar Budel BV speelt een belangrijke economische rol in de regio. Niet alleen vanwege de werkgelegenheid, maar bijvoorbeeld ook vanwege de ontwikkeling van Duurzaam Industriepark Cranendonck (DIC, tegenwoordig Metalot geheten).

De provincie Noord-Brabant is bevoegd milieugezag voor Nyrstar Budel BV. Op papier verandert deze relatie niet, maar in praktijk zou er best wel eens verschil kunnen gaan optreden. Bijvoorbeeld is de vraag of er nog jarosietvrij zink kan worden geproduceerd en of de nieuwe eigenaar dezelfde plannen met het DIC/Metalot heeft.

De fractie van de Socialistische Partij in Noord-Brabant heeft vragen gesteld aan het College van GS. De SP-fractie wil weten of het College enig idee heeft van wat de toekomst rond de Budelse zinkfabriek brengt, en of GS hun handhavingsprioriteiten gaan aanpassen. Ook vindt de fractie contact met de gemeente Cranendonck en een gesprek met Nyrstar Budel BV op zijn plaats.

Zie hieronder de volledige tekst van de vragen.

GroenLinksBij het bezoek van Greta ...

GroenLinks GroenLinks Noord-Brabant 17-04-2019 07:35

GroenLinks BrabantHet regent de hele ...

GroenLinks GroenLinks Noord-Brabant 11-03-2019 11:49

Wat fantastisch... zoveel mensen... ...

GroenLinks GroenLinks Noord-Brabant 10-03-2019 22:01

Wat fantastisch... zoveel mensen... nu de echte actie!