Tijdens de Poëzieweek van 30 januari tot en met 5 februari 2020 presenteert elke dag een van de fractieleden een favoriet gedicht. Het tweede gedicht is uitgekozen door steunraadslid Maxim van Ooijen.

De keuze van Maxim is een van de bekendste gedichten uit vele edities bloemlezingen: De tuinman en de dood van Pieter Nicolaas van Eyck uit 1925. Het is gebaseerd op een deel van de roman Le grand écart van Jean Cocteau die teruggaat op een oud Arabisch volksverhaal.

Maxim: “Dit gedicht heb ik van de middelbare school, het Thomas More College, onthouden. Het idee is dat je wel je best kunt doen om de Dood voor te blijven, maar hij krijgt je toch te pakken. Het klinkt misschien een beetje pessimistisch, maar er is geen speld tussen te krijgen.”

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik, Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant, Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan, Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –

Van middag – lang reeds was hij heengespoed – Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt, ‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ‘t, Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan, Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’

uit: Verzameld Werk van P.N. van Eyck (1887-1954)