Een dorpshart met winkels voor de boodschappen, kleding en accessoires. Plekjes om te dineren, te snacken en te genieten van een ijsje. Kroegen waar jong en oud in het weekend welkom zijn om een biertje te nuttigen en de zorgen van de week achter zich te laten. Dit klinkt

als een normaal dorp, als Woudenberg. Toch staat het dorpshart van Woudenberg ter discussie, omdat dit niet genoeg te bieden zou hebben.

Als in dit dorp opgegroeide jongen weet ik maar al te goed hoe het voelt om Woudenberger te zijn. Dit is wonen in een dorp waar ik op de zaterdag naar de voetbal, snackbar en kroeg kan gaan, waar ik mij doordeweeks weer thuis voel als ik de bus uitstap, én waar in iedere straat een bekende woont en tevens een gevoel van anonimiteit heerst. Toch mis ik iets wat ons allen aangaat, een zichtbaar én gezellig dorpshart.

Het dorpshart is één van de belangrijke thema’s voor de GBW-jeugd. Wat wij missen is een dorpshart waar jong en oud naartoe kan en wil voor de gezelligheid, om mensen te ontmoeten én om te genieten van een hapje en drankje. Wat wij missen is een ontmoetingsplek in het dorpshart waar het Woudenbergse gevoel zichtbaar is.

Als ik kijk naar Scherpenzeel, de vijand vanuit voetbalperspectief, is dit toch anders. Daar bieden de terrasjes zo’n ontmoetingsplek waar wij naar smachten, waar het dorpsgevoel zich niet alleen in de sportkantines ontplooit. Toch lukt het ons maar niet om dit te realiseren.

Ondanks dat ik als nieuwkomer niet bekend ben met alle ins en outs van de Woudenbergse politiek, heb ik het gevoel dat het anders moet en kan. Met het juiste narratief en de juiste wil moet het Woudenbergs gevoel zichtbaar kunnen worden in het dorpshart, waar men heen wil, in plaats van waar men heen moet. Als Scherpenzeel het kan, kunnen wij het toch ook?

Luuk de Kruif