Voorzitter, Vergeleken met de Voorjaarsrapportage geeft de Programmabegroting 2017-2020 een aanzienlijk positiever beeld te zien. Het begrotingsresultaat 2017 komt uit op een klein plusje, maar de jaren daarna zijn stevige overschotten voorzien. De verschillen worden bepaald door een veelheid van factoren, waaronder een lagere uitkering uit het gemeentefonds, waar toch moeilijk duidelijke grip op lijkt te krijgen. Bij het verwachte positieve resultaat in het komende jaar moeten we natuurlijk niet vergeten, dat dit mede komt door een onttrekking van € 2,4 mln. uit de in 2016 opgebouwde egalisatiereserve. Ook is er voor de jaren 2018 en verder nog wel een taakstelling op de bedrijfsvoering en de herijking subsidies sociale basis infrastructuur van € 1,8 mln. die het beeld wel wat nuanceert. Desalniettemin lijkt sprake van een solide financiële begroting voor de komende jaren. Ook de financiële positie blijft met een rijk gevulde spaarpot en een risico analyse die als uitkomst heeft dat wij nog steeds ruim boven de minimum ratio weerstandsvermogen zitten die een kwalificatie uitstekend oplevert stevig. Natuurlijk is hier ook wel weer wat op af te dingen door de hoge netto schuldenpositie van de gemeente, maar gelukkig is de verhouding tussen rente en afschrijving en de omvang van de begroting nog wel goed. De lokale lasten voor de burgers blijven dankzij zeer beperkte verhogingen nog steeds op een aanvaardbaar niveau, zoals ook blijkt uit de vergelijking met omliggende gemeenten. Vanuit financieel perspectief is er op deze Programmabegroting dan ook weinig aan te merken. Bovendien ziet de toekomst er op basis van een aantal indicatoren positief uit. Het consumentenvertrouwen is jarenlang niet zo positief geweest en weer op het niveau van 2007, de werkloosheid daalt en de economische groei in onze regio is bovengemiddeld. Ook de huizenprijzen laten een duidelijke stijging zien. De recent ontvangen september circulaire over de verwachte uitkeringen uit het Gemeentefonds geven een plus van enkele miljoenen. Duidelijk is dat het tij lijkt te keren en het goed is voorzichtig de bakens te verzetten. Wat betreft het Sociaal domein is het CDA tevreden met de succesvolle invoering van de nieuwe taken en de positieve beoordeling die daarvoor door de inwoners is gegeven, maar het blijft een uitdaging om deze lijn door te zetten en nog verder te verbeteren. Met de beperkte financiële middelen die hiervoor beschikbaar zijn, en die blijkens de recente septembercirculaire de komende jaren toch weer ca. € 1,2 mln. lager uitkomen, ook al is dat maar een kleine 3% van het totaal bedrag, is dit een behoorlijk lastige opgave. Het CDA is van mening dat wij goed in beeld moeten krijgen hoeveel zorgbehoefte er onder ouderen in de nabije toekomst gaat ontstaan nu zij meer op zichzelf en mantelzorg zijn aangewezen. In dit verband is het onvoldoende om te werken met indicatoren waarvan slechts historische cijfers uit 2015 beschikbaar zijn. Deze vast te stellen zorgbehoefte is naar onze mening meer leidend voor de noodzakelijke uitgaven dan het plafond van de hiervoor vanuit het Rijk ontvangen gelden. Aan het College de vraag hoe men een beter zicht denkt te krijgen op de ontwikkeling van de zorgbehoefte in de komende jaren. Over de kwaliteit van het fysieke domein, waar veel burgers erg veel belang aan hechten is het CDA ronduit ontevreden, en dat is voor u natuurlijk geen nieuws, omdat wij daar al eerder kritische opmerkingen over hebben gemaakt. Tegen de achtergrond van de solide financiële positie, met een rijk gevulde spaarpot en nu structureel verwachte overschotten voor de komende jaren is het achterstallig onderhoud bij wegen, bruggen, de riolering en het groen echt niet meer te verkopen. De CDA fractie is van mening dat de portefeuillehouder beheer en onderhoud zich ernstig zou moeten schamen voor de kwalificaties zoals die in de Programmabegroting worden opgeschreven. Gemeld wordt dat door de investeringen in het lopende jaar en in 2017 de toename van het achterstallig onderhoud van ons wegennet stabiliseert. Met andere woorden de kwaliteit holt nog steeds achteruit, maar alleen de snelheid neemt af. Bij de openbare verlichting wordt gemeld dat temporisering van de investeringen een negatieve invloed heeft op de energiebesparingsdoelstellingen en mogelijk meer storingen veroorzaakt. Bij de VRI’s moeten we rekening houden met toename van storingen met risico’s voor de verkeersveiligheid als resultaat. Ook wordt gemeld dat er een achterstand is in vervanging van bomen en groen – het aantal bomen is in 2016 wederom gedaald - en daarbij komt nog de discussie over de naar het oordeel van de CDA-fractie te ver doorgevoerde bezuinigingen op het maaibeleid. De positieve bijdrage aan de biodiversiteit hebben wij op enkele plekken ook waargenomen en daarvoor bestaat zeker waardering, maar overall blijft zeker in de woonkernen een armoedig beeld zichtbaar dat niet past bij een zo rijke gemeente. Noodgedwongen wordt nu in samenspraak met dorps- en wijkraden bekeken of deze te rigoureuze bezuiniging moet worden hersteld, waarvoor bescheiden middelen in de begroting zijn ingeruimd. Over het maaibeleid zullen wij binnenkort ongetwijfeld nog wel nader met elkaar spreken. Het lijkt er op dat deze portefeuillehouder zich te zeer laat leiden door de financiële kaders en te weinig een krachtig eigen beleid weet neer te zetten. Illustratief is dat ondanks de grote mate van achterstallig onderhoud de onderhoudsbegroting een daling naar € 22 mln. laat zien. Sterker nog voor 2018 wordt het budget voor het onderhoud van wegen en kunstwerken zelfs met € 800k verlaagd! De investeringen in de openbare ruimte na 2017 drogen hierna, door het zij het met enige vertraging uitvoeren van reeds voor deze Collegeperiode geaccordeerd beleid in de VOR-2, vrijwel volledig op en er ontstaat dringend behoefte aan nieuw beleid. De aankondiging van een nieuw beheerplan Wegen, mede op basis van een, als het goed is inmiddels uitgevoerde, nieuwe CROW inspectie en een nieuw beheerplan kunstwerken voor 2017 is rijkelijk laat en geeft beperkte tijd tijdig tot nieuwe investeringsplannen en -afspraken te komen. Het CDA is van mening dat deze beheerplannen en een plan van aanpak in ieder geval voor de Voorjaarsrapportage 2017 beschikbaar zouden moeten zijn, zodat wij dan in staat zijn tijdig de kaders aan te geven voor de begroting 2018. Wij horen graag de reactie van de portefeuillehouder hierop en overwegen dit zo nodig in een motie vast te leggen. Hoewel de financiële ruimte voor de komende jaren mogelijk voldoende is, herinneren wij de portefeuillehouder aan ons voorstel om éénmalig een bijdrage uit de rijk gevulde spaarpot te gebruiken om een flinke stap te maken om de voor de gemeente Haarlemmermeer onwaardige kwaliteit van de fysieke omgeving te verbeteren. Zo nodig komen wij daarop bij de presentatie van de plannen van het College bij de Voorjaarsrapportage 2017 terug. Dit is de bijdrage van CDA Raadslid Arie Noomen zoals uitgesproken tijdens de begrotingsraad op 27 oktober 2016.