Op 19 mei behandelt de Eerste Kamer de nieuwe Wajong-wet. Dit wetsvoorstel roept veel zorgen op onder mensen met een Wajong-uitkering. Invoering zonder aanpassing is onverantwoord.

Een Wajong-uitkering is een uitkering voor jonggehandicapten, jongeren die voor hun achttiende ziek zijn geworden of een beperking hebben. Sinds 2015 krijgen jonggehandicapten deze uitkering alleen nog als ze volledig "duurzaam" arbeidsongeschikt zijn.

Met de voorliggende wet – de harmonisatie van de Wajong – wil het kabinet bereiken dat werken (meer) gaat lonen. Toch zijn er veel mensen die erop achteruit gaan, bijvoorbeeld mensen met een medische urenbeperking. Zij zijn niet in staat om fulltime te werken en komen niet boven het sociaal minimum uit (de bijstand). Het kabinet vindt dat werken loont als je meer verdient dan de bijstand (70% van het wettelijk minimumloon). Een inkomen op of rond het sociaal minimum is echter veel te weinig om van te leven, zeker als je hoge zorgkosten hebt. Het zou wat ons betreft minimaal het wettelijk minimumloon moeten zijn.

Verschillende organisaties, de vakbonden FNV en CNV, Ieder(in), de Landelijke Cliëntenraad, hebben een oplossing bedacht waardoor iedereen – ook mensen met een medische urenbeperking – erop vooruit gaan en waarbij je boven het wettelijk minimumloon kunt verdienen. Staatssecretaris Tamara van Ark van de VVD wil deze oplossing vooralsnog niet overnemen. Zij stelt dat mensen in de bijstand ook geen compensatie krijgen als zij in deeltijd werken. Die vergelijking is niet fair want mensen met een medische urenbeperking 'kunnen' niet fulltime werken. Bovendien maken zij vaak hogere kosten vanwege allerlei noodzakelijke aanpassingen. Denk aan een aangepaste woning vanwege een rolstoel. Het lijkt ons dat deze mensen net als ieder ander recht hebben op een fatsoenlijk bestaan; laten we dan ook voor een fatsoenlijk inkomen zorgen.

In de wet is ook een garantieregeling opgenomen. Die houdt in dat mensen met een Wajong-uitkering hun huidige inkomen behouden, totdat zij hun baan verliezen en niet binnen twaalf maanden een nieuwe baan vinden. Daarna vallen zij terug op een lagere uitkering. Die kans wordt helaas steeds groter vanwege de coronacrisis: het vinden van een baan zal er immers niet makkelijker op worden. De "garantieregeling" geeft dus weinig garantie als je na twaalf maanden geen werk vindt.

Twee belangrijke aanpassingen en daar komt nog iets bij. Er is al veel bezuinigd op de mensen met een Wajong-uitkering. Denk aan de korting van vijf procent, zogenaamd om mensen te stimuleren aan het werk te gaan. Wajongers willen dolgraag werken, maar komen niet altijd aan de bak omdat de werkgever vooroordelen heeft of omdat er geen passend werk voorhanden is. Dan is een korting van vijf procent ronduit ongepast. De nieuwe wet leidt wederom tot onrust onder wajongers, wat hun functioneren niet ten goede komt.

Volwaardig mee kunnen doen met behulp van een volwaardige compensatie zal de overheid op termijn geld opleveren. Want langdurig op het sociaal minimum leven heeft allerlei negatieve gevolgen, zoals het maken van schulden, in een isolement geraken en mogelijk een depressie oplopen. Het Nibud heeft in opdracht van de FNV onderzocht dat mensen die net boven het wettelijk minimumloon kunnen verdienen al nauwelijks rond kunnen komen, laat staan de mensen met een Wajong-uitkering.

Wij hopen dat de Eerste Kamer kiest voor de oplossing zoals hierboven beschreven. Gebeurt dat niet, dan is het beter dit wetsvoorstel in te trekken. Laten we ongelukken voorkomen.

Noortje van Lith, student en activiste voor mensen met een beperking

Jasper van Dijk, Tweede Kamerlid SP