Nieuws van D66 in Nederland inzichtelijk

11 documenten

D66 dient aangepaste wet ‘Voltooid Leven’ in bij Tweede Kamer

D66 D66 Nederland 07-11-2023 04:10

In 2020 heeft de Raad van State advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel. ‘Dat advies hebben we zorgvuldig en uitgebreid bestudeerd. Het gaat om een complex thema, we wilden weloverwogen en goed geïnformeerd een volgende stap zetten’, aldus Podt over haar werk aan de wet.  ‘Op basis van het advies van de Raad van State en vele waardevolle gesprekken met belanghebbenden, experts en ouderen hebben we het wetsvoorstel op een aantal punten aangepast. We zijn nu klaar voor behandeling in de Tweede Kamer.’

Het advies van de Raad van State ging onder meer over de betrokkenheid van een arts en de duur en intensiteit van het traject. In het aanvankelijke wetsvoorstel hadden artsen geen betrokkenheid, dat passen we nu aan. De arts wordt in het aangepaste voorstel betrokken in het voortraject en informeert de levenseindebegeleider over de medische situatie van de oudere. Zo kan de levenseindebegeleider het verzoek beter wegen. Ook kan worden bezien of de oudere wellicht (ook) terecht zou kunnen bij de euthanasiewet.

Ook passen we de duur en intensiteit van het traject met de levenseindebegeleider aan. In het aanvankelijke voorstel liep het traject minimaal twee maanden met daarin minimaal twee gesprekken. We breiden het traject uit naar minimaal zes maanden met daarin minimaal drie gesprekken. Deze periode biedt de levenseindebegeleider genoeg tijd om de coherentie en duurzaamheid van de wens om het leven te beëindigen vast te stellen.

Wetsvoorstel Voltooid Leven komt dichterbij

D66 D66 Nederland 22-06-2020 14:49

Voltooid Leven is een gewichtig thema en er moet dus zorgvuldig mee worden omgegaan. Het gaat om ouderen die zelf hun leven als voltooid beschouwen en lijden omdat voor hen het leven te lang is geworden. D66 vindt dat ervoor gekozen kan worden om een waardig einde aan het leven te maken. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van levenseindebegeleiders. Hier zal een opleiding voor komen, waartoe artsen, verpleegkundigen, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen toegang krijgen.

De levenseindebegeleider zal beoordelen of er sprake is van een stervenswens die vrijwillig, weloverwogen en duurzaam is. Hier zet Dijkstra zich al lange tijd voor in: ‘Al jaren werk ik aan het wetsvoorstel Voltooid Leven. Sommige ouderen willen de mogelijkheid hebben om waardig deze wereld te verlaten. Ze willen zelf over hun sterven gaan. Mijn antwoord daarop is: laten we deze wens respecteren. Ik heb daarom besloten om binnenkort mijn wetsvoorstel Voltooid Leven in te dienen.’

Sigrid Kaag over vrijheid – Van Randwijklezing op bevrijdingsdag

D66 D66 Nederland 05-05-2020 09:18

Sigrid Kaag over vrijheid – Van Randwijklezing op bevrijdingsdag

Op bevrijdingsdag spreekt minister Sigrid Kaag een verkorte versie van de Van Randwijklezing uit. “Wij herdenken een oorlog waar de meesten van ons geen eigen herinneringen aan hebben. Er groeit een generatie kinderen op die nooit zal spreken met een overlevende. Dit maakt onze opdracht om de vrijheid te vieren niet kleiner, maar groter.”

“’s Avonds is er droefheid, maar ’s morgens klinkt gejuich”, zeggen de Psalmen. De nacht daartussen kan koud en donker zijn.

Vandaag herdenken wij een nacht die vijf jaar duurde, en vieren wij de ochtend waarmee 75 jaar geleden met gejuich de nieuwe dag werd ingeluid. Vijf lange jaren was ons land overgeleverd aan duisternis. Aan een autoriteit die wij niet zelf hadden gekozen; die onze landgenoten fusilleerde en meer dan honderdduizend van hen in vernietigingskampen van hun leven beroofde.

Ik sta hier in de Oranjemolen, op grond waar de duisternis tot het einde van 1944 duurde. In november van dat jaar startte operatie “Uncle Beach”, als onderdeel van de Slag om de Schelde. Geallieerde troepen rukten vanuit Breskens op naar Vlissingen. Ze naderden vanaf het water de stad, en zagen in de verte het silhouet van de Oranjemolen. Bij deze molen zetten zij voet aan wal om de stad te bevrijden. Kogels en granaatscherven sloegen in op de muren. Maar de molen, de stad en de provincie worstelden en kwamen boven. Daarom herdenken wij.

Wij herdenken een oorlog waar de meesten van ons geen eigen herinneringen aan hebben. Er zijn nauwelijks ouders, grootouders, buren of vrienden meer die het levende bewijs zijn van dit verleden.

Er groeit nu een generatie kinderen op die nooit zal spreken met een overlevende. Die nooit in de ogen zal kijken van iemand die het bombardement, de arrestatie, de schuilkelder of het kamp heeft gezien, gevoeld en geroken. Een generatie kinderen die nooit een getatoeëerd nummer op een onderarm zal aanschouwen. Dit maakt onze opdracht om het lijden te herdenken en de vrijheid te vieren niet kleiner, maar groter. Nu de levende herinnering aan de oorlog verdwijnt, is het onze taak om die herinnering zelf levend te houden. De verhalen blijven opzoeken, bewaren en doorvertellen. Blijven stilstaan bij de zwartste pagina’s uit ons verleden. Zodat we die periode, en daarmee ook onszelf, recht in de ogen kunnen – en durven – kijken.

Wij herdenken vandaag de zwartste misdaad in ons verleden. De onuitspreekbare verschrikking die in het hart van het Europese continent, in het hart van de Europese cultuur plaatsvond. Daar voltrok zich iets waarmee wij niet meer in het reine kunnen komen.

“Hier staan de hemel en de aarde in brand” zei Elie Wiesel over Auschwitz. “Doe je ogen dicht, en zie de eindeloze processies die hier samen komen. Het is hier altijd nacht.”

Kan er na de Shoah nog iets anders zijn dan stilte? Kan er nog hoop zijn? Vreugde?

Toen ik begin dit jaar een krans mocht neerleggen in Yad Vashem, kon ik hier geen antwoorden op vinden. Waar ik aan vasthield, was de opdracht van de overlevenden aan ons.

Om nooit te vergeten. Om nooit onverschillig te worden.

Dames en heren,

Voor het eerst in 75 jaar maken wij opnieuw een collectieve onvrijheid mee. Het is geen oorlog, het is een ander gevoel van onvrijheid. Maar we zijn wel op onszelf, en op elkaar teruggeworpen. Niet door de harde hand van een bezetter of dictator met militaire of ideologische doelen, maar door een virus.

Door de Coronacrisis zien en voelen we wat het betekent om niet zorgeloos door de stad te kunnen wandelen, om niet bij grootouders op bezoek te kunnen, om niet meer spontaan bij vrienden aan te kunnen bellen. We organiseren digitale vergaderingen en borrels, we zien elkaar op afstand, en hoe mooi en efficiënt dat ook is, het is geen vervanging voor écht menselijk contact.

We weten uiteraard waarom we dit doen. Het virus kan genadeloos toeslaan, bij iedereen. De beelden uit onze ziekenhuizen, de verhalen van schoonmakers, verpleegkundigen en intensivisten op de Intensive Cares: ze gaan door merg en been. We gaan hun werk niet zwaarder maken, en het is ook ondenkbaar dat we patiënten in de steek laten. Daarom blijven we binnen, houden we afstand.

De pandemie legt onze fundamentele kwetsbaarheden bloot. Onze zekerheden zijn onzeker geworden. Wij zijn op onontgonnen terrein. En zoals altijd wordt op onontgonnen terrein ons karakter getest.

Onze gemeenschap lijkt gerafeld, maar toont zich sociaal en veerkrachtig. We bieden sneller onze hulp aan bij de buren. We zien hoe mooi het kan zijn om voor anderen te zorgen. We zoeken creatieve manieren om onze bestaanszekerheid veilig te stellen.

Ik heb overal in de wereld gezien hoe krachtig en uniek mensen zijn. In vluchtelingenkampen, vernielde dorpen, in landen ná een crisis, ben ik onder de indruk van de trots en waardigheid van mensen die weer een ‘normaal’ bestaan willen opbouwen.

Ook wij willen terug naar het normale. We voelen hoezeer vrij zijn onze zuurstof is.

Maar laten we ons realiseren, dat we een deel van onze vrijheid tijdelijk opgeven, om beter uit de crisis te komen. Laten we proberen “zin” te geven aan deze uitzonderlijke periode. Om de keuzes te maken die bepalen hoe de wereld er de komende decennia uitziet.

Het is bijna een natuurwet dat we in oude gewoontes vervallen. Dat we in de crisis eigen overtuigingen bewezen zien. Maar we kunnen niet berusten in ons eigen gelijk. Want als het virus straks is bestreden, zullen de economische gevolgen voor velen voelbaar blijven.

Sociale verbanden kunnen onder druk komen. Het virus discrimineert niet op uiterlijk, religie of geslacht, maar de gevolgen ervan treffen de meest kwetsbaren het hardst. En daarom kunnen we niet anders dan op een nieuwe manier kijken naar hoe we leven, werken, welvaart creëren en welvaart verdelen.

Wat leert ons deze crisis? Meer waarde te geven aan wat waardevol is. Wat is er vitaal in onze samenleving? Het onderwijs, de zorg, onze kunst en cultuur. Lijkt de medewerker in de supermarkt niet vitaler dan de beurshandelaar?

Het leert ons dat onze naasten óók aan de andere kant van de wereld wonen. De planeet niet kunnen belasten met een ondraagbare last. De uitwassen van het kapitalisme moeten aanpakken, om het kapitalisme te redden van zichzelf en het toekomstbestendig te maken.

Hoe we dat doen, is een worsteling. Ik begrijp dat het verleidelijk is om de globalisering een halt toe te roepen. Globalisering en internationale verbindingen krijgen het verwijt aan de basis te liggen van de pandemie. Globalisering heeft kwetsbaarheden en risico’s. Die onderken ik ten volle.

Maar ik verzet me tegen stemmen die zich keren tegen internationale samenwerking en handel en die wijzen naar het virus om te bepleiten wat ze altijd al bepleitten: meer nationalisme, autarkie en protectionisme. Dat is mij te gemakkelijk.

Dan wijs ik erop dat corona niet de eerste pandemie in de geschiedenis is. Een eeuw geleden raasde de Spaanse griep over de wereld, in een tijd dat er geen enkele intercontinentale passagiersvlucht, geen handelsverdrag en geen Schengenzone met open grenzen bestond.

Op dit moment werken wetenschappers in de hele wereld, van Finland tot Nieuw-Zeeland en van Mexico tot Japan aan antwoorden op het virus. In een openheid als nooit tevoren delen zij hun kennis. Een wereldorde van internationale samenwerking en verbindingen is ook nu het antwoord op de gezondheidscrisis.

Autarkie en terug achter de grenzen is een verkeerde reflex. Het is van belang de kwetsbaarheden en risico’s van de globalisering te mitigeren. Betere afspraken, met strengere scheidsrechters.

De pandemie moedigt ons aan om de wereldbevolking als één samenleving te zien, dwingt ons in te zien dat individuele keuzes gevolgen hebben voor iedereen. “De samenleving waar wij over moeten nadenken”, zegt Paolo Giordano, “is de hele mensheid.”

We zien leiders die misbruik maken van de crisis om hun ambities te realiseren. Die verworven rechten afnemen. Leiders die de rechtsstaat verzwakken – of zelfs ontmantelen – en hun eigen macht via de crisis consolideren. Die nationalisme weer omarmen.

Ook dit kan nooit de reactie op deze crisis zijn.

De beste momenten in onze geschiedenis, zijn de momenten waarop wij, ook als het moeilijk was, de open samenleving bleven omarmen. Waarin Nederland internationaal vooropliep. Met die internationale blik kunnen we wereldwijde uitdagingen aan.

Europa en de Verenigde Naties, deze zijn niet altijd populair. Academische vrijheid en journalistieke vrijheid zijn niet altijd populair. Onafhankelijke rechtspraak is niet altijd populair. Rechten voor minderheden en vluchtelingen zijn niet altijd populair.

Maar verantwoordelijk leiderschap betekent voor mij dat we pal blijven staan voor de grondrechten en de instituties die deze bewaken, en voor de solidariteit en samenwerking die zij vereisen.

Het zijn levende monumenten van de lessen van de donkere randen van onze geschiedenis, randen waarin uitsluiting, marginalisering en vervolging gemeengoed waren. Die lieten zien wat de uiteindelijke consequentie kan zijn van antisemitisme, xenofobie en racisme.

Vandaag, 75 jaar na de Shoah, zien we jodenhaat en agressie tegen joden overal weer toenemen. Rechtsextremisme, etnisch-nationalisme en radicaal-islamisme steken de kop weer op. Internationaal, en in Nederland. Zaaiers van verdeeldheid en ontwrichters van de samenleving.

“Schreeuwers met een alternatief voor de democratie.”

Nooit mogen we dit bagatelliseren. Nooit mogen we dit legitimeren.

Van Randwijk begreep dat als geen ander.

Want onverdraagzaamheid kan nooit het credo zijn.

Ook dat hoort voor mij bij verantwoordelijk leiderschap.

“Drink de beker van vreugde ten volle, maar vergeet het lijden dat daarin gemengd is niet”, zei premier Gerbrandy op 5 mei 1945 op Radio Oranje.

Wij drinken vandaag de beker van vreugde, in de erkenning dat dat alleen maar kan door de strijd die door generaties voor ons is geleverd. Door het leed dat is geleden.

De laatste ooggetuigen, zij die de oorlog hun hele leven bij zich droegen, zijn niet meer onder ons. Laat wij hen herdenken, en laat wij levenslang de vrijheid in ons dragen. Niet alleen op herdenkingsdagen of als wij monumenten bezoeken.

Want na de droefheid van de avond en de duisternis van de nacht, klinkt er ’s morgens gejuich.

En alleen mensen kunnen juichen, en alleen mensen kunnen zingen.

Op deze bijzondere en noodgedwongen stille Bevrijdingsdag, zingen wij vanmiddag uit saamhorigheid in deze crisis mee met ambassadeur van de vrijheid Roxeanne Hazes.

Een initiatief van Claudia de Breij, om door heel Nederland het iconische nummer van Ramses Shaffy te laten klinken:

“Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.”

Wij zijn allen mensen en wij zijn allen sterfelijk.

Maar er is ook hoop en er is vrijheid.

En die zijn nergens anders dan in onszelf.

Dank u wel.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Koningspreek door minister Sigrid Kaag

D66 D66 Nederland 09-02-2020 12:30

Koningspreek door minister Sigrid Kaag

Lees hier de Koningspreek door onze minister Sigrid Kaag Kaag in de Remonstrantse kerk Bussum terug. De titel van de preek is ‘Recht doen, trouw betrachten en wandelen met God’.

Gemeente,

Afgelopen week was ik op bezoek in het Heilige Land. Ik leidde een economische missie in Israël en de Palestijnse Gebieden, waaronder Gaza. Ik mocht een krans legggen bij Yad Vashem ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Shoa. Dat was veelbetekend – ook voor mij persoonlijk -, ook in het licht van de herdenking van 75 jaar Holocaust.

In de Palestijnse gebieden verkenden we de kansen voor meer samenwerking in de landbouw en op het gebied van water.

U weet misschien dat mijn man en ik een huis in Jeruzalem hebben. Mijn oudste dochter is er geboren. Ik denk dat het een van de plekken is waar ik mij het meeste thuisvoel, waar ik het meeste ‘thuiskom’.

Ik geniet er van onze vrienden, van onze tuin en van de stad zelf, die, zoals Simon Sebag Montefiore zo mooi zegt, ‘het huis van God is, de hoofdstad van twee volken, de tempel van drie godsdiensten en de enige stad die twee keer bestaat: op aarde en in de hemel.’

Iedereen die Jeruzalem heeft bezocht, weet wat ik bedoel als ik zeg dat het goddelijke hier dichtbij voelt. Niet voor niets reizen ieder jaar 3,5 miljoen mensen naar Jeruzalem voor reflectie, bezinning en contemplatie. Velen met de vraag: hoe moet ik goed leven? Hoe moet ik wandelen met God?

Zojuist lazen wij uit het boek van de profeet Micha, die 2500 jaar geleden leefde in het stadje Moreset, ten zuidwesten van Jeruzalem. Micha leeft dan in roerige tijden. Hij kondigt aan dat Samaria, de hoofdstad van het rijk Israël, zal worden belegerd en zal worden ingenomen.

Ook Jeruzalem en het koninkrijk Juda zullen dat lot ten deel vallen. Micha voorspelt de verwoesting van de tempel, een ondenkbare gebeurtenis in die tijd.

De profeet verzet zich tegen ‘de leiders van Jacobs nageslacht’, de ‘hooggeplaatsten onder het volk’, zo zei hij. Zij leven in zonde en zij hebben de Heer hun rug toegekeerd. Zij willen niets weten van gerechtigheid en zij verdraaien het recht. Als het volk vraagt wat ze kunnen doen om hun zonden goed te maken, geeft Micha een van de prachtigste antwoorden denkbaar. Het is een van de mooiste passages uit de Bijbel.

‘Je weet, mens, wat de Heer van je wil’, zegt de profeet. ‘Niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig te wandelen met je God.’

Recht te doen. Trouw te betrachten. En nederig te wandelen met God. Kent u een mooiere samenvatting van het Bijbelse verhaal?

De filosofen hebben ons door de eeuwen heen bedolven met gedachten over gerechtigheid. De Grieken zochten niet voor niets via het Schone, het Ware én het Goede naar het ideale leven. De zoektocht naar het goede is al millennialang het leitmotief van de ethiek, de politicologie, de staatsvorming en de denkwijze waarop wij ons tot elkaar verhouden.

Hoe moeten wij rechtvaardig met elkaar omgaan? Hoe moeten wij rechtvaardig leven? Hoe zorgen wij voor een rechtvaardige wereld? Het is soms moeilijk om zo’n begrip precies uit te leggen – rechtvaardigheid -, maar je voelt wel wat je ermee bedoelt.

Iedereen wordt vrij en gelijk in waardigheid en met dezelfde rechten geboren. Iedereen heeft het recht op een menselijk bestaan. De gouden regel, die in alle religies terugkeert, leert ons: Iedereen wil behandeld worden zoals anderen zelf behandeld zouden willen worden.

Hoe houden wij ons aan deze belofte? Brengen wij de gouden regel in de praktijk? Nu, 2500 jaar na Micha, is het leven van de gemiddelde mens er ontegenzeggelijk beter op geworden.

Maar rechtvaardigheid blijft werk in uitvoering. We moeten in de spiegel blijven kijken. Het is een waarde die wij moeten blijven voeden, anders dreigt het betekenisloos te worden.

Veel generaties voor ons waren ervan overtuigd dat zij leefden in een bijzondere tijd, in een overgangstijd. Achteraf nemen historici zulke claims vaak met een korrel zout. Met het risico om in dezelfde valkuil te stappen, zeg ik nu toch: ik geloof dat wij, in het jaar 2020, voor enkele belangrijke keuzes staan, die bepalend zijn voor het leven in de 21e en 22e eeuw. En in die keuzes spreekt het appel door van Micha: hoe willen wij recht doen?

Geopolitieke spanningen zorgen voor een bemoeilijking van mondiale afspraken over mondiale problemen. Ook wel genoemd ‘problemen zonder paspoort’. Een existentiële klimaatcrisis bedreigt de basis van het leven op aarde. Een vertrouwenscrisis van mensen in overheden, in grote ‘systemen’ – en misschien soms tussen mensen onderling – zorgt voor rafels aan het sociale contract. De digitale wereld kan een feest zijn, maar krijgt steeds donkerdere randen.

We gaan naar een nieuw type samenleving, waarin we anders communiceren, werken en voor onszelf – en elkaar – zorgen. De samenleving wordt dynamischer en door vervagende grenzen wordt de wereld kleiner. Meer dan ooit is een virus in een provincie in China een risico voor de inwoners van Jakarta of Dublin of Haarlem.

Die nieuwe samenleving biedt veel kansen, maar leidt ook tot ongemak, onzekerheid, en soms tot conflicten. Wij kunnen niet anders dan op een nieuwe manier kijken naar de verhoudingen in de samenleving, naar internationale samenwerking, naar onze impact op de planeet, naar financiële systemen, naar de wereldhandel, naar de invloed van grote bedrijven, en naar onszelf en naar onze buren.

Dit alles stelt ons voor vragen, die ons in het hart plaatsen van de oproep van Micha. Vragen over recht, en trouw aan elkaar.

Want is het eerlijk als het besteedbare inkomen van huishoudens veertig jaar lang nauwelijks toeneemt?

Is het goed dat de levensverwachting in de Centraal Afrikaanse Republiek nu 52 jaar is, terwijl deze in Japan 84 jaar is?

Is het wenselijk dat komende generaties een planeet nalaten waar bijna de helft van alle ecosystemen ernstig zijn aangetast, soorten in steeds hoger tempo uitsterven, vervuiling toeneemt en natuurgebieden verdwijnen?

Is het verdedigbaar in deze eeuw dat ongeveer 68 miljoen mensen op de vlucht of intern ontheemd zijn, door conflicten en oorlogen?

Is het humaan dat de armste helft van de wereldbevolking sinds 1980 inderdaad rijker is geworden, maar dat het vermogen van de rijkste 1 procent twee keer zo snel is gestegen als dat van de onderste 50 procent?

Dit zijn politieke vraagstukken. Dit zijn maatschappelijke vraagstukken. Maar het zijn in de eerste plaats ook menselijke vraagstukken. Politici moeten hier vanzelfsprekend mee aan de slag. Maar het zou niet goed zijn om de problemen daarmee als “gedekt” te beschouwen.

Natuurlijk is het de taak van politici mensen in staat te stellen die ontwikkelingen aan te kunnen. Zodat we goed werken aan de verdeling van middelen, het verzoenen van verschillende ambities en verlangens, het beschermen van zwakkeren, het bieden van mechanismen voor het oplossen van politieke tegenstellingen. Maar het is ook iets waar wij voor onszelf, als mens, denkend aan Micha, bij stil moeten staan.

Stilstaan bij elkaar en bij onze rol in de wereld, kan niet zonder dat we solidariteit naar elkaar voelen, en vertrouwen in de ander hebben. Zonder een diep vertrouwen dat de meeste mensen van goede wil zijn, zijn we verloren. Dan is er geen menselijk contact. Dan is er geen gezamenlijke ruimte. Dan is er geen hoop.

Wij horen van bepaalde experts – sommigen echt gerenommeerd – dat er sprake is van een “vertrouwensrecessie.” Veelal is de gedachte dan dat steeds meer mensen elkaar wantrouwen, dat er weinig fiducie is in maatschappelijke instellingen, en dat het vertrouwen in de politiek op een dieptepunt is beland. Daarbovenop zouden de tegenstellingen en spanningen tussen bevolkingsgroepen toenemen.

De onderbouwing hiervoor is niet altijd even sterk. De meeste mensen hebben vertrouwen in gezaghebbende instituties, zoals de rechtspraak, de krijgsmacht, de politie, en zelfs de politiek. Maar zij maken zich zorgen over de toekomst. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking denkt er over vijf jaar niet beter voor te staan dan nu.

Gelovigen hebben de relatieve ‘luxe’ om in ieder geval te kunnen vertrouwen op God. Ik moet hierbij denken aan de volgende woorden uit Jeremia, die mij dierbaar zijn:

“Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. Hij is als een boom geplant aan het water, zijn wortels reiken tot in de rivier…zijn bladeren blijven altijd groen, steeds weer draagt hij vrucht.”

Ik heb dat zelf ook ervaren, op momenten in mijn leven. Ik vertrouwde en werd gedragen, en wandelde niet alleen.

Ik zou wensen dat wij dat vertrouwen dat wij moeten hebben in God, ook in elkaar hebben. Op die plekken waar wij elkaar iedere dag tegenkomen en waar we met een oneindig aantal kleine daden bepalen hoe we samen leven. Thuis. Op kantoor bij de koffieautomaat. Op school. Langs het voetbal- of hockeyveld. In de kerk, synagoge, of moskee.

Want het is in de verbinding tussen mensen onderling waarin wij het meest zinvol zijn. De zoektocht naar de mens in de ander.

Want als we zekerheid en comfort zoeken, dan is het verleidelijk om vooral onze “eigen” stam op te zoeken. Maar dit kan nooit tot verwijdering van anderen leiden. Zoals Arendt zei, gaat het om fundamenteel vertrouwen in het menselijke in alle mensen. Anders is ons handelen niet mogelijk.

Micha heeft nog een derde boodschap voor ons, want een tafel met drie poten kan niet wankelen.

Wandel nederig met God.

Wandel nederig met God.

Een prachtig beeld.

Want wat doen wij tijdens een wandeling? We wijzen elkaar op allerlei mooie dingen die we zien. We helpen elkaar oversteken, of over een moeilijk stuk pad te komen. We spreken, we zwijgen wanneer nodig, we geven elkaar de ruimte, maar we zijn samen.

Het zijn de uitverkorenen die in alle nederigheid mogen wandelen met God. Zoals Henoch, die ‘300 jaar wandelde met God.’ Zoals Noach, die ‘wandelde met God, want hij ‘was rechtvaardig en deed volstrekt geen kwaad.’ Zoals Abraham, waar God aan vroeg om te wandelen voor Gods aangezicht, en oprecht te zijn.

Nederigheid heeft de connotatie van ondergeschiktheid, en als het om God gaat is dat zeker het geval. Maar in algemene zin is nederigheid geen zwakte. Juist zelfvertrouwen geeft de kracht om je nederig op te stellen. Om eigen fouten onder ogen te zien. Om open te staan voor anderen, en de inzichten van anderen. Om gelijkwaardigheid hoog in het vaandel te hebben.

Wanneer voelen wij ons nederig? Als wij worden geconfronteerd met een enorme ervaring, fysiek of mentaal. Als wij in de nacht naar de sterrenhemel kijken. Als wij op een oceaan of op een berg zijn. Bij een religieuze ervaring, en bij de geboorte of dood van een mens. In die situaties gaat het er niet om dat we onszelf klein en onbetekenend vinden. Het gaat erom dat we onszelf beschouwen als onderdeel van iets dat veel groter is dan alleen ons eigen wezen.

Om te ervaren dat ons eigen leven niet de maat bepaalt, maar dat er meer is. Ja, dat maakt nederig!

Dat is waarom de les van Micha zo mooi is, waarom wij er stil bij moeten staan. De les van Micha is een les voor het leven. Wij worden de wereld ingeworpen, alleen en onwetend, op een tijdstip, plaats, en met een achtergrond die wij niet zelf bepalen. Zoekend naar hoe te leven, zoekend naar de ander en naar onszelf.

Micha geeft ons een handvat. Wees rechtvaardig! Vertrouw elkaar! Wandel in alle nederigheid!

Gemeente,

U wandelt met elkaar door het leven. U vormt een gemeenschap waarin trouw en recht hoog worden gehouden. Wij hebben dit soort gemeenschappen nodig, die zich gevoed weten en die perspectief aanreiken.

In deze tijden, in deze dagen, moeten wij juist samen sterk staan in saamhorigheid. Ongeacht onze afkomst, ongeacht onze geboorteplek, ongeacht ons geloof. Samen maken wij ons land, niet in de uitsluiting maar in de zoektocht van de mens in de ander.

Dit is een wezenlijk onderdeel van de christelijke traditie. Wij worden opgeroepen om in beweging te blijven. En in die beweging, in die wandeling, weten wij God aan onze zijde.

In de woorden van het prachtige lied dat net is gezongen:

Ga met God en Hij zal met je zijn

Ga met God en Hij zal met je zijn

Amen.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Gedupeerde ouders kinderopvangtoeslagen snel en ruimhartig compenseren

D66 D66 ChristenUnie Nederland 04-12-2019 19:33

Gedupeerde ouders kinderopvangtoeslagen snel en ruimhartig compenseren

De Tweede Kamer debatteerde vandaag met staatssecretaris Menno Snel van Financiën over kinderopvangtoeslagen die onterecht zijn stopgezet en teruggevorderd. Voor D66 is het van belang dat er een snelle oplossing komt voor de ouders die door de zogenoemde CAF-11 zaak zijn gedupeerd. Deze grote groep ouders werd vaak onterecht als fraudeur bestempeld, telkens onder een vergrootglas gelegd en had nauwelijks meer een kans om alsnog hun eerlijke deel aan toeslagen te krijgen. Hierdoor kwamen ze in grote financiële problemen met zeer pijnlijke situaties tot gevolg.

Kamerlid van Weyenberg: “Deze ouders zijn ernstig tekort gedaan. Het belangrijkste is nu dat zij ruimhartig en zo snel mogelijk worden gecompenseerd. Dit moet ook gelden voor mogelijke duizenden andere ouders, die bijvoorbeeld bij andere zaken en toeslagen, op een vergelijkbare manier zijn vermalen door het systeem en constant onder een vergrootglas lagen.”

Van Weyenberg benadrukte in het debat dat de toegang tot de compensatieregeling zonder langlopende procedures moet plaatsvinden. “En wat D66 betreft krijgen de ouders daarbij het voordeel van de twijfel. De betrokken ouders zijn al te lang platgewalst door het systeem. De overheid moet met deze regeling geen muur opwerpen, maar de poort ruim openzetten. Daarmee kunnen we de pijn niet verzachten, maar we doen dan wel wat nu nodig is”, aldus Van Weyenberg. Ook benadrukte hij dat ouders die naar de rechter willen stappen worden begeleid, en niet worden tegengewerkt. “De stap naar de rechter is een grote. Je moet altijd je recht kunnen halen, daarom vragen wij om die begeleiding.”

Uit het debat bleek dat de Tweede Kamer kritisch is op het huidige toeslagenstelsel, bijvoorbeeld de kinderopvangtoeslag. Van Weyenberg: “We moeten als politiek naar onszelf kijken. Na dat bleek dat er fraude was gepleegd met toeslagen werd gevraagd om een harde aanpak, met talloze gedupeerde ouders die onterecht zijn aangepakt als gevolg. Maar het probleem zit dieper. Het toeslagenstelsel zelf zorgt ervoor dat mensen snel en zonder checks veel geld kunnen krijgen, dat later weer kan worden teruggevraagd als er bijvoorbeeld iets niet klopt in de aanvraag. Met terugvorderingen, schulden en andere problemen tot gevolg.’ Het is een opgave voor de politiek om het toeslagenstelsel aan te passen.” D66 diende samen met de ChristenUnie een voorstel in met het verzoek aan de regering om alternatieven voor het toeslagenstelsel uit te werken.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Blijven werken aan diversiteit binnen bedrijven

D66 D66 Nederland 27-11-2019 15:52

Blijven werken aan diversiteit binnen bedrijven

D66 wil dat het project ‘Diversiteit in Bedrijf’ wordt verlengd. Kamerlid Steven van Weyenberg: ‘Discriminatie op de arbeidsmarkt blijft een hardnekkig probleem. MBO’ers met een migratie-achtergrond moeten bijvoorbeeld vier keer vaker solliciteren om een stage te krijgen. Dat is voor D66 onacceptabel. Iedereen met dezelfde opleiding verdient een gelijke kans op een stage of een baan.’

Met het project Diversiteit in Bedrijf maken bedrijven met elkaar afspraken om de werkvloer diverser te maken. Daarvoor krijgen ze subsidie, naast een bijdrage van werkgevers- en werknemersorganisaties. Door het project te verlengen draagt de overheid bij aan deze ambitie.

Discriminatie en sterke vooroordelen kunnen niet alleen met wetten worden opgelost. Het is ontzettend belangrijk om de cultuur op de werkvloer en binnen bedrijven ook diverser te krijgen. En dat kan de wetgever niet opleggen. Werkgevers en werknemers zijn samen aan de slag gegaan om deze cultuuromslag in beweging te krijgen. Begin 2015 is het project Diversiteit in Bedrijf gestart. Ruim 200 bedrijven doen aan dit project mee en hebben afgesproken om echt maatregelen te nemen om hun bedrijf diverser te maken. Dit heeft bij de bedrijven die hebben meegedaan ook echt tot resultaat geleid.

Van Weyenberg: ”Nu is het belangrijk om deze resultaten ook structureel te maken. We willen dat dit mooie project nu niet stopt, maar de komende vier jaar door kan blijven gaan. Werkgevers en werknemersorganisaties leggen een deel van het geld in, wij willen daar ook aan bijdragen met €2 miljoen voor de komende vier jaar.’

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Rob Jetten – Bouwen aan het Nederland van de toekomst (APB 2019)

D66 D66 GroenLinks VVD CDA PvdA Nederland 18-09-2019 18:27

Rob Jetten – Bouwen aan het Nederland van de toekomst (APB 2019)

Lees hier de inbreng van D66-fractievoorzitter Rob Jetten tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen 2019.

Ook namens mijn fractie wil ik mijn medeleven betuigen aan de familie en nabestaanden van advocaat Wiersum die vanmorgen in Amsterdam op een hele laffe wijze is doodgeschoten. Als we de eerste berichten mogen geloven, is dit een aanval op onze rechtsstaat. Waarbij niet alleen kroongetuigen, maar ook advocaten die mensen bijstaan in strafzaken het leven niet meer zeker zijn. En ik dank de minister voor de eerste brief die hij vandaag naar de Kamer heeft gestuurd. Ik vertrouw erop dat alles op alles wordt gezet om de onderste steen boven te krijgen.

Voorzitter,

De Algemene Beschouwingen van een fractievoorzitter van een coalitiepartij kennen doorgaans een vast stramien. De behaalde resultaten van het kabinet worden met gepaste trots opgesomd. De oppositie voorgehouden dat er al veel voor elkaar is gekregen. De bewindspersonen krijgen eventueel een pluim op de hoed. Verwijzend naar een rapport wordt natuurlijk wel nog even benadrukt dat ‘we er nog lang niet zijn’.

Ga ik dat helemaal anders doen? Het is mijn eerste keer, dus ik ga het proberen. Maar of ik de verleiding kan weerstaan, dat kan ik niet beloven. Ik vind het wel comfortabel dat het hier een tikkeltje voorspelbaar is. Een oase van rust en orde.

Eerlijk is eerlijk: politieke kalmte past mijn radicale fractie normaal gesproken niet. Maar nu ben ik er blij mee. Want wij staan in Nederland in het oog van een wereldstorm. De Verenigde Staten en China voeren een roekeloze handelsoorlog. Rusland raast in onze Europese achtertuin. En de regisseur van Brexit verdient inmiddels een Oscar voor beste horrorfilm. Hier in Nederland, in het oog van de storm, kan ook wel eens een windje opsteken. Tussen partijen. Binnen partijen. Baudet heeft het over de ‘brokstukken van onze beschaving’. Maar kijk, voorzitter! Samen brengen we hier wel iets tot stand.

Ons pensioenstelsel is gered voor de toekomst. Mede dankzij de samenwerking tussen coalitie en de PvdA en GroenLinks. Nederland heeft nu het eerste concrete klimaatplan van de wereld. Mede dankzij de inzet van natuurorganisaties én bedrijven. Een kinderpardon: gevluchte, hier gewortelde kinderen mogen blijven. Mede dankzij een moedige stap van het CDA. Het bedrijfsleven gaat betalen voor de lastenverlichting van mensen. Mede dankzij een flexibele wending van de VVD. En grote bedrijven als Shell gaan voortaan gewoon winstbelasting betalen. Dankzij het initiatief van collega-Kamerlid Bart Snels.

U ziet, dames en heren in Vak K, nu heb ik het toch gedaan. Ik kon de verleiding om de successen van het afgelopen jaar op te sommen nu al niet weerstaan. Maar dat doe ik voor u! Want u moet weten: Volgens de laatste peilingen bent u populairder dan ooit. De kiezers van Asscher en Klaver worden almaar enthousiaster. Nu die van Thieme nog. Maar sinds vorige week weet u: daar wordt hard aan gewerkt door mijn fractie!

Voorzitter,

Ik ben nu bijna een jaar fractievoorzitter. Na een stevige inwerkperiode, sta ik hier vandaag voor mijn eerste Algemene Beschouwingen. Al een stukje minder zenuwachtig dan voor mijn eerste interview met Frits Wester.

Van alle dertigers in dit debat zit ik het nog het dichtst bij de twintig. Dat verklaart wellicht de energieke start van mijn fractie na de zomer. Die heeft —zo heb ik gemerkt—tot wat ongemak geleid. Maar voorzitter, dat vind ik een mooi compliment. Voor mij gaat politiek over meer dan de dagelijkse verontwaardiging. Of de gevatte tweet. Politiek is meer dan kalmpjes aan managen, een procentje bijplussen in beleidskaders en plaatjes met gemiddelde koopkracht. De politiek is er – in mijn ogen – om de grote vraagstukken niet uit de weg te gaan, maar om juist te durven agenderen. Vraagstukken over leven en dood. Zoals Pia Dijkstra doet met haar wet voltooid leven. Vraagstukken over emancipatie en gelijke kansen. Zoals Vera Bergkamp doet met een pleidooi voor een tijdelijk vrouwenquotum. Of de simpele erkenning dat voor internationale problemen geen nationale oplossingen bestaan. Dat Europese samenwerking ons niet verzwakt, maar versterkt.

Soms komen de grote vragen ongevraagd op ons af. Dat is nu het geval. Om de natuur te beschermen moeten we de uitstoot van stikstof drastisch naar beneden brengen. Maar hoe? Willen we minder huizen bouwen? Minder natuur? Minder treinen? Minder vee? Mijn fractie maakt een keuze. Wij willen de veestapel halveren, zodat we meer huizen kunnen bouwen voor jonge gezinnen. Van biggen naar bouwen. De overheid moet boeren helpen met afbouwen of doorgaan voor eerlijke prijzen. Wie het daar niet mee eens is daag ik uit een visie ernaast te leggen. Een keuze. Welke keuze dan ook! Daar begint het debat.

Waar het mij om gaat, bij al deze grote kwesties, is dat politici laten zien waar zij voor staan. Dat wij hier in de politieke arena maatschappelijke discussies aanjagen en durven te beslechten. En ja, als radicaal-liberaal én als dertiger ben ik ongeduldig. Ik ga de toekomst hopelijk nog een stuk langer meemaken dan sommigen van u in Vak K. Laat staan de jongste generatie die de straat op gaat voor de bescherming van onze planeet.

Van mij dus geen lezingen over stilstand en behoud. Wat mij betreft richten we onze blik niet op onze schoenen, maar op de horizon.  Laten we kijken naar de horizon. Hoeveel kinderen moeten nog astma krijgen voordat we serieus werk maken van schone lucht? Hoeveel kinderen moeten nog starten op school met een taalachterstand voordat we eindelijk een vuist maken voor eerlijke kansen? Hoeveel Amerikaanse bedrijven moeten onze privacy schenden voordat we de techreuzen gaan aanpakken? Hoeveel dieren moeten levend verbranden in een stal voordat we ons realiseren dat het zo niet langer kan met die bio-industrie? Hoe lang kunnen we nog wegkijken van racisme voordat we zeggen: samen zijn wij Nederland en dit is de eenentwintigste eeuw? En hoeveel mannelijke premiers moeten we nog zien langstrekken voordat er eindelijk een vrouw aan het roer staat van vak K?

De geschiedenis leert dat wij Nederlanders op het cruciale moment antwoord kunnen geven op de grote vragen. Na de Tweede Wereldoorlog stonden we aan de wieg van de Europese Unie. Toen de dijken braken bij de Watersnoodramp hebben we de Deltawerken gebouwd. En toen zich in de jaren zestig nieuwe energiebronnen aandienden, stapten we in slechts vijf jaar over van kolen naar gas. Nu is er weer zo’n cruciaal moment.

De economie van vroeger brokkelt af. Van Rotterdam tot de Tweede Maasvlakte ligt veertig kilometer petrochemie dat zichzelf opnieuw moet uitvinden. En de Groningse gaskraan gaat eindelijk dicht. We moeten dus op zoek naar nieuwe welvaart. Een nieuwe economie. De nieuwe generatie mag niet de dupe worden van het beleid van nu. Daarom stel ik met Gert-Jan Segers een generatietoets voor om bij alle toekomstige wetten na te gaan of ze wel eerlijk zijn voor jongeren.

Maar dat is lang niet genoeg. Het gaat er nu echt om spannen. Kiezen we voor behoud? Of voor optimisme en investeringen?

D66 wil investeren. Investeren in de nieuwsgierigheid van Eindhoven. In de biotechnologie van Delft. In de energie van Rotterdam. Het kweekvlees van Maastricht. De aardappelen van Wageningen. De ontdekkingen van Leiden. En de branie van Amsterdam. Nu is het moment om de daad bij het woord te voegen. Als we worden betaald om geld te lenen, moeten we investeren in de toekomst. Wij zijn geen samenleving van renteniers, maar van pioniers.

Het is goed dat dit kabinet dat nu ook ziet. Maar dan zeg ik wel tegen de ministers in Vak K: Het geld moet snel naar concrete projecten. Trek de Noord-Zuid lijn door naar Schiphol. Verbind de Randstad met lightrail. Investeer in vakonderwijs, wetenschap, kennis en innovatie voor de start-ups en scale-ups van morgen. En laat het denken daar niet ophouden. Laat elektrische vliegtuigen als eerste uit Nederland opstijgen. Laat kunstmatige intelligentie nieuwe deuren openen voor kankeronderzoek. En breng de gezondheid van onze planeet in kaart met ruimtesensoren.

Kan de premier toezeggen dat het investeringsfonds concreet zal worden gebruikt voor wetenschap en innovatie? En kan hij beloven dat het kabinet uiterlijk eind dit jaar een concrete investeringsagenda naar de Kamer stuurt, zodat het geld volgend jaar kan gaan rollen?

Ja, er zijn grenzen aan de groei. De stikstofcrisis heeft dat nog eens duidelijk gemaakt. Maar soms is slim sterker dan groot. David versloeg Goliath. Ajax klopte Juventus. Én Real Madrid. Het kan. Als we een begin maken.

Als we die nieuwe economie tot stand brengen, dan moet het kansen bieden voor iedereen. We hebben te lang gedacht dat het met meer welvaart wel goed zou komen. Maar de vruchten van de economische groei komen niet bij iedereen terecht. De ongelijkheid groeit. Ik zie dat om mij heen gebeuren.

Zelf had ik geluk. Als jonge leidinggevende bij ProRail kreeg ik kansen en zekerheid met een vast contract. Tegelijkertijd zag ik hoe mijn zusje, die in de zorg werkte, flexcontract na flexcontract afliep. Voor haar was een hypotheek lang ver weg. Zij hoort tot een groeiende groep jonge mensen—theoretisch- of praktisch opgeleid—die druk ervaart. Prestatiedruk, bindende studieadviezen en onnodige selectiecriteria in het onderwijs. Onzekere banen, torenhoge huren en een heftige combinatie van werk en privé. Hoe geven we die nieuwe generatie weer kansen en zekerheid in de 21ste eeuw? Dat doen we in de eerste plaats door de ramp op de woningmarkt het hoofd te bieden. De zekerheid van een dak boven je hoofd is geen voorrecht. Het is een recht. De maatregelen die het kabinet gisteren heeft aangekondigd zijn een goede stap. Twee miljard investeringen om de woningmarkt aan te jagen. Speculanten en beleggers aanpakken; starters helpen. En natuurlijk vooral: bouwen, bouwen, bouwen.

Als een huis weer bereikbaar is, moeten mensen ook weer zeker zijn dat werken loont. Het dreigement van de minister-president aan de grote bedrijven om hun belastingverlaging te schrappen als de lonen niet stijgen, bleek geen lege huls. Dat is vast voor ons allemaal een beetje wennen. Mijn fractie gaat er vanuit dat zijn waarschuwing ook voor 2021 geldt. Is de premier het met mij eens dat een loonstijging van 2.5% veel te laag is?

Als werken gaat lonen, dan moet de arbeidsmarkt ook weer in balans. Mensen moeten kunnen kiezen of ze mét of zonder baas willen werken. Vrijheid als keuze, en niet als toevlucht. Maar dan moet die vrijheid wel blijven lonen. Het kabinet verkleint nu het fiscale verschil tussen zelfstandigen en werknemers. Mijn fractie wil een garantie van het kabinet dat de opbrengst van die maatregel ook bij zelfstandigen blijft. Kan de premier die geven?

Zonder goed onderwijs geen gelijke kansen. Het onderwijs is een paspoort voor de toekomst. En het lerarentekort dat we nu zien, is een maatschappelijke crisis. Dat heeft in de eerste plaats met geld te maken en de onderhandelingen over de cao tussen scholen en vakbondsbesturen. Ik wil het kabinet oproepen om nog eens heel goed te kijken naar welke rol het kan nemen bij het vlottrekken van deze cao-onderhandelingen. En daarbij is wat mij betreft alle creativiteit nodig. Ik ben heel blij om te horen dat zo’n oproep vandaag eigenlijk door alle partijen wordt gedaan. Naast de onderhandelingen over de cao, moeten we ook kijken hoe de inzet voor de verlaging van de werkdruk uitpakt en hoe we dat verder kunnen continueren.

Ik was met een aantal collega’s afgelopen voorjaar bij de manifestatie op het Malieveld en sprak daar met heel veel leraren die blij waren met de inzet voor werkdrukverlaging. Omdat ze bijvoorbeeld op school voor het eerst in jaren weer een conciërge konden aanstellen, die allerlei nuttige klusjes in het schoolgebouw doet zodat leerkrachten zich kunnen focussen op het voorbereiden en geven van lessen. Wat kan het kabinet nog meer doen om de werkdruk te verlagen en meer mensen te verleiden om misschien hun tijdelijke contracten om te zetten in vaste contracten en hun deeltijdcontacten om te zetten in voltijdcontracten? Want we hebben al die creativiteit nodig om dat lerarentekort op te lossen.

Voorzitter,

Ik groeide op in een modern, vrolijk en veelkleurig Nederland. Een open en tolerant land van mensen met alle soorten achtergronden, paspoorten, dromen en ambities. Een land van iedereen. Maar gaandeweg is die openheid onder druk komen te staan. Transgenders die bij Uber worden geweigerd ervaren uitsluiting. Joden die horen dat de ruiten van hun ontmoetingsplaats zijn ingegooid, herkennen de donkere patronen van de geschiedenis. Geboren en getogen Nederlanders die te horen krijgen dat ze zich moeten invechten, herkennen die patronen evengoed.

Conservatieve politici hebben van het uitbuiten en aanjagen van alle soorten onbehagen hun verdienmodel gemaakt. Al bijna twintig jaar is het bij elk probleem alle ballen op elke moslim. Niet alleen nieuwkomers, maar ook de derde en vierde generatie. Nederlanders die hier wonen die worden gewantrouwd. Wie liefde of loyaliteit voelt voor het land van haar voorouders zou geen volwaardige Nederlander kunnen zijn. Maar dat miskent de essentie van identiteit. Die is altijd meervoudig en gelaagd. Ik ben Brabander, Nederlander, Europeaan, politicus, homo, zoon én Feyenoorder. Allemaal tegelijkertijd.

Het miskent óók de essentie van Nederlanderschap. Dat staat niet vast. Het is een gedeelde zoektocht die continue aan de gang is. Eigenlijk had ik gedacht dat het een andere kant op zou gaan in de conservatieve hoek. Vijf jaar geleden las ik over een jonge, veelbelovende CDA’er die een wat meer liberale opvatting leek te hebben over identiteit. Hij zei in het buitenland getroffen te zijn door de kracht van diversiteit. Maar wat is er gebeurd met die verlichte ziel? Nu diezelfde verlichte ziel wordt getipt als CDA-leider drukt hij zich uit in luie sombermans-anekdotes over onaangepaste migranten. Dat soort woorden hebben gevolgen in de echte wereld.

Ik denk aan een hier geboren vriend die bij een sollicitatie het compliment kreeg dat hij wel “heel goed Nederlands sprak”. Een voorbeeld uit duizenden. Wie in dit land met een Arabische achternaam solliciteert maakt drie keer minder kans op het krijgen van een baan als iemand met een Nederlandse achternaam die zich met een strafblad. Laat dat even op u inwerken. Drie keer zo weinig kans.

We hebben nu dus een duidelijke opdracht. Een beschaafd alternatief bieden. Dat alternatief bestaat in een nieuwe houding. De politiek moet het hele verhaal vertellen. Dat het onacceptabel is als religieuze extremisten kinderen indoctrineren met haat. Dat we hard moeten optreden tegen radicalisering. Maar ook dat alle migrantengroepen een hoger onderwijsniveau halen dan ooit. Dat nieuwe Nederlanders niet alleen naar de huisarts gaan, maar steeds vaker zelf huisarts worden. En bovendien dat Nederlanders, van welke generatie dan ook, hier thuis zijn.

Kan de premier hier daarom morgen verschijnen als premier van alle Nederlanders? Wil hij zijn vertrouwen uitspreken in de mensen die van Nederland hun thuis hebben gemaakt? En wil hij dan namens zijn kabinet vertellen wat het gaat doen om de laatste grote drempels weg te nemen voor Nederlanders met een migratieachtergrond die keer op keer worden geweigerd als ze solliciteren voor een stage of baan?

Voorzitter,

De politiek is er om de grote vragen te stellen en te beantwoorden —vragen van vrijheid, gelijkheid, tolerantie, leven en dood. Maar die vragen gaan ook over vertrouwen in de overheid, toegang tot het recht en de kwaliteit van onze democratie.

Vertrouwen in de overheid begint met de kwaliteit van de dienstverlening. Ik zou eigenlijk een vraag willen stellen aan iedereen in vak K. Wie van u heeft GEEN problemen met een uitvoeringsorganisatie? Dat zijn er inderdaad maar heel weinig, zelfs niemand. En voorzitter, dat is wederom iets waar we gelukkig om kunnen lachen, maar ook heel pijnlijk. Dat dus heel veel Nederlanders, of ze nu een rijbewijs of toeslag aanvragen, niet de dienstverlening krijgen die wij van de overheid verwachten. En dan moeten we heel terecht een spiegel voor onszelf houden, want dat ligt niet aan de hardwerkende mensen achter een servicebalie, maar aan de manier waarop wij die uitvoeringsorganisaties met allerlei wetgeving opzadelen. Gisteren heeft de Koning daar bij de troonrede hele mooie woorden aan gewijd. Ik vraag het kabinet: welke daden voegt het bij de mooie woorden van onze Koning?

Wie ook zitten te wachten op daadkracht van het kabinet, zijn mensen die moeite hebben met de toegang tot het recht, de mensen die hulp nodig hebben en zijn aangewezen op de sociale advocatuur. Daar zijn grote tekorten. De gezondheid van de rechtsstaat staat onder druk, er zijn heel veel sociale advocaten die overwegen te stoppen met hun werk. Wat gaat het kabinet doen om dit zo snel mogelijk op te lossen? De versterking van de rechtsstaat moet hand in hand gaan met de versterking van onze democratie. Ik zie uit naar de wetsvoorstellen van minister Ollongren volgend op het belangrijke werk van de staatscommissie parlementair stelsel. Maar de Kamer hoeft nu niet op z’n handen te zitten. We kunnen hier zelf iets doen.

Want kijk nu even naar de realiteit van dit debat. Honderden, zo niet duizenden hardwerkende ambtenaren hebben maanden gewerkt aan de voorbereiding van de begrotingen. Afgelopen weekend hebben we dat onder embargo ontvangen en hebben de medewerkers en Kamerleden van onze fracties zo’n hele begroting moeten doorspitten. En vandaag al hebben we een debat. Vandaag al moesten oppositiepartijen een tegenbegroting inbrengen. Dat laat zien hoe ongelijk de strijd tussen kabinet en Kamer in de afgelopen jaren is geworden. We zetten onszelf als democratie op achterstand. En bang voor de publieke opinie hebben we ons daar de afgelopen jaren niet over durven uit te spreken. Mijn oproep aan de Kamer is: laten we kritisch kijken naar de manier waarop wij debatten aanvragen en moties indienen, maar laten we ook kijken naar hoe we de financiering van de staten-generaal kunnen versterken zodat wij onze controlerende taak ook goed kunnen uitvoeren.

Voorzitter, tot slot:

Mijn partij ging als de progressieve motor het kabinet in. In het eerste jaar leek het motortje een beetje te pruttelen. Nu houden we vaart en koers. Vanaf nu is het tijd om te bouwen aan het Nederland van over 30 jaar. Als het aan mij ligt, is Nederland dan een soort Berlijn aan de Rijn. Een plek waar creativiteit in de lucht hangt. Waar radicale, nieuwe ideeën worden omarmd. Waar culturen elkaar vinden. Waar de geur van optimisme de straten vult.

In 2050 is Nederland wat het hoort te zijn. Berlijn aan de Rijn. Divers, open, dynamisch, tolerant, energiek en vrij. Een land waar hijskranen de wolken doorboren. Waar de windmolens draaien. Een land met kansen, huizen en nieuwe zekerheden voor iedereen. Of je nu Kajsa, Carola, Khadija of Mark heet.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Wetsvoorstel Voltooid Leven komt dichterbij

D66 D66 Nederland 02-09-2019 11:29

Wetsvoorstel Voltooid Leven komt dichterbij

Het wetsvoorstel Voltooid Leven van Kamerlid Pia Dijkstra komt steeds dichterbij. Er was enige tijd onduidelijkheid over de status van het wetsvoorstel. Dijkstra: ‘Het is mijn opdracht als D66’er om met Voltooid Leven aan de slag te gaan. Wij zijn de partij die staat voor individuele keuzevrijheid en zelfbeschikking. Die zegt tegen mensen: “u mag zelf over uw sterven gaan”.’

Voltooid Leven is een gewichtig thema en er moet dus zorgvuldig mee worden omgegaan. Het gaat om ouderen die zelf hun leven als voltooid beschouwen en lijden omdat voor hen het leven te lang is geworden. D66 vindt dat ervoor gekozen kan worden om een waardig einde aan het leven te maken. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van levenseindebegeleiders. Hier zal een opleiding voor komen, waartoe artsen, verpleegkundigen, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen toegang krijgen. De levenseindebegeleider zal beoordelen of er sprake is van een stervenswens die vrijwillig, weloverwogen en duurzaam is. Hier zet Dijkstra zich al lange tijd voor in: ‘Al jaren werk ik aan het wetsvoorstel Voltooid Leven. Sommige ouderen willen de mogelijkheid hebben om waardig deze wereld te verlaten. Ze willen zelf over hun sterven gaan. Mijn antwoord daarop is: laten we deze wens respecteren. Ik heb daarom besloten om binnenkort mijn wetsvoorstel Voltooid Leven in te dienen.’

Over het wetsvoorstel is veel discussie, het zal dus niet snel door de beide Kamers gaan. Dat hebben we al kunnen zien met de euthanasiewet: daar is dertig jaar over heen gegaan. De discussie ontstaat niet alleen in het parlement, maar ook in de samenleving. Het is een maatschappelijke discussie en er moet antwoord op komen vanuit de politiek. Er wordt op dit moment volop onderzoek gedaan naar mensen die een duurzame stervenswens hebben. De afspraak met de coalitie luidt dat de resultaten hiervan worden afgewacht voordat er een wetsvoorstel komt.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

❤❤ Wij hebben nog een belangrijke ...

D66 D66 Nederland 22-05-2019 20:45

❤❤ Wij hebben nog een belangrijke boodschap voor alle vrouwen (en alle optimisten van Nederland). Kies morgen voor 🚺 gelijke rechten voor vrouwen 🚺 meer vrouwen aan de top 🚺 baas in eigen buik Daar blijven wij áltijd voor strijden.

Kerdijklezing door Rob Jetten

D66 D66 Nederland 04-03-2019 17:06

Rob Jetten hield vandaag de Kerdijklezing, zijn eerste grote binnenlandse toespraak als fractievoorzitter. Lees zijn toespraak ‘De Nederlandse belofte, een vrij en waardig bestaan voor iedereen’.

Dames en heren,

Op maandag 16 februari 1874 dromde een mensenmassa samen aan de Goudsesingel in Rotterdam. In de ruime zaal van een handelsgebouw, grenzend aan de markt, hadden de leden van het ‘Comité ter bespreking van de sociale kwestie’ een bijeenkomst belegd over kinderarbeid.

Uit het hele land waren geïnteresseerden naar Rotterdam gekomen. Politici en intellectuelen, maar ook veel mensen uit wat toen ‘de stand der werklieden’ werd genoemd.  Arbeiders, die nog geen stemrecht hadden, maar hier wél hun stem konden laten horen.

Het was die maandag een koude dag, maar binnen liep de temperatuur snel op. Niet omdat de aanwezigen het oneens waren. Wel omdat het in de zaal bijna voelbaar was ‘dat het zo niet langer kon’. Aan het onrecht dat kinderarbeid heette, moest een einde komen. Een wettelijk verbod was noodzakelijk. Na elke spreker klonk gejoel en geklap.

Ergens in die zaal zat een netjes uitziende, bebrilde jongeman. Die jongeman was Arnold Kerdijk. De jonge Kerdijk is niet stilletjes in een hoek blijven zitten. Een motie sprak uit dat een verbod op kinderarbeid ook betekende dat de overheid moest zorgen voor goed onderwijs. Die motie werd slechts afgedaan met een matig applaus.

Kerdijk nam het woord en eiste dat zo’n belangrijke uitspraak meer steun verdiende. Iedereen die tegen was, moest zich kenbaar maken en opstaan. Tot tevredenheid van de jonge Kerdijk bleef iedereen zitten. Dat vervulde hem met optimisme en hoop voor de toekomst.

Erfgenamen Kerdijk

Ik hoor u denken: met die netheid en bril zit het wel goed. Maar of die Rob ook vooruitstrevende ideeën heeft, moet hij nog maar bewijzen.  Dat ik vandaag daarvoor de kans krijg, is een genoegen.De strijd tegen sociaal onrecht, tegen ongelijke kansen en tegen de donkere kanten van de industriële revolutie, beschouwde Kerdijk als de zijne. Het ideaal van een vrij en waardig bestaan voor alle mensen.

Hij richtte een school op voor maatschappelijk werk om armoede in Nederland  te  bestrijden. Hij ijverde al vroeg voor het algemeen kiesrecht. En hij gaf als medeoprichter van het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen steun en  advies aan arbeidersverenigingen, vaak schouder aan schouder met de sociaaldemocraten.

‘Het is te vroeg, het gaat te snel’, verzuchtten Kerdijk ’s liberale geestverwanten dan vaak. Keer op keer kozen al die tevreden liberalen op het moment suprême voor het comfort van de behoudzucht.

Voor Kerdijk betekende liberalisme iets anders. Het was sociaal. Het was waar nodig radicaal. Sociaalliberalen zoals hij wisten heel goed dat echte vrijheid twee kanten heeft. Om echt vrij te zijn, moeten mensen vrij zijn van dwang, van onderdrukking, van beklemmende regels.

Maar ook moeten ze vrij zijn om iets van hun leven te maken, om zich te kunnen ontwikkelen, zich te ontplooien. Kerdijk wist dat dit vroeg om kansengelijkheid, om emancipatie, om gelijkwaardigheid. Om, kortom, sociaalliberalen met ambitie.

Dames en heren, Ik beschouw mijn partij als voortzetter van die politieke erfenis. Wij willen muren neerhalen. Muren die in de weg staan van wat ik de Nederlandse belofte noem: Een vrij en waardig bestaan voor iedereen. In de tijd van Kerdijk liepen die muren dwars door de samenleving.  Ze waren hoog en leken gemaakt van het dikste beton.

Muren tussen mensen die mochten stemmen, en zij die dat recht werd onthouden.

Muren tussen mensen met goed betaald werk en goede woningen, en zij die dat ontbeerden.

En muren tussen mensen wier kinderen goed onderwijs konden genieten, en zij die het aan die kans ontbrak.

Die ambitie om muren neer te halen, leidde ook tot de oprichting van mijn partij in 1966.

De muren tussen regenten en burgers.

Tussen mannen en vrouwen.

En tussen het rijke Westen en landen die nog vochten tegen armoede.

In het revoltejaar 1968 sprak Hans van Mierlo op een partijcongres van een “steeds hogere steeds, ondoordringbaarder muur tussen machthebbers aan de ene kant en de gewone mensen aan de andere.” Er moesten bressen komen in die muur. Niet door er een kanon op te richten. Dat zou wanhopig zijn. Nee, Van Mierlo wilde “een revolutie maken voordat die uitbreekt, een stille revolutie, die kanalen graaft van de burgers en hun frustraties naar de centra van de macht.”

Nieuwe muren

Als ik onze samenleving vergelijk met die van 1874 en 1966, zie ik dat veel muren zijn geslecht. De werkloosheidscijfers zijn lager dan ooit. De economische groei is bescheiden, maar gestaag. En veruit de meeste Nederlanders zijn gelukkig.

Ik weet niet wat u denkt als u zoiets hoort, maar deze wereld van cijfers en gemiddelden is niet altijd de mijne. Het wijzen op ranglijstjes en percentages ruikt mij teveel naar geestdodende tevredenheid met de status-quo. Wie goed kijkt, ziet dat de Nederlandse belofte, van een bestaan in vrijheid en waardigheid, lang niet voor iedereen is vervuld.

De afgelopen decennia zijn nieuwe muren gebouwd.

Muren tussen mensen met en mensen zonder zekerheid.

Tussen mensen met wortels in Nederland en mensen met wortels elders.

En tussen mensen met macht en mensen zonder macht.

En daar wil ik het vandaag met u over hebben. Drie muren – en hoe we ze kunnen slopen.

Die eerste muur – tussen mensen met en mensen zonder zekerheid – ontstaat langs lijnen van opleiding. De hoogopgeleiden plukken de vruchten van globalisering. Voor hen is de wereld kleiner geworden. Met minder grenzen en meer kansen. Flexwerk staat voor hen voor vrijheid.

Aan de andere kant van de muur staan praktisch of middelbaar opgeleiden. Zij ervaren globalisering als een bedreiging.  Perspectief op vast werk is voor hen een zeldzaamheid. Een koopwoning buiten bereik.  En een huurwoning te duur. Deze groep ziet hun lonen nauwelijks stijgen, ondanks economische groei. Het besteedbaar inkomen van huishoudens is sinds 1977 nauwelijks toegenomen. En al sinds 2003 bestaat de banengroei in Nederland vrijwel alleen uit tijdelijke krachten, nul-urencontracten en ZZP’ers.

Die ongelijkheid is ook te zien bij vermogens in ons land. De rijkste 10% bezit 66% van het vermogen. Zekerheid wordt erfbaar. De ene groep blijft achter, de andere vermeerdert de welvaart en geeft het door. Er ontstaat, zo zegt de Franse geograaf Christophe Guilluy, een bovenkant mét en een onderkant zónder zekerheid. Met heel weinig daar tussenin. En met weinig mogelijkheden en kansen om je lot in eigen hand te nemen. Om je levenspad te beïnvloeden door hard te werken, door een stap extra te doen.

Een wereld waarin eigen initiatief niet meer beloond wordt, daar word ik als liberaal niet enthousiast van. Guilluy heeft dan ook een indringende vraag voor de winnaars: heeft u wel door dat de status quo in uw voordeel werkt, maar ten koste gaat van anderen? Het is niet zo dat mensen die in pak naar hun werk gaan, deze tweedeling niet zien.

Ook in mijn eigen omgeving, zie ik muren hoger worden. Mijn grootouders van beide kanten waren kleine, hardwerkende Brabantse ondernemers. De ene opa zat in de electro-installatietechniek. De ander had een slijterij en tabakszaak, samen met mijn onvermoeibare oma.  Ze werkten zes dagen per week, gesterkt door één simpele overtuiging: ‘Onze kinderen krijgen het beter dan wij.’

En dat gebeurde ook. Mijn ouders, ooms en tantes kwamen goed terecht. Ze werkten hard en werden voor hun initiatief beloond. Mijn neefjes, nichtjes en ikzelf waren de eerste generatie die massaal ging studeren.

Dat geloof – de onwrikbare overtuiging dat de volgende generatie het beter krijgt – is aan het verdwijnen. Terwijl ik kansen én zekerheid kreeg als jonge manager bij ProRail,  zag ik hoe familieleden en vrienden onzeker werden. Geen vast contract. Geen hypotheek. En soms zelfs geen huurhuis.

En dan kom ik nog uit een typisch middenklasse gezin. Ik ben de race van het leven meters voorbij de startlijn begonnen. Generatiegenoten met een minder stabiele thuisbasis begonnen de race meters achter de startlijn.

Onderwijs

Het begin van een antwoord ligt in beter en toegankelijker onderwijs. Maar om de emancipatiemotor van het onderwijs weer op volle toeren te laten draaien, moeten we radicale gelijke behandeling afdwingen. Voor ieder kind. Altijd en overal.

Hoe? Door af te rekenen met de ongelijkheid die buiten de klas ontstaat. Tienduizend kinderen per jaar stromen nu het basisonderwijs in met een taalachterstand. Dat is onverteerbaar. Daarom zeg ik: investeer in kinderopvang als instrument van ontwikkeling.

Zo komen kinderen op het vroegst mogelijke moment met elkaar in aanraking en krijgen ze dezelfde kansen. Maar ook als kinderen naar school gaan, slaat de ongelijkheid toe. Kinderen zonder huiswerkbegeleiding, pianoles en ouders met een museumkaart raken achterop bij kinderen die dat wel hebben.

Laten we die privileges toegankelijk maken voor iedereen. Laat ik het de nieuwe Nederlandse school noemen. Met sportvelden, theaters, muziekhallen, studieruimtes mét begeleiding en een gezonde maaltijd voor wie dat thuis niet krijgt.

Niemand wordt uitgesloten op basis van postcode of achtergrond. De nieuwe Nederlandse school is van en voor iedereen. Vrij toegankelijk. Een tweede thuis voor ieder kind.

Arbeid

Dames en heren, het kan niet blijven bij onderwijs alleen. De afgelopen jaren is een leger aan flexwerkers ontstaan dat armer, ongezonder en slechter verzekerd is dan mensen met een vast contract. We moeten daarom breken met business as usual. We moeten een vaste baan weer bereikbaar maken voor werknemer én werkgever. En we moeten mensen die ongewild als zelfstandige werken bescherming bieden.

Ik pleit ervoor een bodem af te spreken. Een minimumtarief waaronder je niet als zogenaamde ‘ondernemer’ mag werken. Omdat het onder dat tarief simpelweg onmogelijk is om je te verzekeren,  een pensioen op te bouwen of te sparen.

Tegelijkertijd moet het voor échte kleine ondernemers makkelijker worden tegenmacht te organiseren. Zoals beroepsfotografen die afspraken willen maken over tarieven.  Het probleem in Nederland is niet een gebrek aan werk.  Het is een gebrek aan goedbetaald werk.

De overheid én werkgevers moeten zich daarom tot het uiterste inspannen voor fatsoenlijke lonen. Onze bedrijven hebben zelf de grootste verantwoordelijkheid. In periodes van voorspoed moeten de salarissen stijgen. Niet alleen in de bestuurskamer, maar ook in de postkamer. Dat gebeurt nu onvoldoende.

Het zou helpen als de vakbonden, die zich vastbijten in de dossiers van het verleden, ook eindelijk onversneden gaan pleiten voor de hogere lonen van de toekomst.

En het zou óók helpen als de top van ons bedrijfsleven met beide benen op de grond ging staan. De groeiende kloof tussen het inkomen van de gemiddelde CEO en de gemiddelde medewerker knaagt aan het vertrouwen dat de essentiële voorwaarde is voor de geloofwaardigheid van ons sociaal contract.

Eerlijk is eerlijk: we hebben nog geen Amerikaanse toestanden. Maar de loonkloof is ook in Nederland flink gestegen. De CEO’s van de 21 grootste Nederlandse beursfondsen verdienen ondertussen 83 keer zo veel als een gemiddelde werknemer. Van onze CEO’s mogen wij meer rekenschap verwachten van hun voorbeeldfunctie. Meer oog voor de uitstraling van hun gedrag. Waar is de zelfbeheersing gebleven?

Vermogen

Dames en heren, als we de muur tussen de zekeren en de onzekeren willen aanpakken, moeten we het óók hebben over vermogens. Onze belasting op vermogen, vermogenswinst en vermogensoverdracht is de afgelopen decennia steeds verder verlaagd.

Mensen die met veel pijn en moeite iets opzij zetten krijgen nauwelijks rente. Terwijl mensen met veel vermogen makkelijker risico’s nemen. Meer beleggen. En zo een hoger rendement halen. Met alle maatschappelijke gevolgen van dien. Deze groep mensen schenkt hun kinderen belastingvrij een ton om een huis te kopen. En daarmee een nieuwe voorsprong in het leven.

Begrijp me niet verkeerd. Het is die trotse ouders en hun blije kinderen van harte gegund. Maar met het belonen van prestaties – iets wat ik als liberaal belangrijk vindt – heeft het weinig te maken. Daarom ben ik voorstander van een progressieve vermogensbelasting. Waarbij we grote vermogens boven de 1 miljoen zwaarder belasten. Zodat we kleine spaarders meer kunnen ontzien.

Dames en heren, de tweede muur die ik zie is die tussen mensen met wortels in Nederland en mensen met wortels elders. Wie mensen op straat naar hun maatschappelijke zorgen vraagt, hoort vaak: migratie en integratie.

In het rapport “De nieuwe verscheidenheid” stelde de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid onlangs dat er een overeenkomst is tussen diversiteit enerzijds en een thuisgevoel en buurtcohesie anderzijds. Hoe groter de diversiteit, hoe minder mensen zich thuis voelen. Dat is het recept voor een nieuwe muur.

Aan één kant van de muur staan mensen met wortels in Nederland die onbehagen ervaren over migratie en de ‘culturele kwetsbaarheid’ die dat met zich mee zou brengen. Dat onbehagen voel ik zelf soms ook. Ik ben bezorgd over de emancipatie van de LHBTI-gemeenschap. Die lijkt soms, onder druk van culturele spanningen, een stapje terug te doen.

Toen ik afgelopen zomer met mijn vriend door Madrid liep, viel me op hoe gemakkelijk het daar is voor twee mannen of twee vrouwen om hand in hand te lopen. Met trots, zonder enige bedenking. Vrijheid zoals het moet zijn. Misschien kan niet iedereen in de zaal het zich voorstellen, maar homo’s in Nederland – in het land waar het huwelijk als eerst werd opengesteld – denken wel twee keer na voor ze dat doen. Uit angst voor negatieve reacties. Uit angst voor negatieve reacties. Soms uit angst voor agressie. Die angst wordt vaak geprojecteerd op mensen met een migratieachtergrond.

Mensen – en dat is de ironie – die juist vaak zélf worstelen met miskenning en uitsluiting. Zij staan aan de andere kant van de muur en krijgen het idee dat ze nooit echt bij Nederland zullen horen. Ook niet als ze hier geboren en getogen zijn. En ook niet als ze hun stinkende best doen op school of werk.

Neem in gedachten een opgroeiende jongen, Marokkaanse komaf. Zijn ouders kunnen hem niet helpen met huiswerk, maar hij doet z’n best. En elk jaar ziet hij wel ergens een nieuwsbericht op over een winkel die een vacature plaatst met de toevoeging: “Geen Marokkanen.” Of tientallen uitzendbureaus die op de vraag of ze alsjeblieft geen Surinamers of Turken willen sturen zegt: “Tuurlijk, gaan we regelen.”

Ik denk aan een vriendin met een hoofddoek die werd afgewezen voor een baan omdat ze — zo werd gezegd — “tijdens haar studietijd geen bestuursjaar had gedaan”. Dat ze als enige uit een gezin met vijf broers was gaan studeren, tegen de wil van haar vader op kamers was gegaan en daarmee waarschijnlijk meer levenservaring had opgedaan dan alle bestuursleden bij elkaar van welke vereniging dan ook, deed blijkbaar niet ter zake.

Ik was daarom nog nauwelijks verbaasd toen ik kennis nam van dit afschuwelijke feit: een autochtone sollicitant met een strafblad wordt in Nederland drie keer vaker uitgenodigd dan een sollicitant zonder strafblad, maar met een Arabisch klinkende naam.

De nieuwe Nederlandse burger

Wie die muur wil doorbreken, zal op zoek moeten naar een nieuwe opvatting van wat ons Nederlanders maakt.  Die zoektocht kan uitmonden in een Nederlands variatie op de Franse ‘citoyen’ of het Amerikaanse ‘citizen’. De nieuwe Nederlandse burger.

Een nieuwe opvatting van Nederlanderschap heeft als basis dát wat dit land altijd  heeft gekend: openheid, tolerantie, verdraagzaamheid. Een Grondwet die opent met het fundamentele uitgangspunt van de gelijkwaardigheid van alle mensen. En een land met een Canon waarin Europa het laatste venster vormt. Stuk voor stuk ernstig onhip. Net als ik. Maar stuk voor stuk belangrijker dan ooit.

Voor een nieuwe opvatting van burgerschap moeten we ons vooral de vraag stellen wat voor land we willen worden. “We have the opportunity to move not only toward the rich society and the powerful society, but upward to a great society”, zei Lyndon Johnson, de president die zwarte Amerikanen burgerrechten gaf.

We zijn pas groots als we niet alleen rijk en machtig zijn, maar als we er allemaal bij horen.   Als we iets kunnen leren van de Amerikanen, en ik begrijp dat leren van Amerikanen wat onwennig aanvoelt in deze woelige tijd, is het dit: Dat we mensen niet moeten bevragen op hun afkomst, maar op hun bijdrage aan de toekomst.

Dus wat te doen? Eerst zetten we de logische, voor de hand liggende stappen. Bedrijven die mensen uitsluiten op basis van hun naam of voorkomen, krijgen zwaardere straffen opgelegd van de wetgever.

Die uitzendbureaus gaan we als overheid zélf bellen om te kijken of ze mensen selecteren op kleur, of seksuele geaardheid. En wie discrimineert, krijgt geen werk meer van de overheid. Dat doen we als sanctie, maar óók om duidelijk te maken dat Nederland geen ruimte laat voor discriminatie.

De nieuwe opvatting van burgerschap verankeren we ook op de nieuwe Nederlandse school. Niet als een apart vak, niet iets dat wordt weggestopt in het rooster tussen Nederlands en wiskunde. Maar als rode draad in het verhaal van al ons onderwijs. Van kleuterklas tot eindexamen.

Gemeenschapszin en broederschap dwing je niet af.  Maar we kunnen onze kinderen wél voorbereiden op onze vrije samenleving. Op de nieuwe Nederlandse school is plek voor iedereen. Dit begint wat mij betreft met het wettelijk vastleggen van het leerrecht en een acceptatieplicht die scholen verplicht alle kinderen aan te nemen. Laten we ons inzetten voor scholen waar kinderen leren elkaar de vrijheid te gunnen zichzelf te zijn.  Laten we, kortom, Kerdijk’s karwei afmaken.

Dames en heren, de derde muur is er een waar mijn partij al lang tegenaan schopt. Die tussen mensen met macht en mensen zonder macht. Denk om te beginnen aan ‘Den Haag’ Aan die vierkante kilometer waar wij ons nu bevinden. Macht die met een das en pak aan live op NPO Politiek verschijnt.

Voor het Vragenuurtje, of voor een chique jaarlijkse lezing in een dure sociëteit. Macht die voor steeds meer Nederlanders een ‘ver van je bed show’ is, die je als toeschouwer kunt gadeslaan, maar waar je geen wezenlijke invloed op kunt uitoefenen.

Dat gevoel is zo sterk dat een derde dreigt af te haken bij ons democratisch bestel. Alle reden dus om nog altijd ongerust te zijn over de ernstige devaluatie van onze democratie.  Besluitvorming is vaak besloten, controle op de macht schimmig.

Veel beslissingen – ik kan het weten! – worden weggeorganiseerd naar regionale samenwerkingsverbanden, overlegtafels, kabinetsformaties en dichtgetimmerde regeerakkoorden. Hoe kunnen mensen meedoen en meebeslissen als de macht het licht van de openbaarheid schuwt? Om te beginnen moeten we het debat terugbrengen in de Tweede Kamer.

De formatie van het huidige kabinet was een lastig proces. Het duurde oneindig lang en het regeerakkoord is…hoe zal ik het noemen…niet bepaald een stuk op hoofdlijnen. Ik betwijfel sterk of dat een geschikte vorm is voor de toekomst. Ik zou het liefst af willen van te gedetailleerde coalitieakkoorden,  die geen ruimte laten voor nieuwe inzichten en gezond debat in het parlement.

Laten we niet te bang zijn voor een politieke praktijk van wisselende meerderheden. D66 heeft zich decennia gericht op het veranderen van de instituties van onze democratie. Dat is onverminderd actueel. Maar laten we niet vergeten dat politieke cultuur – de manier waarop mijn collega’s en ik omgaan met de rol die ons gegeven is – ook van grote invloed is op het vertrouwen dat mensen hebben in onze democratie. Het is een dure plicht niet alleen onze instituties, maar ook onze politiek cultuur te democratiseren.

Laten we om te beginnen de voorstellen van de Staatscommissie Parlementair Stelsel serieus nemen. Wij kennen in Nederland een traditie van staatscommissies die hard werken. Mooie voorstellen doen. Een dik rapport uitbrengen. Om die vervolgens in diepe lades te zien verdwijnen. Dat is nou een traditie om mee te breken. De commissie Remkes heeft weloverwogen voorstellen gedaan. Laten we daar iets mee doen.

Wat spreekt mij aan? Ik denk dan als eerste aan het nieuwe kiesstelsel, waarin volksvertegenwoordigers een echt mandaat van de kiezer hebben. Een stelsel met een lagere voorkeursdrempel en een sterkere band tussen kiezer en gekozene. Met goede ondersteuning van Kamerleden, zodat wij onze wetgevende én controlerende rol kunnen versterken.

Ik denk ook aan een gekozen formateur, zodat de kiezer richting kan geven aan de totstandkoming van een kabinet. Zo’n gekozen formateur moet op termijn leiden tot het eindelijk in vervulling laten gaan van een langgekoesterde wens van het merendeel van de Nederlandse kiezers: de direct gekozen minister-president.

En laten we ook zorgen voor wat de commissie Remkes “een vorm van tegendruk” noemt. Een noodrem die met name tegemoet komt aan de behoefte van de mensen die afhaken bij het systeem: een correctief bindend referendum over concrete binnenlandse wetgeving.

Zijn we er dan? Nog lang niet. Want over politiek Den Haag valt de schaduw van een andere stille macht. De macht die zich sms’jes aan de premier denkt te kunnen permitteren. Marktmacht.

Ik sta voor een échte vrije markt.  Een markt met duidelijke spelregels en een strenge marktmeester die hard durft op te treden.  Dat is de overheid. Dat zijn wij. Want, zoals Jan Terlouw zei: ‘Een markt die niet aan zeer strikte randvoorwaarden is gebonden […] streeft ernaar om zo gauw mogelijk niet meer een vrije markt te zijn’.

Waar hebben we het dan over?  Grote bedrijven—waaronder techreuzen als Facebook, Google en Amazon—hebben nu meer macht dan sommige staten. Ze ontwijken belasting, vermijden democratische verantwoording, weigeren realistische arbeidsvoorwaarden te hanteren voor hun personeel, spelen met uw en mijn data, en offeren kostbare reserves van de aarde op, om nog meer winst te kunnen maken.

Dit soort bedrijven heeft een plekje aan de ene kant van de muur gekocht en wordt onvoldoende aangesproken. Het kapitalisme met dit soort schaduwzijden, moeten we van zichzelf redden. Daarom: tijd voor democratische tegenmacht! Net als iedereen, moeten ook bedrijven een eerlijke belasting betalen.

Dat dwingen we alleen af als we eensgezind optreden met de Europese Unie. Ik ben voorstander van een Europese digitax en één Europees tarief voor de dividendbelasting.  Zodat grote, machtige bedrijven niet de kans krijgen om landen tegen elkaar uit te spelen en een aanhoudende race naar lagere belastingtarieven kunnen afdwingen. Alleen zo kunnen we de gezondheid van onze democratie en rechtsstaat, en dus de belangen van mensen, beschermen.

De Nederlandse belofte

Dames en heren, een vrij en waardig bestaan voor alle Nederlanders.  Dat was het doel van Arnold Kerdijk. Dat was het doel van generaties aan sociaal-liberalen na hem. En dat is ons doel, hier, vandaag.  Terwijl de Amerikaanse droom in duigen valt,  strijden wij met hernieuwde energie voor de Nederlandse belofte.

De belofte van een land waarin mensen echt vrij zijn. Niemand klein wordt gehouden, niemand wordt betutteld. Waarin mensen écht zeker zijn van hun kansen.  De belofte van een samenleving waarin iedereen zich gelijkwaardig Nederlander weet en iedereen thuis is die kiest hier te wonen.  De belofte van een liberale democratie waarin mensen zelf het laatste woord hebben.

Het is aan ons allen de muren te doorbreken die het inlossen van die belofte nu in de weg staan. Omdat mensen niet leven bij de gedachte hoe de wereld is, maar bij de hoop hoe die zou kunnen zijn.

Omdat wij ons succes meten in ons welzijn. In ons geluk. Daarvoor hebben we een gevoel van zekerheid nodig. Van vrijheid. Van geaccepteerd zijn. Gewaardeerd en erkend worden. Van erbij horen. Van samen zijn.

We zijn op een basaal niveau met elkaar verbonden. Ons levensgeluk, onze eigen ontplooiing en verwezenlijking als mens is afhankelijk van het geluk en de ontplooiing van de ander. Dat is wat ons ten diepste beweegt. Wat ons vooruit drijft naar de toekomst. De toekomst die we altijd beter willen maken.

Met het oog op de toekomst moeten wij iedere dag de vraag beantwoorden: wat moet ik doen, hoe moet ik handelen? Wat is goed? Dat maakt ons tot mens.  En in de politiek zou het niet anders moeten zijn.

Het is aan de politiek de muren te slopen die ons verdelen.  Met hetzelfde gevoel als dat heerste in die zaal aan de Goudsesingel in Rotterdam.  Het gevoel dat ‘het zo niet langer kan’.  Want juist het geloof dat het anders kan, beweegt mensen ertoe naar de stembus te gaan. Te protesteren. Hun mening te delen. Lid te worden van een politieke partij. En in mijn geval volksvertegenwoordiger te worden.

Een vorige generatie politici verkondigde geregeld de gewoontewijsheid dat de politiek kan bijsturen, kan managen, maar vooral haar eigen grenzen in het oog moet houden.  Laten we ons van die benauwdheid  bevrijden.  Laten we de sloophamer pakken en die muren te lijf gaan.

Voor mijn generatie moet politiek weer de plek zijn waar grote idealen de drijvende kracht zijn van het debat. De plek waar verandering tot stand komt.

Dat was het in de tijd van Kerdijk. Dat moet het nu weer worden, eens te meer.

Gesproken tekst geldt.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook