De volgende ochtend ontmoet ik Dolly Toonen, in café Lux, in het centrum van de stad. Zij is bekend in de stad van haar buurt initiatief, ‘soepie doen’. In buurthuizen, of andere centrale plekken in wijken en buurten koken mensen soep voor hun buurtgenoten. Iedereen kan aanschuiven voor ‘een soepie doen’. Het initiatief is een schot in de roos. Het versterkt banden tussen buurtgenoten en zorgt er voor dat iedereen een lekkere maaltijd kan krijgen.

Het is niet vanzelfsprekend dat Dolly haar hoofd boven het maaiveld zou kunnen uitsteken. Als kind groeide ze op in een eenoudergezin, met weinig zicht op enig perspectief. Bovendien werd ze heel vroeg moeder en kon ze pas diploma’s halen toen de kinderen haar daartoe ruimte boden. Ze volgde uiteindelijk een studie personeelsbeleid en organisatiekunde en kon aan de slag als consulent bij een sociale werkplaats in Uden-Oss. “Ik gun iedereen zulke kansen, ongeacht waar je wieg staat. En, ook toen het nog niet vanzelfsprekend was, heb ik altijd geloofd dat ondernemerschap en sociaal beleid niet alleen goed samen kunnen gaan, maar elkaar ook kunnen versterken,” zegt ze nadat we een kopje koffie en thee hebben besteld. Op enig moment werd ik gevraagd om naar de sociale werkplaats in Nijmegen over te stappen. Daar hebben we van een afdeling een succesvol schoonmaakbedrijf gemaakt, waarbij onze medewerkers een volwaardig diploma konden halen, dat landelijk werd erkend.” Vanzelfsprekend was het behalen van een diploma voor vele medewerkers niet. Laaggeletterdheid in combinatie met een heel praktische inslag betekende dat de opleiding moest worden aangepast. Pictogrammen in plaats van moeilijke woorden, bijvoorbeeld. Engels uit het lesprogramma maar wel praktische trainingen er in. Zo konden ook de mensen van de sociale werkplaats een echt, volwaardig diploma halen. En een aantal van hen werden zelfs praktijkdocenten bij dezelfde opleiding.

Dolly Toonen

De bezuinigingen op de sociale werkplaatsen werden in 21 april 2011 door het VVD-CDA kabinet, met gedoogsteun van de PVV ingezet. Dat leidde tot reeks van reorganisaties en veranderingen, waarmee ook Dolly en haar werknemers te maken kreeg.

Na verloop van enkele jaren zette ze een grote stap en begon voor zichzelf, met een facilitair-schoonmaakbedrijf. Dat ging snel goed; er waren voldoende opdrachten, voldoende mensen. Maar niet alles was rozengeur en maneschijn. Als sociaal ondernemers nam ze graag mensen in dienst met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar dat bleek niet zo eenvoudig als je op het eerste gezicht zou denken. Ze kreeg te maken met mensen die die doorgestuurd werden door de sociale dienst, en niet zelden bleken zij geen of een vervelend arbeidsverleden te hebben. Zo waren er jongeren, zonder vaste woon en verblijfplaats, die in een auto sliepen, of bij vrienden en dat nooit vertelden aan de sociale dienst, uit angst voor represailles. Maar geen of slechte nachtrust had natuurlijk wel effect op hun functioneren. Anderen, werkloze ouderen bijvoorbeeld, voorzagen een risico wanneer ze geen vaste aanstelling zouden krijgen en dus zouden terugvallen op een lagere WW uitkering. Het gevolg daarvan was dat mensen niet aan het werk gingen, om hun WW rechten niet te verliezen. “En wat ook heel naar was,” bekent Dolly, “waren de mensen met schulden. Mijn medewerkers en ik werden niet zelden op zeer agressieve wijze benaderd door schuldeisers. Ik moest dan allerlei toeren uithalen om te voorkomen dat loonbeslag op mij, als kleine ondernemer, zou worden verhaald.”

Over al die zorgen dacht Dolly veel na, en verzon oplossingen. Toen Jeroen Dijsselbloem, toenmalig minister van Financiën, in Nijmegen een spreekbeurt hield, sprak ze hem aan, en werd vervolgens uitgenodigd om in den Haag te komen spreken. Dat werd een vruchtbaar gesprek, niet in het minst omdat haar belangstelling voor de politiek werd geactiveerd. “Misschien moest ik niet langer aan de kant blijven staan, maar gaan proberen om van binnenuit iets te veranderen, dus actief worden,” verzucht Dolly Toonen.

Het ondernemerschap slokte haar volledig op. Intussen heeft ze de balans hersteld, door opdrachten af te stoten en met een kleiner bedrijf verder te gaan. Daarnaast doet ze interim opdrachten en is er voldoende tijd voor haar vrijwilligerswerk voor kwetsbare jongeren, voor ‘soepie doen’ en het politieke vrijwilligerswerk wat ze binnen de PvdA heeft opgenomen. Bovendien is ze sinds kort burgerraadslid in de kleine PvdA fractie in Nijmegen. Dolly: “Je kunt als maatschappelijk ondernemers echt onderwerpen in beweging brengen en zaken veranderen, maar uiteindelijk moeten politici er iets mee doen. Vandaar mijn engagement.”

Later die dag ben ik te gast bij de ouders van Giselle Schellekens. Leo en Bess Schellekens wonen in de wijk Wolfskuil, ten westen van het oude centrum van Nijmegen. Leo en Bess hebben vele jaren in verschillende Afrikaanse landen geleefd en gewerkt, alvorens zij naar Nijmegen terug keerden. Voor de gelegenheid hebben ze via via Adam el Hadj uitgenodigd, een 42 jarige man uit Soedan en als vanzelfsprekend wordt er gegeten, en lekker bovendien. Ondertussen vertelt Adam zijn verhaal. Negen jaar geleden, in een vluchtelingenkamp in Egypte, werd Adam op voorspraak van de UNHCR ( Vluchtelingen organisatie van de Verenigde Naties) door de Nederlandse regering overgebracht naar ons land. Hij had nog nooit van Nederland gehoord, en vond het er, na aankomst, voornamelijk koud. In Khartoum, de hoofdstad van Soedan, had hij landbouw economie gestudeerd, maar moest op enig moment als politieke activist vluchten voor het gewelddadig Soedanese regime. Zijn vader, op zijn beurt gevlucht uit Libië, was een handelaar. Hij ontmoette Adam’s moeder tijdens een handelsmissie in Zuid Soedan. Voor het goede begrip, van Noord naar Zuid Soedan is een afstand van 3000 kilometer…. dus net zo ver als van Amsterdam naar Marrakesh in Marokko, of van Groningen naar Ankara in Turkije. “Eens in Nederland”, vertelt Adam, “vervolgde ik mijn langbouwstudie aan de hogeschool in Wageningen. Ik heb daar nog twee jaar gestudeerd en mijn studie acht jaar geleden afgerond.” Hij verontschuldigt zich voor zijn beperkte kennis van het Nederlands, zoveel en zo vaak heeft hij niet de kans om met Nederlanders in contact te komen. Evenwel, spreekt en verstaat hij de taal prima; zijn onzekerheid is begrijpelijk en eigenlijk verdrietig. Het geringe aantal Nederlandse contacten ligt niet aan hem… en dolblij is hij wanneer Bess voorstelt om hem te helpen zijn Nederlands te verbeteren. Overigens naast Nederlands en Engels spreekt Adam nog vier Afrikaanse talen en Arabisch. Maar ondanks zijn studie, ondanks zijn talenkennis en ervaringen is zijn droom om bij een Nederlands bedrijf of een internationale organisatie te werken, niet gelukt. Zijn leeftijd, afkomst en achtergrond maken het moeilijk om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek; zijn netwerk is, zoals voor veel nieuwkomers in Nederland, nu eenmaal niet zo groot.

Adam el Hadj

“Ik heb daarom een eigen bedrijfje opgezet,” vertelt Adam bescheiden. “Joyful Earth heet het en ik importeer uit Afrika onder andere hibiscusthee, die door mijn zusje en andere vrouwen wordt geproduceerd. De thee wordt in Nijmegen al in verschillende winkels verkocht.” Een ander project wat hij heeft ontwikkeld is ‘Go Green’. Daar steekt hij veel tijd in. Adam: “Samen met een team van acht mensen helpen we nieuwkomers, voornamelijk uit Afrika bij alles bij vraagstukken van duurzaamheid en energie transitie. Bijvoorbeeld, veel Eritrese jongens hebben echt geen idee hoe ze moeten omgaan met een kachel in huis, wat de kosten daarvan zijn en wat duurzaamheid betekent. Zij zijn gewend aan de zon, aan warmte, ze lopen liefst in een T shirt, zoals thuis. Dus geven we uitleg over het beruik van de kachel, dat je een trui moet aantrekken… We nieuwkomers is dat allemaal nieuw. We proberen ons altijd te verplaatsen in de ervaringen en kennis van die jongens. Daarom, leggen alles uit en helpen we waar we kunnen, met Go Green. We hebben voor ons werk zelfs een kleine subsidie gekregen van het stadsbestuur.” Het Huis van Compassie, elders in de wijk is de uitvalsbasis van Adam en Go Green. Hier komen dagelijks Eritrese en andere Afrikaanse jongeren samen. Wanneer mijn gastvrouw aanbiedt om hem Nederlandse les te geven, neemt hij het aanbod van harte aan. Niet veel later moet Adam zich verontschuldigen; nieuwe afspraken wachten. Het is zijn wens om zo snel als mogelijk een volwaardig inkomen te verdienen… Dat vraagt inzet en ondernemerschap en dus ook, in Nederland, om afspraken op tijd na te komen. “In Afrika is dat anders,” zegt hij bij het afscheid lachend, “daar is een afspraak een richttijd; een kwartiertje later is vanzelfsprekend Hier in Nederland niet; daarom moet ik nu gaan. Go green…” En weg is Adam el Hadj.

Stof tot nadenken