De LP zet zich in voor de medemens door werken en inkomen toegankelijker te maken. Dit geldt zeker ook voor de mensen die door een beperking, handicap of om een andere reden niet (optimaal) kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. De sociale zekerheid draait voor het grootste deel om binnen de eigen mogelijkheden een eigen inkomen en daarmee bestaanszekerheid te verwerven. De grond onder zelfrespect en zelfvertrouwen. In deze paragraaf komt ook de pensioenproblematiek aan bod.

Het scheppen van werkgelegenheid is steeds minder betaalbaar en behapbaar. Waar welvaart en welzijn normaal gesproken zouden beginnen, wordt dit bij de aanvang al gekweld. Een werknemer aannemen levert kosten op tot 175% van het brutoloon, met inbegrip van secundaire arbeidsvoorwaarden zoals een auto van de zaak. Meerkosten die het bedrijfsleven ziet wegvloeien naar de fiscus, voor een deel aan Algemene Middelen voor een deel aan verplichte deelname aan diverse potjes. Potjes zoals men die vaak op het loonstrookje, alleen voor de geleerden goed te begrijpen en onderverdeeld in percentages, bedragen en afkortingen.

Bedrijven moeten kunnen groeien. Innovaties, technische verbeteringen en winst vormen een fundament waarmee ondernemer en werknemer veel baat bij hebben. In meerdere opzichten. Een minder grote  belasting op arbeid schept vele keuzes die nu door verplichte heffingen ontnomen worden. Kiezen om minder te werken of geld uit te geven volgens eigen gemaakte doelen is er straks wel bij.

De vorming van meerdere en zelfstandige broodfondsen als vervanging voor het vastgelopen, nationale & werkloosheid-instandhoudende orgaan het UWV vormt een doorbraak om de Rijksbegroting te verlagen en het onnodig rondpompen van geld langs diverse overheden te staken. De oplossing is nabij en bestaat uit een samenspel van werkgevers, werknemers en naar keuze een coöperatieve verzekeraar waar je individueel een arbeidsrisico-, ongeschiktheids- en werkloosheidsverzekering kan sluiten. Door de vrijheid van verzekeren, overstappen en concurrentie tussen fondsen worden ook zij uitgedaagd om te innoveren.

Meer regelingen en belastingen van hogerhand leveren minder groei op voor de brede, maatschappelijke arbeidsmarkt. Hierop volgt minder groei, hieruit voortvloeiende arbeid en dus minder banen. Minder banen leveren werkloosheid en armoede op. Het huidige Nederlandse beleid voor de arbeidsmarkt heeft trekken van banenplannen en een rigide sturing. Deze schaden de arbeidsmarkt, alle goede bedoelingen ten spijt.

De LP verwerpt een ongezonde arbeidsmarkt met onnodig hoge werkloosheid. Een gezonde arbeidsmarkt werpt als vrucht een verminderde afhankelijkheid van de overheid. Deze is monopolist. Ons alternatief is een gezonde economie waarbij sprake is van groei en ruimte voor meer banen. Kortom voor zekerheid.

Voor  arbeidsongeschiktheid geldt dat dit kan aanvangen tijdens het leven maar ook vanaf de geboorte reeds feit kan zijn. Met name voor de eerste vorm geldt dat dit risico verzekerbaar is en dat dit een typische taak is voor verzekeringsmaatschappijen. Aangezien de meerderheid van de bevolking zich wil indekken tegen feiten zoals deze, is de angst voor torenhoge premies niet reëel. De sociale zekerheid steunt hier op een vooraf gesloten contract, de huidige onzekerheid bij het UWV op wetten die herroepen kunnen worden.

Een verzekeringsmaatschappij laat ook ruimte om te onderhandelen over hetgeen er moet gebeuren op het moment dat er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Hiermee kan met een gedifferentieerde premie een risico van een baan waarop je niet zit te wachten worden afgewenteld. Dit geldt ook voor het principe van wederkerigheid, het aannemen van enige betaalde arbeid kan als gevolg een mindere mate van een uitkering van de verzekeraar hebben en in een eerder stadium een lagere verzekeringspremie.

Het is dubieus dat de overheid voor werk en inkomen het UWV en de Belastingdienst gebruikt en voor voertuigen en zorgkosten kiest voor gedwongen winkelnering bij private verzekeraars. Ook geldt voor sociale zekerheid, zorg en welzijn én gemotoriseerde voertuigen (verplichte WA) dat er sprake is van ‘one size fits none’. De keuzes zijn niet reuze in tegenstelling tot reis-, schade- en overlijdensrisicoverzekeringen. Bij deze laatstgenoemden valt te onderhandelen en kan men zeer veel onderscheid maken. Waarom dan niet voor waarden waar we iedere dag mee te maken hebben en iedereen zich voor wil verzekeren?

Particuliere fondsen voor mensen die van geboorte af aan niet of nauwelijks vermogen hebben om de arbeidsmarkt te betreden hebben een voordeel boven de overheid. Mensen hebben doorgaans hart voor de samenleving en doen met regelmaat inzamelingsacties en crowdfundacties voor goede doelen. De ruimte om dit te doen en deze keuze te maken wordt nu beperkt door de overheid, deze bepaalt waar de burger zijn geld aan uit moet geven. Minder overhead en meer verzekeringsopties geeft ook ruimte voor zij die van geboorte af minder of geen kansen hebben op de arbeidsmarkt.

Terwijl tweederde van het inkomen wordt afgenomen van de arbeider is de Nederlander toch nog bereid genoeg en in staat om veel geld uit te geven aan goede doelen. Minder dan 1% van het huidige bruto nationaal product zal nodig zijn om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te voorzien van een stabiele basis in het leven. Bij een kleinere overheid krijgt de markt voor charitatieve instelling en initiatieven vanuit de burgers écht zuurstof.