Op de middelbare school werd ons het kastenstelsel in India uitgelegd. Het kastenstelsel wordt gekenmerkt door ongelijkheid. Een dubbeltje kan geen kwartje worden. Maar wat nou als dat dubbeltje heel erg zijn best doet om een kwartje te worden? Het kwartje mag een kwartje blijven, omdat het zo geboren is. Wellicht doet dit kwartje daar helemaal niets voor. De middelbare schooltijd is al lang geleden, maar de oneerlijkheid van dit systeem is me altijd bijgebleven. Van thuis uit kreeg ik mee dat hard werken loont en het kastenstelsel staat hier haaks op. Hoe hard je ook werkt, je blijft in dezelfde kaste.

In groep 6 van de basisschool vertelde de leerkracht dat een lidmaatschap van de bibliotheek gratis was voor kinderen. Je kon naar de bibliotheek en daar een pasje aanvragen. Diezelfde week heb ik me lid gemaakt en vanaf dat moment was ik er wekelijks te vinden. Het Volkshoes, waarbij het gemeenschapshuis en de bibliotheek in één gebouw zaten. Met de klasgenoten van de basisschool vierden we er onze carnavalsviering met de alom bekende liedjes “Dan kal ich plat” (van Ben Erkens) of “In Gelaen bèn ich gebaore” (van Jan Ridderbeekx). En enkele dagen later liep ik door dezelfde hoofdingang om de biebboeken in te wisselen. De indeling staat me nog zo voor de geest. Bij binnenkomst had je links de balie waar je de boeken kon inleveren. De balie liep rond af. Je keek dan uit op de stripafdeling en als je daaromheen liep kwam je uit bij de jeugdboeken. De rijen rechtsachter waren de informatieboeken en linksachter waren de volwassenboeken. Later kwam er ook de speel-o-theek bij, een geweldig initiatief waarbij je spellen voor een klein bedrag kon lenen. Wat me ook bijstaat zijn de bibliothecaressen die een praatje met je aanknoopten. Drie van hen staan me nog bij qua uiterlijk, een lange, smalle dame met krullen, een dame met blonde haren en een dame met donkere haren. Na het inleveren van de boeken het gevoel van spanning om weer nieuwe boeken te lenen. Zou het boekje dat er vorige keer niet was er nu wel zijn? En als dat zo was, het verheugen en de voorpret om aan het boek te kunnen starten. De boeken werden destijds nog afgegeven aan de balie. Er werd een datumstempel gezet en de gele kaart in het boek werd eruit gehaald en in een kast gelegd, waar men die de volgende keer weer terug kon vinden. Dit duurde tot de brugklas, toen was ik door bepaalde series heen en in het centrum van Geleen hadden ze soms boeken van een serie die ik nog niet gelezen had. En deze bibliotheek had zelfs meerdere etages én een afdeling met muziek. Diverse vinylplaten heb ik geleend met muziek van The Bangles, Cyndi Lauper, enzovoorts. Uiteindelijk fietste ik zelfs naar Geleen Zuid om ook daar nog boeken te lenen. Heerlijk was het om in het weekend weg te dromen bij een leesboek. Zoals Jacques Vriens aangeeft dat het is als een televisie in je hoofd (J. Vriens, 2020). Mijn woordenschat zal er zeker door gegroeid zijn, maar lezen deed ik voor mijn plezier. Van Pinkeltje tot de Olijke tweeling, van de strips van Pol tot de boeken van Leni Saris, van Jan de Zanger tot Thea Beckman, ze passeerden allemaal de revue. De bibliotheek was voor mij een soort tweede thuis, een plek waar ik graag was, waar men je herkende als reguliere bezoeker.

Toen mijn kinderen klein waren hebben ze kennis gemaakt met het BoekStartkoffertje. Destijds werkte ik als leerkracht in Vaals en gingen mijn kinderen daar naar de kinderopvang. Dit alles in de brede school waar ook de bibliotheek gehuisvest was. Ook daar waren vaste bibliothecaressen of bibliothecarissen. De gesprekken en de gezellige inrichting zorgden er onder andere voor dat we er vaak naartoe gingen. Dat was ook wel nodig, want de oudste erfde het leesplezier. Toen de kinderen uiteindelijk naar de basisschool gingen, waren er boeken op school. Naar de “oude” bibliotheek in Sittard gingen we weleens als we ook naar de muziekschool waren geweest. Je kon er goed parkeren, maar door de digitalisering van het lenen was een bepaalde charme er vanaf. In de nieuwe bibliotheek “De Ligne” komen we minder vaak. In Geleen is er geen bibliotheek meer, evenmin als in Limbricht.

Als kind had ik geluk dat de bibliotheek op loopafstand was. Dàt was de reden dat ik er in groep 6 elke week heen kon. Maar wat nu voor al die kinderen die geen bibliotheek op loopafstand hebben? De bibliotheek heeft uitleensystemen waarbij pakketten op school worden afgeleverd of de leerlingen gaan met school naar de bibliotheek of de school heeft een schoolbibliotheek. Maar bij de meeste goedbedoelde systemen is het niet mogelijk om het boek van school naar huis mee te nemen. Hoe bereiken we de kinderen die niet dichtbij een bibliotheek wonen? De kinderen die afhankelijk zijn van anderen om naar een bibliotheek te kunnen? Als de jeugd de toekomst heeft, waarom bieden we ze dan geen kansen? Als we eigenaarschap belangrijk vinden, waarom helpen we dan niet mee, zodat het kind eigenaar kan worden? Als we de meest kindvriendelijke gemeente willen worden, dan zijn we goed op weg als het de zorg in natura betreft, maar wat als we nog preventiever werken?

Kennis is macht, het kan zorgen voor een betere opleiding en een goed inkomen. Laten we dan meedenken hoe we de jeugd nog beter kunnen bedienen. In Heerlen hebben ze in 1999 met de bibliotheekbus gereden. Deze was bedoeld voor de scholen die niet op loopafstand van de bibliotheek lagen. Zou dat niets zijn voor onze kinderen? Vaste punten waar de bibliotheek enkele uren kan parkeren? Een vaste route door de wijken van Sittard-Geleen en alle dorpskernen, waar de bibliotheek niet op loopafstand ligt. Het vaste gezicht dat je verwelkomt en een praatje maakt of je adviseert. Een boek dat je zelf uitzoekt, leent en mee naar huis mag nemen. Het kastenstelsel staat me tegen, maar anno 2021 bestaat het kastenstelsel nog voor sommige kinderen. Beter bekend als kansenongelijkheid. Ik ben echter van mening dat elk dubbeltje een kwartje kan worden als we denken in mogelijkheden, durven veranderen en zaken durven te bekijken vanuit het perspectief van kinderen. Een makkelijk bereikbaar en goed aanbod van boeken is daar één manier van.

Bron:

Vriens, J. (2020). Zullen we weer gewoon schooltje gaan spelen? Hilversum: B for Books B.V.