Per 1 augustus gaat de wet de wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van kracht. In de volksmond ook wel bekend als het niqab-verbod. Als NIDA hebben wij vorig jaar op 26 juni 2018 schriftelijke vragen gesteld hierover omdat wij ons zorgen maakten om de nadelige gevolgen van deze wetgeving voor niqab-draagsters. Ook hebben wij op 29 november 2018 middels een motie het college opgeroepen geen prioriteit te geven aan het handhaven van het Niqabverbod. Onze zorgen zaten en zitten nog steeds op de schendig van de grondwettelijke recht op vrijheid van godsdienst en het feit dat niqab-draagsters in een sociaal isolement terecht komen. Deze zorgen worden gedeeld door de islamitische gemeenschappen en organisaties in Den Haag. Vandaar dat Cemil Yilmaz namens ons de volgende rondvraag heeft ingediend voor de commissie samenleving van volgende week: - Is het college van plan om te handhaven en/of prioriteit te geven aan het handhaven van het niqabverbod? Zo ja, waarom wel? - Waar en op welke wijze gaat het college een invulling geven aan die handhaving? Denk hierbij aan het gemeentehuis, onderwijsinstellingen, OV, ziekenhuis, stations en op straat. - Welke mogelijke nadelige gevolgen overziet het college voor de (emancipatie)positie en welzijn van niqab-draagsters? Wat gaat het college doen om te voorkomen dat de (emancipatie)positie en het welzijn van niqab-draagster niet in gevaar komt en/of dat zij niet in een sociaal isolement terecht komen? - Welke maatschappelijke onrust en negatieve gevolgen kan het handhaven van de wetgeving met zich meebrengen in Den Haag en in de Islamtische gemeenschappen en wat gaat het college doen om deze maatschappelijke onrust en negatieve gevolgen te voorkomen? - Is het college bereid geen prioriteit te geven aan het handhaven van het niqab-verbod? Zo nee, waarom niet?