Het is alweer bijna twee weken geleden dat we een nieuwe regering op het bordes zagen verschijnen. De formatie begon- kort na de verkiezingen in maart dit jaar- met horten en stoten. VVD als grootst gebleven partij mocht het voortouw nemen bij de vorming van een nieuwe regering. Het ging niet bepaald van een leien dakje, en niets bleek eigenlijk vanzelfsprekend. Er werd veel gesteggeld onderling, want ieder van de betrokken partijen wilde zijn haan koning laten kraaien.

Op dat soort momenten wordt er ook weer flink gediscussieerd over de eventuele noodzaak ons politieke systeem op de schop te nemen. Ook nu weer bleek het- met de versnippering van partijen in de politieke arena-behoorlijk lastig om een meerderheid de zelfde kant uit te laten kijken. Nu brengen politieke vernieuwingen weliswaar voordelen maar ook nadelen met zich mee. Als voorbeeld noem ik het bindend referendum. De betrokkenheid van de burgers wordt misschien vergroot, maar het alleen voor of tegen kunnen stemmen is toch iets te kort door de bocht. Daarnaast kiezen we in onze democratie voor vertegenwoordigers waarvan wij denken dat die onze belangen op een goede manier kunnen behartigen.

Terugkomend op het regeerakkoord van 10 oktober jl. Na de bekendmaking daarvan was- bijna vanzelfsprekend-het commentaar niet van de lucht. En ja, ook ik heb m’n wenkbrauwen gefronst; voornamelijk over de taakverdeling.Daar lijkt- op sommige vlakken- de door de VVD zo gewenste pragmatische aanpak, heel ver te zoeken. Nu eindelijk het stof rondom de landelijke verkiezingen lijkt opgetrokken, beginnen wij – als regionale volksvertegenwoordigers- langzaamaan warm te lopen voor de gemeenteraadsverkiezing op 21 maart 2018. Iets waar u naar alle waarschijnlijkheid niet echt op zit te wachten. Door de vele onbegrijpelijke en onuitvoerbare regels zien velen van u immers de overheid als zeer onbetrouwbaar.

Een betrouwbare overheid is een overheid ‘die zegt wat ze doet, en doet wat ze zegt’, en eentje die haar dienstbaar, integer en open opstelt richting onze gemeenschap. E.e.a. werd al ingezet met de wet dualisering gemeentebestuur uit 2002. Er werd gedacht de regionale politiek door een duidelijke taakverdeling opener en toegankelijker te kunnen maken. Het college van B en W was voor het besturen, en de raad zou zich kritisch, controlerend en onafhankelijk opstellen zonder vooraf zaken met elkaar af te stemmen. Want dat zou toch maken dat een openbare raadsvergadering niet meer zou zijn dan een schertsvertoning? Voor de komende verkiezingen alvast een klein maar nadrukkelijk advies: als de vos de parochie preekt, boer pas dan goed op je ganzen!

Lineke Kngma, VVD raadslid