Tijdens de behandeling van het raadsvoorstel “Beeldende kunst op verkeersplein Keizer Karelweg” in de raadsvergadering van woensdag 27 maart keek Marga van Herteryck, namens Burgerbelangen Amstelveen (bbA), anders dan andere partijen breder naar het raadsvoorstel. Het raadsvoorstel werd door bbA behandeld met een onderscheid tussen de inhoud en het proces en de kritiek richtte zich vooral op het feit dat het erop lijkt dat de gemeenteraad voor een voldongen feit is geplaatst.

BbA ziet ook in dat, in het belang van de verkeersveiligheid, het goed is dat de reconstructie van het Keizer Karelplein naar voren is gehaald. Ook steunen zij het idee van een kunstwerk op die, voor Amstelveen markante plek, op de verbinding tussen Noord en Zuid.

“Waar voor bbA de pijn zit, betreft de volgende procedurele punten:

de zogeheten participatie van de omwonenden

de wijze waarop de keuze voor de kunstenares tot stand is gekomen

de wijze waarop de raad geïnformeerd is en niet c.q. onvoldoende betrokken is in het proces van besluitvorming

het fragmentarische beleid, voor zover je van beleid kunt spreken, als het gaat om kunst in de buitenruimte, binnen (of in relatie tot) de nog met de raad te bespreken cultuurvisie.

Ten aanzien van elk van de punten een korte opmerking:

Betrokkenheid van omwonenden is 1, maar participatie is wel wat anders. Van een gedegen en gedragen traject is nauwelijks sprake. En terzijde: misschien gaat het niet alleen om omwonenden, maar ook om de inwoners. Het is immers een markant punt in de stad waar alle Amstelveners mee in aanraking komen. Reden om ook iedereen uit te nodigen te participeren (zoals wij bijvoorbeeld bij de fietsbrug hebben gedaan).

De wethouder heeft toegelicht waar de urgentie van dit raadsvoorstel in zit maar dit heeft ons niet kunnen overtuigen. In het najaar van 2018 is een bijeenkomst met omwonenden geweest die gericht was op de inrichting van de rotonde. Daarbij hebben enkele omwonenden te kennen gegeven graag een kunstwerk te willen. De wethouder noemde dit in de commissie “bijvangst”. Maar in november van vorig jaar is de kunstenares al benaderd. En nu, nu is het plotseling van een hoge urgentie…

Er is al veel over gezegd en geschreven, en of een aanbesteding nu verplicht is of niet, de wijze waarop de keuze voor de kunstenares tot stand is gekomen is bepaald niet transparant te noemen. Waarom zijn er geen andere kunstenaars benaderd? Dit moet, zeker voor de Amstelveense kunstenaars, gevoeld zijn als “gepasseerd en weggezet”.

Over het betrekken en informeren van de raad kunnen we kort zijn. Al vaker zijn hier zorgen over geuit. De “fait accompli”, het “voldongen feit” lijkt het handelsmerk te worden van dit college.

Het college wringt zich in allerlei bochten om dit raadsvoorstel er toch door heen te zetten. Wij voelen ons daar toch wel “gepasseerd”.

En dan het fragmentarische kunstbeleid. Het ontbreken van een actuele kunst- en cultuurvisie in samenhang met de broksgewijze “kunstgrepen” van dit college en de onzichtbaarheid van de wethouder cultuur in dit dossier, zorgt ervoor dat het ontbreekt aan een kader waarop voorstellen en uitvoering van beleid kunnen worden getoetst. Dat moet wat ons betreft, snel anders.Samengevat: van participatie is geen sprake, de raad is niet meegenomen in het proces, de Amstelveense kunstenaars voelen zich gepasseerd, en het kunst- en cultuurbeleid ontbreekt.Het gaat er niet alleen om, om de raad in positie te brengen, maar ook om de inwoners van Amstelveen, en de Amstelveense kunstenaars in positie te brengen.Het college geeft steeds aan te willen samenwerken met de oppositie en de oppositie ruimte te bieden voor haar inbreng. In de commissiebehandeling zijn de bezwaren van de commissie al ruimschoots toegelicht. Wetende dat dit raadsvoorstel zwaar ligt bij de oppositie, wat beweegt het College dan nu om dit voorstel toch door te zetten?

Het college zegt te spreken met één mond. Hoe kan het zo zijn, dat nu drie wethouders die hiermee te maken hebben (participatie, ruimtelijke ordening en kunst en cultuur), waarvan één met meerjarige ervaring als wethouder en anderen met meerjarige ervaring als raadslid, blind zijn voor de indringende signalen die door vele partijen zijn afgegeven.”