Geacht College,

Op basis van de organisatieverordening van de gemeenteraad artikel 37, stel ik schriftelijke vragen aangaande de vacature bij het CJG, waarvan de sollicitatieprocedure inmiddels is stopgezet.

Op 15 maart 2016 schreef ik de christelijke hulpverleningsinstantie Elan een brief (zie bijlage 1) aangaande hun bemoeienis met de invulling van de Raad van Toezicht. Zij maakten zich zorgen dat de christelijke identiteit van de Raad van Toezicht van het CJG niet gewaarborgd zou zijn. Ik schreef hen toen onder andere:

“De overheid dient neutraal te zijn. Op deze wijze laat de overheid zien dat zij staat voor de belangen van álle inwoners. Ongeacht geloof, ras, geaardheid, uiterlijk, sociale achtergrond etc. Wij kennen de wet van het recht op godsdienstvrijheid. Dit is verankerd in artikel 9 van het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. (EVRM) Het recht op godsdienstvrijheid biedt burgers de garantie dat de overheid zich op geen enkele manier inlaat met hun geloof, en verplicht de overheid dus tot een neutrale houding.”

En ik vroeg hen onder andere:

 "Zijn jullie er van op de hoogte dat een, door de overheid opgerichte en betaalde, instantie neutraal hoort te zijn conform wetsartikel 9? Begrijpen jullie dan ook dat het bestuur, de statuten en het beleid van het CJG neutraliteit moeten uitdragen? En dat als gevolg daarvan een ieder die werkt voor de overheid, ongeacht zijn/haar eigen geloofsovertuiging, een neutrale positie dient in te nemen en niet zijn/haar eigen religieuze achtergrond in zijn/haar werk tot uitdrukking mag laten komen?"

Als reactie gaf Elan toen aan mijn standpunt te begrijpen maar ‘de vrijheid voelde iets toe te voegen’ aan het CJG. Het college reageerde toen: “Het CJG is een algemene instelling die toegankelijk is voor alle inwoners van Barneveld ongeacht hun religieuze identiteit”.

Ik ben van mening dat iedere inwoner zich vertegenwoordigd moet voelen in de uitvoer van zorgtaken in de gemeente Barneveld. Het CJG heeft een spilfunctie in advies en verwijzing naar de meest toereikende zorginstelling die de zorgvrager kan helpen. Dan kan meespelen een zorgvrager naar een bepaalde zorginstelling met een religieuze achtergrond te verwijzen, als de zorgvrager daar prijs op stelt. De borging van het leveren van een bepaalde religieuze zorg, ligt dan ook bij de instanties zelf, en niet bij het CJG en zeker niet bij de Raad van Toezicht.

De Raad van Toezicht heeft als functies:

“Adviseren van het bestuur over het beleid van de Stichting CJG; en

toezicht houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de Stichting CJG”

En verder op in de functie-eisen wordt door de gemeente gesproken over:“integriteit, verantwoordelijkheidsgevoel en een onafhankelijke opstelling”

Dit staat opgeschreven in een door de gemeente zelf geformuleerde “Oproep kandidaten voor de functie Raad van Toezicht” uit december 2015. (zie bijlage 2) Dit onderschrijf ik van harte.

Bij nadere bestudering van enkele andere vacatures voor een Raad van Toezicht ten behoeve van een CJG in ons land, komt telkenmale deze ‘onafhankelijkheid’ naar voren. Ook in een vacature die in Barneveld in september 2016 verscheen, wordt deze ‘onafhankelijke blik’ genoemd. Verder valt op dat de vacatures vragen om mensen met een bepaalde kennis en/of ervaring zoals ‘financiële expertise’ en niet op diens persoonlijke overtuigingen. (zie bijlage 3) In mijn optiek is dit een juiste benadering, Het gaat tenslotte om een kwalitatief goede en onafhankelijke toetsing van en toezicht op het gevoerde beleid van het CJG, op basis van iemands kwaliteiten.

Ik vond het goed te lezen dat u in uw antwoord op vragen van Pro’98 stelde dat de vacaturetekst in strijd was met de wet gelijke behandeling. Uw voornemen om op korte termijn met het CJG Barneveld in gesprek te gaan en dat de sollicitatieprocedure zou worden stopgezet, stelde mij in voldoende mate gerust.

Er bleven wel wat vragen over, maar ik wilde de verdere communicatie even afwachten.

Ik heb kennis genomen van de schriftelijke vragen van de SGP. De inhoud daarvan heeft mij opnieuw doen besluiten de digitale pen op te pakken.

1.       Heeft het contact met het CJG inmiddels al plaatsgevonden?

Zo ja, wat is daar uitgekomen?

2.       U stelt in uw eerdere antwoorden dat u het belangrijk vindt dat zowel in de uitvoering als in een Raad van Toezicht alle bevolkingsgroepen uit Barneveld zich vertegenwoordigd voelen. Kunt u toelichten hoe dit zich verhoudt tot uw eigen oproep uit december 2015, artikel 9 van het EVRM, de functie van de Raad van Toezicht en de verantwoordelijkheid van de zorginstellingen zelf?

3.       Indien u vindt dat de Raad van Toezicht een afspiegeling dient te zijn van alle bevolkingsgroepen in de gemeente Barneveld, dan is het ook nodig dat u volledig antwoord geeft op de vraag van Pro’98 hoe de Raad van Toezicht thans is samengesteld. Dat wil zeggen: Wat is de religieuze en levensbeschouwelijke achtergrond van de zittende leden?

4.       Wat is, volgens het college, globaal de samenstelling onderverdeelt in ‘bevolkingsgroepen’ in de gemeente Barneveld, in procenten?

5.       De SGP wil dat het college in het gesprek met het CJG aangeeft dat de reformatorische bevolkingsgroep vertegenwoordigd moet zijn in de Raad van Toezicht van het CJG. Bent u van plan deze boodschap aan het CJG over te brengen?

Zo ja, op basis waarvan?

En, bent u van plan ook de overige, niet vertegenwoordigde bevolkingsgroepen in de gemeente Barneveld bij het CJG onder de aandacht te brengen?

Zo nee, waarom niet?

6.       Is het college bereid om er met het CJG voor te zorgen dat deze discussie over vertegenwoordiging en neutraliteit stopt en dat het CJG en hun Raad van Toezicht zich volgens de wet opstelt en presenteert, zowel in communicatie naar buiten als hun werk?

7.       Bent u tot slot met mij van mening dat deze serie schriftelijke vragen eigenlijk overbodig zouden moeten zijn? Want, alle inwoners mogen er toch van uit gaan dat de neutraliteit van de overheid en de bijbehorende instanties gewaarborgd is?

Vriendelijke groeten,

Mijntje Pluimers-Foeken

Vicefractievoorzitter