Woensdag 18 september vond de eerste raadsvergadering van Het Hogeland weer plaats na een lange zomervakantie. Maar wel zonder mijn aanwezigheid. Als senior doe ik aan vakantiespreiding. Ondanks dat ik in de raad zit, sta ik mezelf toe één of twee keer een raadsvergadering te verzuimen en te genieten van een korte vakantie op een ogenblik dat ouders met kinderen weer hun verplichtingen hebben. En zo wandelden mijn vrouw en ik in de Vogezen ten tijde van die eerste raadsvergadering. Dat keertje spijbelen voelde goed. Het schoolkind in me is nog steeds niet ver weg.

Op de agenda van de raadsvergadering stond ‘Startnotitie lokale inclusie agenda’. Een onderwerp waar ik normaal het woord over voer namens de PvdA. Ondanks dat ik niet aanwezig zou zijn, was ik bij de voorbereiding van dit onderwerp volop betrokken. Uiteraard had ik de startnotitie gelezen. Maar ik had ook enige mensen uit ‘de doelgroep’ gevraagd het stuk te lezen en van commentaar te voorzien. Zij waren daar gelukkig toe bereid en mailden mij hun inhoudelijke reacties. Eén van mijn meelezers begon met een niet-inhoudelijke opmerking. Haar opmerking betrof de vorm van de startnotitie en luidde ongeveer als volgt: ‘Jan Willem, wat heb ik een respect voor je dat je dit soort stukken al vanaf 2010 leest, ik was op bladzijde 2 al afgehaakt.’

Ik schrok van die opmerking. In de eerste plaats omdat ik me realiseerde dat ik het zelf in eerste instantie niet opgemerkt had. Kennelijk raak je gewend aan het lezen van stukken die niet zo makkelijk leesbaar zijn. Na negen jaar in de raad gezeten te hebben, ontwikkel je kennelijk een vorm van (beroeps)deformatie. Maar als ik er nog eens over nadenk, dan komen er toch wel regelmatig moeilijk leesbare stukken voorbij. Stukken die je niet even vlot leest, die te groot van  omvang zijn of te veel bijlagen bevatten.

De schok is nog groter als je bedenkt dat het mensen die nauw bij dit of een ander onderwerp betrokken zijn, al afschrikt om een stuk even vlot te lezen. Als zij al afhaken, wie leest het dan nog wel? We willen toch dat onze inwoners betrokken zijn bij de lokale politiek? We willen toch dat ze daaraan op een bij hun passende wijze een bijdrage leveren? En de schok wordt nog groter als je bedenkt dat in een democratie iedereen uit de Hogelandster samenleving in de gemeenteraad zou moeten kunnen zitten. De raad moet een afspiegeling zijn van die samenleving. Dan mag het raadswerk niet exclusief voorbehouden zijn aan inwoners die in staat zijn moeilijke en omvangrijke stukken te lezen.

Onder het agendapunt D.10 ‘Startnotitie Lokale Inclusie Agenda Het Hogeland 2020-2022’ staat het volgende en ik citeer: ‘Onder inclusie wordt verstaan dat alle inwoners, ongeacht culturele achtergrond, leeftijd, taal, sekse, seksuele geaardheid, status, talenten en/of beperkingen moeten kunnen meedoen’.  Dat roept de vraag op waaraan alle inwoners moeten kunnen meedoen. Mijn antwoord: ‘Alle inwoners moeten overal aan kunnen meedoen en dus ook aan het raadswerk en de politiek, indien ze dat tenminste willen’.  En mijn boodschap: ‘Als we werkelijk inclusief willen zijn, dan zullen we in de spiegel moeten kijken, te beginnen bij de gemeente’.

Het bericht In de spiegel kijken verscheen eerst op PvdA Het Hogeland.