In debat met koppentellers

Het hoort er onvermijdelijk bij. In verkiezingstijd ga je in debat met elkaar. Op een middelbare school. Bij de radio. Tijdens een bezoek aan een wijkoverlegplatform. En op tal van andere plekken meer. Dat is voor een politicus natuurlijk geen enkel probleem. Althans, dat zou het niet mogen zijn. Debat is immers voor de politiek wat liefde is voor een huwelijk, een preek voor een kerkdienst en een geweer voor een soldaat. Als het debat uit de politiek verdwijnt, verdwijnt het hart uit de democratie. Toch is dat overigens niet zelden het geval. Dan zijn – zoals dat heet – vooraf de ‘koppen al geteld’. En wordt er nog voor het fatsoen geluisterd naar wat de oppositie te zeggen heeft. Maar zodra het kan, wordt er gestemd en kan men weer ‘over tot de orde van de dag’.

Er zijn lijsttrekkers die het maar niks vinden, al die debatten in verkiezingstijd. En dat is niet zo gek, want die zijn dat debat een beetje ontwend geraakt. Die hebben in de afgelopen tijd hun zin gekregen zonder debat, zonder goede argumenten te hoeven hebben. Gewoon omdat ze aan de macht waren. En in een verkiezingsdebat is iedereen gelijk en begint iedereen op nul. Dat geeft de nieuwkomers een even grote kans als de gevestigde orde. En het geeft de goede debaters uit het oppositiekamp eindelijk eens de kans om zich op een eerlijke manier te meten met de ‘koppentellers’ uit de coalitie.

Mijn eerste debat is donderdag 21 februari op het IJsselcollege. Er zijn drie stellingen. Over een coffeeshop in Capelle. Over de openstelling van winkels op zondag. En over de subsidie aan jongerenpodium Capsloc. Ik vrees dat ik mij niet erg populair ga maken. Maar ik zie wel uit naar het debat. Want zeker voor de laatste twee thema’s geldt dat het koppen tellen het steeds in de raad won van het debat. Iedereen op nul, daar ben ik wel voor te porren!

Arwin van Buuren, lijsttrekker SGP Capelle aan den IJssel.