In de raadsvergadering van 28 juni heeft de VVD bij monde van de fractievoorzitter Han Braam in een betoog een en ander verwoord over het raadsprogrmma. Mischien geeft het onderstaande sprookje wel op een beeldsprekende wijze inhoud en moraal aan dit betoog over de nieuwe kleren van de coalitie: Er was eens een ijdele keizer die niets liever deed dan flaneren, voor ieder uur van de dag had hij prachtige nieuwe kleren. Het volk gehoorzaamde zoals altijd, achter gouden hekken maar braaf zijn bevelen, verplicht gesteld hem te bejubelen en zijn ijdele ego te strelen. Twee onderdanen waren verbolgen, zoveel ijdelheid was echt ongehoord! Ze bedachten daarom een list en verschenen bij het paleis aan de poort. Ze knielden voor de keizer, kusten zijn voeten en maakten hem wijs: 'Wij zijn keizerlijke kleermakers en reizen van paleis naar paleis. Speciaal voor u weven wij een gewaad, zo kleurrijk en zo speciaal, een stof onzichtbaar voor de dommen, is dat niet fenomenaal?' De keizer beval hen die stof te weven, verwerkbaar tot nieuwe kledij. Als naaiatelier werd het theehuis gewezen, met muntgoud betaald werden zij. De kleermakers gingen aan het werk, dit was niet zomaar iets. Ze knipten, weefden en naaiden, het allermooiste: niets! De keizer kon niet langer wachten, de minuten voelden als uren, daarom stuurde hij zijn eerste minister om stiekem bij de kleermakers te gaan gluren. De minister werd bleek, hij zag de kleermakers druk knippen, weven en vouwen, maar hun handen waren leeg, moest hij zichzelf nu als dom beschouwen? De minister, hevig geschrokken, bedacht daarop snel een tactiek. Met veel enthousiasme vertelde hij de keizer: 'Het wordt werkelijk magnifiek!' Verheugd door het goede bericht en voorafgegaan door zijn keizerlijke stoet, toog de keizer daarop naar het theehuis, zijn nieuwe kleren tegemoet. Nu de keizer eindelijk mocht passen, werd hij toch wel een beetje bleek. Hij draaide voor de spiegel, maar zag de kleren niet, hoe goed hij ook keek. De keizer voelde zich dom, maar zijn hofhouding stond te juichen. De kleren moesten wel mooi zijn, zo probeerde hij zichzelf te overtuigen. De keizer haalde diep adem toen hij zijn volk achter de poorten zag staan. Maar met opgeheven hoofd besloot hij toen om toch maar naar buiten te gaan. 'Maar hij heeft niets aan! Hij heeft helemaal niets aan!', riep plots een kleine guit. Het was even stil, maar toen lachte iedereen de keizer uit. Met schaamrood op zijn wangen, maar met een zo waardig mogelijke tred, besefte de keizer dat hij lelijk uit zijn hemd was gezet. Het volledige verhaal kunt u binnenkort op https://culemborg.vvd.nl/ lezen.