Leven aan het Wantij Onlangs werd ik met anderen door een ecoloog rondgeleid in het gebied rondom de wijk Stadswerven. Het was een vreugdevolle en leerzame wandeling. Ik was onder de indruk van de enorme diversiteit aan flora en fauna (wellicht tezamen wel 1500 soorten). Zelfs de genoemde ecoloog kwam nog een flink aantal soorten tegen die hij ter plekke niet eerder had waargenomen. De veerkracht van de natuur die we zagen, heeft iets geruststellends voor iemand zoals ik die zich zorgen maakt over de vernietiging van natuur en het uitputten van de aarde waar we als mensheid mee bezig zijn. Maar toch. Plannen voor strakke betonnen of metalen overs, voor de kap van bomen en het verwijderen van struiken bij Schaerweide en op het schiereiland bij Dordt Yard en van het vervangen van een groot gebied met getijdennatuur door een klein park met een nog kleiner stukje getijdennatuur zetten de beschreven natuur verder onder druk. Natuur die een belangrijke functie vervult in voedselketens en ecologische verbindingen. Ook de leefbaarheid van het gebied voor mensen vraagt om méér in plaats van minder groen. Dat bleek ons ook uit gesprekken (toegegeven: we deden geen systematisch onderzoek) die we met bewoners van Stadswerven hadden: men heeft grote behoefte aan behoud van groen aan die kant van het Wantij en meer groen aan de overkant. Ik begrijp natuurlijk ook wel dat er andere belangen zijn: woningbouw en veiligheid. Maar het lijkt in de discussie soms alsof dat per definitie strijdig is met natuur. De gesprekken met bewoners stellen daar vraagtekens bij. Nieuwe inzichten van Rijkswaterstaat en andere deskundigen over oeverveiligheid ook. Het moet mogelijk zijn om de verschillende belangen slim met elkaar te combineren. Op 28 mei nam de Raad een motie aan waarbij het college wordt gevraagd nog dit jaar met een omvattende visie op de oevers in het Wantijgebied te komen. We willen samen met andere partijen, deskundigen en maatschappelijke betrokkenen zoeken naar constructieve win-winoplossingen en zorgen dat die in de visie en het beleid een centrale plek krijgen. Frans-Bauke van der Meer