Dit was de titel van het debat/de discussie-avond georganiseerd door Wij in de Stad, in de Bibliotheek Eindhoven, op 11 april jongstleden.

“Wat zegt dit over onze stad?” vroeg ik mij meteen bij binnenkomst af. Want het aanwezige publiek was tamelijk homogeen; 75% van de aanwezigen was van het mannelijke geslacht, blank en van middelbare leeftijd. Er waren letterlijk maar 10 personen aanwezig, die niet in die categorie vielen.

Dhr. R. Boomkens, hoogleraar sociale- en cultuurfilosofie en gefascineerd door stedelijke ontwikkeling, was de spreker van de avond. Hij had ervoor gekozen om niet rechtstreeks vanuit het Eindhovense perspectief te kijken, maar vanuit een globaler perspectief. Het doel was om het burgergesprek te faciliteren in plaats van het burgerdebat, inzicht verwerven en elkaar verrijken. Het beloofde een fascinerende avond te worden.

We kregen in vogelvlucht de geschiedenis van de Nederlandse stedelijke ontwikkeling sinds 1950 voorgeschoteld. Termen als ‘suburbanisatie’ en ‘gebundelde deconcentratie’ (= aangewezen groeikernen buiten de grote steden, bijvoorbeeld: Purmerend, Heerhugowaard, Almere) kwamen voorbij, alsmede de namen van enkele belangrijke denkers op dat gebied; Jane Jacobs, Henri Lefevbre, Saskia Sassen, Richard Florida.

Na deze uiteenzetting was het publiek aan de beurt om -in groepjes van drie- eerst te overleggen over opvallende ontwikkelingen alhier en daarna van wie wij dachten dat onze stad was.

De antwoorden van de verschillende groepen vulden elkaar goed aan; conclusie: gentrificatie leidt tot groter wordende kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen, verhindert o.a. sociale integratie en het stadsbestuur zou meer mogen kijken naar de humanitaire kant in plaats van naar de economische kant van de ontwikkelingen die ze voor ogen hebben.

Geen van de aanwezigen had nog de illusie dat onze stad echt van de inwoners was. De meerderheid hield het erop dat projectontwikkelaars en vastgoedmagnaten de scepter zwaaien in Eindhoven.

De hamvraag is dan tweeledig, hoe krijg je inwoners bewust van deze problematiek en dan vervolgens nog gemotiveerd, gemobiliseerd en in beweging om de verantwoordelijkheid voor het eigen leefklimaat op te pakken en verandering af te dwingen bij een stadsbestuur?

Tja, we zijn daarover nog lang niet uitgepraat. Maar het feit dat deze discussie plaats vindt, betekent wel dat de verandering hoe dan ook gaat komen.

Marleentje Tiersma-Weismann