Het college heeft geantwoord op de vragen en aanvullende vragen die GBG heeft gesteld over de gang van zaken rond de Turfmarktkerk

GBG vindt de antwoorden oppervlakkig en weinig zeggend en heeft daarom direct aanvullende verhelderende vragen gesteld.

Onderwerp: Aanvullende artikel 38 vragen over de Turfmarktkerk

De fractie van Gemeente Belangen Gouda heeft kennisgenomen van de antwoorden op artikel 38 vragen die wij hadden gesteld op 20 oktober en 5 november 2017 over bovengenoemd onderwerp.

Naar aanleiding van deze beantwoording en uw memo d.d. 4 december 2018 hebben wij nog een aantal aanvullende vragen die wij eveneens willen stellen onder het gestelde in artikel 38 van de verordening.

1.

In uw beantwoording van vraag 2 van onze vragen d.d. 20 oktober 2018 geeft u aan dat door het directe instortingsgevaar niet meer werd voldaan aan het bepaalde in artikel 1a van de Woningwet en artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Onze vraag is;

a)

kunt u aangeven wie vastgesteld heeft dat inderdaad sprake was van

instortingsgevaar en de aanwezigheid van gevaar voor de gezondheid of veiligheid?

b)

Op welk moment is dit vastgesteld

c)

Kan nader worden aangegeven waaruit de dreiging van gezondheid en veiligheid heeft bestaan?

2.

In uw mail van 4 december 2018 schrijft u dat de rechter stelt: dat het kostenverschil tussen de sloopofferte(s) van de eigenaar versus de verwachte (kennelijke) kosten die ODMH (i.c. de gemeente) gaat verhalen a prima vista de vraag oproept of de bestuursdwangsom marktconform zijn. Onze vraag is het concrete bedrag van de offerte van de eigenaar en die van het ODMH (i.c. de gemeente)?

3.

Om een goed beeld te krijgen van het dossier Turfmarktkerk en om te kunnen beoordelen of het College op een juiste wijze handelt vragen wij het college om volledige inzage in de onderlinge stukken. Daarbij willen wij graag onder meer kennisnemen van de inhoud van de adviezen en rapportages van ODMH van voor het uitvaardigen van de bestuursdwang en ook daarna? Ook de rapporten van andere technische adviseurs van voor de verkoop van de kerk aan de huidige eigenaar willen wij graag inzien en ook de correspondentie tussen Gemeente en eigenaar?  (Wij gaan ervan uit dat dit mogelijk is en dat wij geen beroep hoeven te doen op de WOB)

4.

Na kennis genomen te hebben van deze stukken leggen wij uw college de vraag voor wanneer wij mondeling in het openbaar met de verantwoordelijke wethouders dit dossier in een openbare raadsvergadering kunnen bespreken.

In afwachting van uw antwoord waarbij wij ervan uit gaan dat dit korter gaat duren dan de termijn die ervoor staat in overeenstemming met het gestelde in artikel 38 van de verordening.