Beste lezer,

Aangezien er na mijn vorige stukje over de vergadering van november geen klachten binnen zijn gekomen, kan ik wellicht nog een poging doen om u bij te praten over wat er langskomt in stadsdeel West. Inmiddels zijn we weer een drietal bijeenkomsten verder. Wat heeft u gemist? Bent u op de hoogte, wat zijn de nieuwste roddels?  

U heeft van mij nog de vergadering van januari tegoed. Hierin behandelden we (in het de vorige keer uitgelegde concept van het open podium) het onderwerp veiligheid. Dat is altijd indrukwekkend, zeker omdat er in dit geval mensen met wapens in de rij voor me zitten. Al zijn ze hiertoe bevoegd, ik neem me toch voor om hen niet tegen te spreken en geen flauwe opmerkingen te maken. De aanpak die zij en de ambtenaren veiligheid presenteren over de stand van -en het tegengaan van- criminaliteit klinkt ook prima. Daar kan ik zelf weinig ervaring tegenover zetten. Het is niet dat u en ik met huis-aan-huis acties effectievere strategieën hebben gevonden om bijvoorbeeld een huisinval te doen. “Wij zijn van GroenLinks, doe die deur open, nu! Weet u al wat u gaat stemmen!” Het lijkt me ook niet het meest gepaste onderwerp om partijpolitiek op los te laten. Wel is het fijn om te horen hoe de wijkagent spreekt over wat in hun ervaring effectief is. Praktisch en menselijk. Een man om van te leren.

Qua vergadering gaan we door naar het volgende onderwerp: het plaatsen van een zouthuisje. Weer neem ik me voor om geen flauwe opmerkingen te maken. Het is eigenlijk vooral een formaliteit als onderdeel van een groter en verder goedgekeurd project. Beter verhuis ik een eventuele bijdrage tot het laatste agendapunt: de presentatie van de stadsdeelagenda met de plannen voor 2019. Daar valt wat over te zeggen. Dat heb ik voorbereid. Bij het punt ‘wonen en leven’ heb ik zinnige vragen. Sommige acties, waaronder de samenwerking met lokale culturele partners, zijn nog niet ingevuld, en daar ben ik nu juist erg nieuwsgierig naar.

De stadsdeelmanager (die overigens inmiddels naar een ander stadsdeel is gegaan) presenteert een overzicht van acties en plannen voor het stadsdeel, helaas in een andere vorm dan het document dat aan ons is gestuurd. Dat betekend voor mij, zeker als nieuweling, een boel geblader en gezoek. In alle eerlijkheid kan ik u ook niet goed meer vertellen wat er nu precies langs is gekomen. Niets is bijzonder of opvallend, en ook de collega politici houden zich stil. Echter komen de nog niet ingevulde punten niet aan bod. Vanuit de stadsdeelmanager kan ik dit wel begrijpen, zelf presenteer ik ook niet graag die dingen die ik nog niet weet of nog niet heb. Maar dat is dan wel waar ik het graag over wil hebben  De spanning bij mij stijgt, al ligt dat misschien aan het feit dat er nog steeds mannen met wapens voor me zitten.  De stadsdeelmanager vraagt ons: “hoe willen jullie bijdragen aan een mooiere wijk?” Hoe? Door mijn vraag te stellen. Of word er toch van ons verwacht om zelf huisinvallen te gaan doen? Of eigenhandig buurtvoorzieningen gaan aanleggen? Ik stel slordig de vraag wanneer welke punten behandeld worden en hoe het verder gaat. Onze voorzitter helpt me met de vraag (dank aan onze Jelle) en zo wordt verteld dat in de komende vergaderingen de verschillende stadsdeelonderwerpen verder aan bod komen. Gelukkig, dan vraag ik het dan wel. Einde van de commissievergadering. Tijd om naar om naar je eigen huis te gaan en daar een veel rustigere variant van een inval te doen. Zonder schreeuwen en zonder wapen, maar wel gewapend met meer kennis en iets meer strategie voor de volgende commissievergaderingen van West.