Voor het winterseizoen 2014-2015 is doorhet Collegede strooiroute vastgesteld. Er is afgesproken dat in het voorjaar de aangepaste strooiroute wordt geƫvalueerd, zodat inzichtelijk wordt wat de consequenties zijn van een bezuiniging op gladheidsbestrijding. De veiligheid voor de burger staat bij het CDA voorop. Wij stellen dan ook voor de geplande evaluatie op korte termijn uit te voeren, waardoor het strooibeleid voor 2014/2015 daar waar noodzakelijk eerder kan worden aangepast. De CDA-fractie heeft de volgende vragen gesteld aan het College: a. Welke klachten zijn er bij u bekend ten aanzien van de gladheidsbestrijding? b. Welke ongevallen zijn er bij de gemeente gemeld, die het gevolg zijn van de gladheid van de afgelopen periode? c. Zijn de aanrijtijden van hulpdiensten in het gedrang gekomen door de extreme gladheid? d. Beschikte de gemeente Halderberge over voldoende materieel en mankracht om de extreme gladheid van vorige week adequaat te bestrijden? e. Beschikt de gemeente Halderberge over een alternatief plan als bij extreme weersomstandigheden zij zelf de gladheidsbestrijding niet naar behoren kan uitvoeren? f. Hoe heeft de gemeente Halderberge geborgd dat er voldoende zout ter beschikking is? g. Deelt u onze mening om de evaluatie (incl. toetsing met omliggende gemeenten) van het strooibeleid op korte termijn uit te voeren en eventuele maatregelen te nemen om het beleid t.a.v. gladheidsbestrijding aan te passen? Indien u hiermee kunt instemmen, wanneer kan de raad de evaluatie tegemoet zien? h. De gladheidsbestrijding is voor 2014/2015 op een andere wijze opgepakt. Wat zijn de consequenties van deze gewijzigde aanpak? i. De gemeente stelt zout beschikbaar aan instellingen, zodat zij in staat zijn zelf te strooien. Heeft deze werkwijze het gewenste resultaat opgeleverd? Als het antwoord ontkennend is op deze vraag, hoe denkt u hierin verbetering aan te brengen? j. In het kader van burgerparticipatie wordt verwacht datde burgerszelf hun directe omgeving sneeuwvrij houden. Is hieraan gevolg gegeven? Als dat niet het geval is, hoe denkt het college dit voor de toekomst te kunnen verbeteren?