Afgelopen dinsdag beleefden we weer de derde dinsdag van september ofwel Prinsjesdag: de traditionele opening van het parlementaire jaar met de troonrede en de aanbieding van de miljoenennota. In de gemeentelijke politiek gaat het allemaal iets minder ceremonieel: in de wekelijkse collegevergadering wordt de begroting vastgesteld, althans het voorstel van het college aan de raad, en vervolgens zal na uitgebreide studie en voorbereiding de begroting begin november in de raad worden behandeld.

De begroting 2020 is sluitend met een bescheiden overschot van 289 duizend euro. De totale uitgaven zijn begroot op ruim 122 miljoen. Veel van wat er in die begroting 2020 staat is geen verrassing meer. Immers bij de vaststelling van de Voorjaarsnota (VJN) zijn de belangrijkste plannen al vastgesteld. Zo werd in de VJN al uitgegaan van een kostenstijging in het Sociaal Domein van 1 miljoen euro. Dat bedrag blijkt nu nog hoger uit te komen op ruim 1,2 miljoen. Daar zijn voornamelijk twee oorzaken voor aan te wijzen. Op de eerste plaats de kosten van de hulp bij het huishouden stijgen met 250 duizend euro (meer cliënten, hogere tarieven). Belangrijkste oorzaak is echter de Jeugdzorg die 742 duizend euro duurder uitvalt dan in de begroting 2019. Ook hier meer cliënten die zorg nodig hebben en hogere tarieven als gevolg van indexering. Voor de toenemende kosten van de Jeugdzorg krijgt de gemeente (gelukkig) wel compensatie via extra gelden in het Gemeentefonds, maar dan nog moet er geld bij. Nou heeft dat voor de gemeente Heusden geen directe invloed op het begrotingsresultaat omdat overschotten en tekorten vooralsnog via de Reserve Sociaal Domein worden verrekend en in dat potje zit voorlopig nog wel wat geld. In dit lopende jaar (2019 dus) zal er naar verwachting 1,3 miljoen uit dat potje gehaald worden en dan blijft er nog 5,8 miljoen over. We kunnen dus nog wel even vooruit, maar bij dit soort bedragen is de reserve snel opgesoupeerd.

De financiële situatie in de gemeente Heusden is goed te noemen, al zijn er wel de nodige risico’s zoals bijvoorbeeld de nog steeds veel te grote grondpositie en de daarmee samenhangende schulden. Geluk bij een ongeluk daarbij is dat de rente al tijden op een historisch laag niveau staat, reden waarom bijvoorbeeld de rekenrente in de bouwgrondexploitatie verlaagd kon en zelfs moest worden. Die rekenrente is nu bepaald op 1,4% (was 1,75%) en daardoor ontstaat er voor 2020 een rentevoordeel van bijna een ton.

In 2020 zou de uitvoering van de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat (GOL) moeten beginnen. In de begroting is daarvoor inmiddels 18 miljoen opgenomen. Verder is er nog een extra bedrag van 2,5 miljoen opgenomen voor de zgn. mitigerende maatregelen in de verkeersstructuur. Daar bovenop komt nog een bedrag aan kapitaallasten van 200 duizend euro voor de uitvoering van plannen die zullen voortvloeien uit het nog vast te stellen Verkeers- en Vervoersplan, waar momenteel aan gewerkt wordt. Bovendien wordt er ook nog eens 500 duizend euro per jaar uitgetrokken voor extra onderhoud aan de wegen. Er wordt dus veel aandacht gegeven aan de verdere ontwikkeling van de infrastructuur in Heusden.

Verder is er 600 duizend ingeboekt voor renovatie van de Doeverensche Sluis. Zoals elk jaar wordt er ook in 2020 een bedrag van 500 duizend uitgetrokken voor Duurzaamheidsbeleid. Dit bedrag zal o.a. ingezet worden voor verduurzaming van Die Heygrave. Voor uitvoering van de Investeringsagenda Sport is jaarlijks 100.000 euro beschikbaar; voor investeringen in sportaccommodaties staat al een jaarlijkse investering van 70 duizend euro opgenomen.

Een ander belangrijk punt in de begroting is het reserveniveau van de gemeente. Want geld uitgeven ten laste van de reserves is makkelijk, maar op de lange termijn kun je dat niet volhouden. Wat dat betreft kunnen we opnieuw concluderen dat de reservepositie redelijk op peil blijft. De Algemene reserve blijft de komende jaren ruimschoots op het gewenste niveau van 10 miljoen.

Tot slot de lokale lasten. De meeste tarieven worden verhoogd met 1,4% inflatiecorrectie. Dat geldt ook voor de OZB. Voor een gemiddeld huishouden gaat het te betalen bedrag omhoog van 305 euro in 2019 naar 311 euro in 2020. De tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing worden echter extra verhoogd, dit in verband met kostenstijgingen. Een gemiddeld huishouden is in 2020 een bedrag van ruim 200 euro kwijt aan afvalstoffenheffing; in 2019 was dat nog 184 euro. De rioolheffing wordt verhoogd van 173 in 2019 naar 184 euro in 2020. Daarmee is een gemiddeld huishouden in 2020 bijna 700 euro kwijt aan de belangrijkste drie lokale heffingen, een stijging van bijna 5% ten opzichte van 2019.

Drunen, vrijdag 20 september 2019

Kees Musters