In de raadsvergadering van 18 december a.s. vraagt het college de raad om drie ton per jaar extra beschikbaar te stellen om het onderhoud van gemeentelijke gebouwen op peil te houden, een forse stijging van het budget. Dat budget gaat in een jaar tijd van ruim 9 ton naar ruim 1,2 miljoen per jaar en dat is zo op het eerste gezicht natuurlijk wel erg veel. Is dat onderhoud tot nu toe dan zo slecht geweest, zo kun je je dan afvragen. Welnu, dat blijkt toch niet het geval.

Elke vier jaren laat de gemeente de gemeentelijke gebouwen door een extern adviesbureau inspecteren en op basis van die inspectie wordt beoordeeld hoe het staat met de onderhoudstoestand van de gemeentelijke gebouwen. De laatste inspectie was in 2014, inmiddels al weer vier jaren geleden, en die inspectie heeft nu in 2018 weer opnieuw plaats gevonden. Conclusie van het inspectierapport is dat het huidige beleidsplan nog steeds voldoet en dat de kwaliteit van de gebouwen nog in orde is. Maar toch moet er voor de komende jaren extra geld beschikbaar gesteld worden. Mede op basis van deze inspectie is namelijk ook weer een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) opgesteld en daaruit blijkt dat de gemeente op jaarbasis drie ton tekort komt om het onderhoudspeil van alle gemeentelijke gebouwen op peil te houden. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te geven. Op de eerste plaats is het aantal gebouwen toegenomen (zo is zwembad het Run weer opgenomen) of vergen nieuwe gebouwen meer onderhoud zoals sporthal Dillenburcht. Een tweede belangrijke oorzaak is het prijsniveau: het oude budget was nog gebaseerd op het prijsniveau uit 2014, maar sindsdien is er nog al wat veranderd. Behalve de jaarlijkse inflatie zijn de prijzen anno 2018 ook aanzienlijk hoger omdat het in de bouwwereld als gevolg van gunstige economische ontwikkelingen veel drukker is geworden en de aanbestedingsvoordelen, die zich in het verleden nog wel voordeden, nu verdwenen zijn. Verder is ook de wet- en regelgeving strenger geworden, waardoor de gemeente meer moet doen om gebouwen “veilig en heel” te houden.

Die drie ton extra lijkt misschien veel, maar als je bedenkt dat het hier gaat om 96 gemeentelijke gebouwen, waarvan sommige erg duur in onderhoud zijn (denk alleen maar aan de twee gemeentehuizen en de gemeentewerf, de gemeentelijke sporthallen en diverse buitensportaccommodaties), dan valt het wellicht toch nog mee. Waarbij wel bedacht moet worden dat met verschillende zaken nog geen rekening is gehouden. Het onderhoud van de net gerenoveerde Voorste Venne is bijvoorbeeld nog niet opgenomen; hier moet nog een afzonderlijk onderhoudsplan voor opgesteld worden. Ook is de gemeente voornemens om het onderhoud van de gebouwen te verduurzamen en ook hiermee is nog geen rekening gehouden. Sterker nog, het college vraagt de raad om 50 duizend euro beschikbaar te stellen om een plan voor de verduurzaming van het onderhoud gemeentelijke gebouwen op te stellen. En dan zijn er nog diverse gebouwen waarbij men alleen rekening houdt met zgn. klachtenonderhoud. Dat wil zeggen dat men bij die gebouwen geen groot onderhoud pleegt maar alleen reageert op klachten m.b.t. het onderhoud van die gebouwen. Het betreft gebouwen die men op termijn mogelijk wil afstoten en waarbij groot onderhoud op dit moment daarom wordt uitgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor de twee bibliotheken en de drie brandweerkazernes in onze gemeente.

Kortom, met die drie ton extra per jaar zal de gemeente in de komende jaren waarschijnlijk nog niet voldoende middelen hebben om al het gewenste onderhoud uit te voeren. Volgend jaar bij behandeling van de Voorjaarsnota zal er wel weer extra geld bij moeten. Want verloedering van gemeentelijke gebouwen is geen optie.

Kees Musters

Drunen, vrijdag 7 december 2018