In de raadsvergadering van 7 mei lag het visiedocument over het Sociale Domein, “Gezonde verbinding”, voor. D66 fractievoorzitter Alice Olde Reuver of Briel was positief in haar reactie op dit document. De fractie van D66 kan zich goed vinden in de uitgangspunten van positieve gezondheid, waar bij dit stuk vanuit is gegaan, maar wel met de opmerking daarbij dat niet iedereen in staat is eigen regie te voeren, en dat we er juist voor die mensen wel moeten zijn. Maar vooral de verbinding in het document, de integrale aanpak, spreekt aan.

De fractie van D66 is ook zeer positief over het vervolg, waarbij samen met welzijnsorganisatie Salut per kern in beeld wordt verkregen waar de behoeften liggen door in gesprek te gaan met onze inwoners en maatschappelijke partners. Prima basis, aldus Olde Reuver of Briel. Wat D66 mist in het stuk is de uitdaging om te zoeken naar de beste oplossing, die niet de duurste hoeft te zijn. En dat komt doordat we meerdere keren lezen: “ we gaan niet meer voor de beste oplossing voor de cliënt, maar voor de goedkoopste en adequaatste oplossing.

Ook bij maatwerkvoorziening lezen we dat de ondergrens van het voorzieningenniveau moet worden opgezocht om de maatwerkvoorzieningen betaalbaar te houden, en gaan voor de goedkoopste adequate oplossing. Wat is dan nog maatwerk, vraag Olde Reuver of Briel zich af. D66 snapt dat het zo is opgeschreven, maar het suggereert dat de beste oplossing ook per definitie de duurste is. En wij denken dat dit niet zo hoeft te zijn. Gedachte bij de transitie was dat we als gemeente, doordat we dichter bij de inwoners staan, zorg en welzijn dichtbij kunnen organiseren, goedkoper maar vaak ook beter. Hier moeten we wat D66 betreft naar blijven streven. Niet alleen sturen op kosten, maar vooral zoeken naar creatieve oplossingen, innovatieve oplossingen, gebruik van e-health, etc. En nu ook eindelijk eens echt inzetten op preventie. Vanuit de raad is in de vorige raadsperiode ervoor gepleit gereserveerde gelden in te zetten voor preventie, maar moeten we helaas concluderen dat dit te weinig is gebeurd.

Belangrijk ook te bedenken dat er op dit moment nog ongeveer 4 werkende zijn op 1 gepensioneerde. In 2040 zal dit zijn afgenomen tot 1,5 werkende op 1 gepensioneerde. We hebben dus eenvoudigweg de mensen niet om te “verzorgen” zoals we dat gewend zijn, en zullen moeten zoeken naar creatieve en innovatieve oplossingen. En in 2024; dat is al over een paar jaar, is het aantal 80-plussers verdubbeld t.o.v. nu. Bij de uitgangspunten in het stuk wordt genoemd dat we kiezen voor integrale ouderenzorg, om goed voorbereid te zijn op de aankomende vergrijzing en demografische druk. Er moet dus veel gebeuren, snel aan de slag!