D66 Noordwijk meent dat het college van B&W de Raad onjuist heeft geïnformeerd over veronderstelde medewerking van de provincie aan eventuele alternatieve woningbouwlocaties.

SCHRIFTELIJKE VRAGEN IN GEVOLGE ARTIKEL 39 RvO

 

Aan: Het college van B&W

Onderwerp: Onderzoek naar alternatieve woningbouwlocaties/Bronsgeest

Datum: 30 april 2020

Aanleiding

 

Bij brief van 9 augustus 2019, verzonden 12 augustus 2019, met als onderwerp “Deltaplan woningbouw en Bronsgeest” heeft het college de Raad geïnformeerd over het Deltaplan voor de woningbouw en een oplossingsrichting voor Bronsgeest.

De inhoud van deze brief en de door het college voorgestelde oplossingsrichting is voor de coalitiepartijen aanleiding geweest om tijdens de behandeling van dit onderwerp in de raadsvergadering van 24 september 2019 een motie in stemming te brengen waarbij steun wordt verleend aan de inhoud van deze brief, alsmede de door het college voorgestelde oplossingsrichtingen en daarmee de locatie Bronsgeest slechts ten dele te benutten voor woningbouw.

De genoemde collegebrief van 9 augustus 2019 vermeldt onder meer het volgende.

“Ons college is tegelijkertijd bestuurlijk in overleg getreden met de provincie over een verkenning naar potentiele alternatieve locaties voor Bronsgeest. Naar aanleiding hiervan is de afspraak gemaakt om gezamenlijk een opdracht te verstrekken aan een onafhankelijk bureau om deze verkenning uit te voeren. Ook worden er afspraken gemaakt over de coördinatie van de bestuurlijke besluitvormingsprocessen van de provincie en onze gemeente.”

 

Onlangs kregen wij kennis van de antwoorden van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op vragen van D66 Statenlid A.T. van Rijnberk d.d. 14 januari 2019 nr. 3580 aangaande het onderwerp Woningbouwlocatie Bronsgeest (zie bijlage). Deze schriftelijke vragen zijn ingediend naar aanleiding van de brief van het college van B&W van de gemeente Noordwijk d.d. 3 december 2019 gericht aan Provinciale Staten, die ingaat op de ontwikkeling van woningbouwlocatie Bronsgeest vanaf 1990 tot heden en waarbij het college Provinciale Staten verzoekt om medewerking te verlenen aan een alternatieve woningbouwlocatie Achterweg ter vervanging van een deel van de woningbouwlocatie Bronsgeest.

Tenminste opmerkelijk zijn de antwoorden van GS waar het betreft de door B&W aan de Raad voorgespiegelde bestuurlijke afspraak om samen met de provincie een verkenning uit te voeren naar potentiele alternatieve locaties voor Bronsgeest.

Zo luidt het antwoord van GS op vraag 33:

“Op 14 juni 2019 heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de gedeputeerde Bom-Lemstra en wethouder De Jong van de gemeente Noordwijk. Daarbij is het nieuwe collegeakkoord van Noordwijk aan de orde geweest en heeft de gemeente de provincie verzocht om medewerking aan een onderzoek naar alternatieve locaties voor de woningen die de gemeente niet op locatie Bronsgeest wil realiseren. In dat gesprek heeft gedeputeerde Bom-Lemstra aangegeven dat zij bereid was om te kijken of er mogelijkheden zijn om een onderzoek naar alternatieve locaties te starten binnen de provinciale kaders. Verdere bestuurlijke afspraken zijn daarover in dat overleg niet gemaakt”.

In antwoord op vraag 35 meldt GS:

“In het gesprek op 14 juni 2019 is door de gedeputeerde geen toezegging gedaan.”

Samenvattend: er is geen sprake van enige afspraak met de provincie zoals vermeld in de collegebrief van 9 augustus jl. en er is geen sprake van een gezamenlijke opdracht om een verkenning uit te voeren naar alternatieve locaties. Evenmin is sprake van enige toezegging van bestuurlijke zijde van de provincie.

Conclusie: van de zijde van de provincie is tot op heden geen enkel serieus perspectief geboden op een vervangende woningbouwlocatie voor Bronsgeest.

 

Vragen

 

Hoe kijkt het college naar de beantwoording van de schriftelijke vragen nrs. 33 en 35 door Gedeputeerde Staten als hierboven vermeld? Deelt u onze conclusie dat u de Raad met de brief van 9 augustus 2019 onjuist heeft geïnformeerd? Deelt u onze conclusie dat de Raad op 24 september 2019 – naar thans blijkt – op onjuiste gronden c.q. aannamen tot besluitvorming is gekomen? Deelt u onze conclusie dat ook de onderliggende motivering voor de besluitvorming rondom de toepassing van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten (WVG) op gronden voor alternatieve woningbouwlocaties ondeugdelijk blijkt? Welke conclusies verbindt het college aan haar handelen in dit dossier?

 

Fractie D66 Noordwijk,

Dick Gutlich.

Antwoorden van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op vragen van D66:

3580 ANTWOORDEN Statenfractie D66 Woningbouwlocatie Bronsgeest