Mooi Renkum: Wonen in de negentiende eeuw op Landgoed De Kamp Irene Bouwma, bewoonster van landgoed De Kamp, had al gewaarschuwd: de toegangsweg naar haar huis en het landgoed is moeilijk te vinden. Vanaf de Utrechtseweg moet je tussen Heelsum en Renkum vrij plotseling een achterpad naast papierfabriek Schut inrijden. Ben je de verweerde fabriek eenmaal voorbij dan opent zich een gat in de tijd: een negentiende-eeuws landgoed met paarden in de wei langs de kabbelende Heelsumse Beek. Rechts een romantisch scheefgezakt paadje naar een huisje in Engelse cottage-stijl met een simpel schapenhekje er omheen. Ik kijk verbaasd om naar mijn auto: nee, geen T-Ford geworden. Irene hoort haar gasten aankomen, zo stil is het hier. Alleen de snelweg A50 ruist op de achtergrond. ‘Dat hoorde ik op de Wadden ook. Bleek het de zee te zijn’, zegt ze droog. In haar woonkamer, een paar meter boven het landschap op een heuvel, heb je een fantastisch uitzicht over het kleine landgoed van vijftien hectare. Het hoogteverschil is groot, wandelaars zien de bewoners niet op het terras zitten. Dankzij de verstopte ingang is het hier bijna uitgestorven. ‘Het is al iets drukker door de klompenpaden’, zegt Irene. Ze vindt het prima dat mensen van het landgoed genieten. Maar niet teveel. Irene is lid van een van de werkgroepen in het Heelsumse Beekdal, ontstaan na een streekconferentie van Natuurmonumenten. Doel is de beek herstellen, de landgoederen te verbinden en toegankelijk te maken. Online is straks alles te vinden over de acht papiermolens die in het Heelsums beekdal stonden. De beek werd uit het midden van het dal opgelegd naar de voet van de stuwwal, zodat verval ontstond voor de papiermolens. Het heldere water zorgde voor mooi wit papier en energie. Nu is dat niet meer nodig en krijgt de beek ‘cascaden’: watervalletjes die het verval mooi aangeven en zuurstof leveren. Een paar honderd meter van haar huis ligt de eerste. Met grind op de bodem voor de zeldzame kokerjuffer. ‘Een heel lelijk insect’, zegt Irene grijnzend. ‘Hij maakt zijn huisje van steentjes.’ In haar vrije tijd geeft ze rondleidingen in de natuur. Ze weet veel over de geschiedenis van dit gebied. Daarom was het ook zo’n buitenkans dat ze een huis kon kopen op De Kamp. ‘De ene helft van mijn vrienden zei: jullie zijn knettergek, de andere helft was enthousiast.’ Het huis was heel klein, enkelsteens en zonder comfort. Ze bouwden zelf een woonkamer aan met rondom ramen op het betoverende uitzicht. Haar man houdt zwartblesschapen, de kinderen zijn altijd buiten. Op het landgoed staat nog een handvol huizen, waaronder een prachtige verbouwde varkensstal met een rieten dak en een villa. De Kamp is een van de weinige nog particuliere landgoederen. Wie er komt wonen, helpt bij het onderhoud. Tijdens de wandeling kom je langs de grote schoorsteen van de oude steenfabriek, het boerenbedrijf aan de rand en het hoge talud van de A50. Even verderop loopt de Heelsumse Beek onder het viaduct van de A50 door. Hij stroomt door een brede bak, zodat dieren de beek kunnen volgen. Wie over zijn schouder onder het viaduct doorkijkt, ziet de negentiende eeuw langzaam uit het zicht verdwijnen. Lees meer edities van #MooiRenkum op renkum.groenlinks.nl/mooirenkum