Zie onderstaand onze brief aan de informateurs: Sittard-Geleen, 18 september 2019 Geachte mevrouw van den Hoven, Geachte heer Rutten, Namens de CDA fractie spreek ik waardering uit voor uw inspanningen tot nu toe. De CDA fractie hecht eraan om ook in deze reactie uit te spreken dat het niet zo kan zijn dat bij de breuk die in de huidige coalitie is ontstaan en het probleem dat daardoor is gerezen, het CDA de partij is, die als de schuldige van het ontstane probleem kan worden beschouwd. Daartoe zullen de huidige coalitiepartijen de hand in eigen boezem moeten steken. In uw advies geeft u aan dat in eerste instantie wordt onderzocht of er sprake kan zijn van een dragende kern GOB - CDA. Het vertrouwen, dat hiertoe de basis dient te vormen, ontbreekt. Het CDA slaat daarvoor thans ook geen brug. De reden hiervoor behoeft geen verdere uitweiding. Van de zijde van de gehele oppositie, waaronder het CDA, is een alternatief plan aangereikt, te weten het door de oppositie zo genoemde "5 wethoudersplan"; een zakelijk-politieke oplossing. Het zou ook een “zakenkabinet” kunnen worden genoemd. In de kern komt dit plan in belangrijke mate overeen met een groot aantal "relevant beïnvloedende factoren", zoals opgetekend in uw eindadvies.Het “5-wethoudersplan” zet in op een zo breed mogelijke coalitie, waarbij de inhoud centraal staat met het bestaande raadsprogramma als basis, de verhouding coalitie-oppositie naar de achtergrond verdwijnt en de dominantie van de grote partijen aan banden wordt gelegd. Ik verwijs hiervoor verder naar bijgaand memo, dat ik reeds voor de informatie namens de gehele oppositie aan de coalitiepartijen heb gezonden. Tevens verwijs naar het verzoek om een extra raadsvergadering te houden op 22 augustus 2019, dat eveneens wordt bijgevoegd. Ook daarin is het “5-wethoudersplan” nader gemotiveerd. Er werden in navolging van het gelanceerde “5-wethoudersplan” door de coalitiepartijen geen andere varianten ten behoeve van een herziene coalitiesamenstelling genoemd. Het CDA realiseert zich terdege dat bij andere door u te onderzoeken varianten de mogelijkheid aanwezig is dat zij geen deel uit zal maken van een nieuwe coalitie. Het CDA neemt de vrijheid u te verzoeken de haalbaarheid van het “5-wethoudersplan” eveneens in uw onderzoek te betrekken, waarbij de gedachte kan zijn dat dit onderzoek wordt uitgevoerd door de huidige informateurs, dan wel door één van hen, ondersteund door een staats-/bestuursrechtelijke inhoudsdeskundige (bijvoorbeeld emeritus hoogleraar Arno Korsten, die reeds eerder bij problematiek in de gemeente Sittard-Geleen betrokken is geweest). Het eerst creëren van een duidelijke structuur en nadien de personele invulling (naast het bespreken van diverse dossiers) zou een bijdrage kunnen leveren aan het overbruggen van verschillen. Daarmee wil het CDA slechts gezegd hebben dat dit laatste een gedachte is en op dit moment niet meer dan dat. Om het anders te zeggen: “the proof of the pudding is in the eating”. Het CDA merkt nog op dat de door u genoemde beïnvloedende factor 12 - "de ambtelijke organisatie ondervindt de gevolgen van te directe aansturing door (de) wethouders en daardoor moeilijk in zijn professionele positie kan komen" – voor het CDA een groot zorgpunt vormt. In het rapport van BMC van 31 augustus 2017 werd op pagina 9 vastgesteld, dat de ambtelijke organisatie de ruimte moet krijgen om het bestuur integraal te adviseren. Die opmerking moet mede geplaatst worden in het licht van de opmerking in het deelrapport 2 van BMC van juni 2017. Daar staat op pagina 20 dat wethouders rechtstreeks in de ambtelijke organisatie sturen om doelstellingen binnen de portefeuille te realiseren. Toen dit rapport uitkwam zat het CDA nog in het college. Na april 2018 niet meer. Toch blijkt er in de verhouding tot de ambtelijke organisatie niets veranderd te zijn. Dat is in het licht van de door de huidige coalitie gewenste verandering van de bestuurscultuur op zijn zachtst gezegd teleurstellend. Wij wachten de verdere voortgang af. Met vriendelijke groet, Andries Houtakkers, Fractievoorzitter CDA