Het is goed om aan het begin van een nieuw seizoen met een verhaaltje stil te staan bij: 'Er is hoop'. 'Er is hoop', zei Mol. Hij zat samen met Veldmuis op het bankje onder de dikke eik zonder processierupsen aan de rand van het bos. Het regende zachtjes en tegelijk was de zon doorgebroken. Mol veegde de regendruppels van zijn bril, zette die weer op zijn neus en zag door de dikke glazen hoe boven het maïsveld een fletse regenboog verscheen. Hij schraapte zijn keel. 'Er is hoop', zei hij nog eens. Zijn stem klonk ineens heel gewichtig. 'Wat jij Veldmuis?' Veldmuis wist nog goed wat hij moest zeggen. 'Wat bedoel je daar precies mee?'vroeg hij voorzichtig. 'Nou ja', zei Mol geërgerd. 'Hoop, je weet toch wel wat dat is?' 'Ja, ja, natuurlijk', zei Veldmuis snel. 'Tsja, uh, ik hoop natuurlijk wel eens iets. Als ik bijvoorbeeld bij jou op bezoek ben geweest, diep in je hol, en ik loop door die stikdonkere gang op weg naar huis, dan hoop ik altijd dat ik na de volgende bocht in de verte het daglicht zie'. 'Ha', zei de Mol schamper. 'Noem je dat hopen? Je hoopt iets waarvan je weet dat het toch wel zal komen. Je weet toch dat er licht is aan het einde van mijn tunnel? Zo kan iedereen wel hopen'. Mol raakte op dreef. 'Weet je nog die overstroming na de hevige regenbui, een jaar geleden? Mijn hele huis was ondergelopen en ik moest door mijn eigen gangen zwemmen om mijn vrouw en kinderen te redden. Toen ik de laatste in de boot had gezet, brak de zon door, terwijl het nog regende. Toen zag ik die regenboog. 't Is gek, maar telkens als ik die zie, denk ik: zo lang er beesten bestaan zoals ik, is er hoop.' Veldmuis veerde op. 'Ja, dat weet ik nog. Het was maar goed dat alle muizen samen die boot hadden gebouwd, hè Mol? We wisten eigenlijk niet waarom we dat deden, maar we hadden ergens het gevoel dat-ie wel eens van pas zou kunnen komen. Uil heeft later doe boot een naam gegeven en die er met dikke zwarte letters op geschreven. Ik vergeet altijd wat er stond, want ik kan niet lezen, zie je.' Mol kuchte. 'Die boot van jullie' zei hij zacht, 'heet geloof ik DE HOOP of zoiets.' Toen zwegen ze allebei, Mol en Veldmuis. Ze keken hoe de regenbui langzaam oploste in de grijze lucht. 'Inderdaad, er is hoop', zuchtte Veldmuis. Naar aanleiding van EH-Magazine, jaargang 40 ,nummer 5