Op woensdag 20 april jl. verscheen er een rapport (bron 1) van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot laaggeletterdheid. De Algemene Rekenkamer concludeert hierin dat de aanpak van laaggeletterdheid niet in verhouding staat tot de omvang van het probleem. Het beleid bestrijkt bovendien maar een deel van het probleem. Volgens officiële cijfers kunnen 1,3 miljoen mensen in Nederland niet goed genoeg lezen en schrijven (bron 2) . Maar het probleem is groter, schrijft de Rekenkamer: wie niet kan omgaan met cijfers of met alledaagse technologie, is ook laaggeletterd. En dan zou het om 2,5 miljoen Nederlanders gaan; één op de vijf volwassenen, terwijl de aanpak van de overheid zich niet op die groepen richt. Zo worden er in de praktijk nauwelijks rekencursussen aangeboden.Het aantal laaggeletterden neemt toe door vergrijzing, door toestroom van inburgeraars en doordat er nog steeds jongeren met onvoldoende taalvaardigheden van school komen. De Stichting Lezen & Schrijven wil deze groei stoppen door middel van een taaloffensief. Dit doen ze samen met gemeenten (VNG), het middelbaar beroepsonderwijs (MBO Raad), de Sociaal-Economische Raad (SER) en het bedrijfsleven (VNO-NCW), werknemers (FNV) en bibliotheken (VOB). Deze stijging is alleen tot stilstand te brengen als er jaarlijks in Nederland 100.000 mensen worden bereikt. Dit betekent dat er landelijk vier keer zoveel mensen bereikt moeten worden als nu gedaan wordt. Daarmee wordt slechts de stijging van het aantal laaggeletterden gestopt. Bij de start van de Week van de Alfabetisering, op maandag vijf september, heeft Stichting Lezen & Schrijven gemeenten opgeroepen om actief mee te helpen om die verviervoudiging te realiseren. Wethouders wordt gevraagd hoe zij lokaal meer resultaat kunnen behalen en wat daar voor nodig is. Lees hier de vragen aan het college