Kersttoespraak van Zijne Majesteit koning Willem-Alexander

Een korte reflectie op enkele elementen die mij opvielen in de toespraak van de koning aan Nederland, d.d. 25 december 2016.

De rede opent met de betekenis van het christelijk kerstfeest: de komst van Christus als Zoon van God. Opmerkelijk dat de koning in deze woorden de kern van het ‘klassiek’ (bijbels) christelijk geloof benoemt, ook al is dat niet het geloof van heel veel Nederlanders, en zelfs niet (meer) van heel veel kerkelijke Nederlanders.

In het vervolg van de toespraak benadrukt de koning het belang van saamhorigheid in de Nederlandse verscheidenheid en van de ruimte voor eenieder om ‘er te zijn’ – ook al zoeken we tegelijk naar zekerheid en veiligheid.

Ik mag de toespraak niet annexeren voor de SGP of voor mijzelf. Toch constateer ik een opmerkelijk mooie, oer-Nederlandse combinatie. Allereerst: een heldere keuze voor een vastomlijnd christelijk oriëntatiepunt, houvast, bron voor de ethiek van naastenliefde. Een publieke keuze, als vorst. Geen relativerend: ‘alle opvattingen en culturen zijn gelijk’. De koning begrijpt dat multiculturalisme tot onbehagen heeft geleid doordat het bovenmenselijk oriëntatiepunt dan weg is. Daarom het klassiek christelijk vertrekpunt van de toespraak.

Tegelijkertijd worden inwoners met andere overtuigingen in die overtuiging vrij gelaten, doordat de staat niet overal in het leven aanwezig is en wel voor de veiligheid van iedereen waakt. Geen lege tolerantie, geen nietszeggend verwijzen naar Nederlandse waarden, maar een oproep tot naastenliefde die wortelt in een diepere levensovertuiging. De toespraak zoekt die wortel in het christelijk geloof.

De koning roept verder iedereen op om zelf om zich heen te kijken, anderen te helpen in het ene en anderen hulp te vragen in het andere. Niet voor niets noemt de koning met ere de ‘miljoenen mantelzorgers en vrijwilligers.’ We hebben elkaar allemaal nodig.

Is er dan niets om verdrietig over te zijn? Ook wel. Bijvoorbeeld: ‘Ieder mens telt’, zegt de koning – laat dat dan ook voor ongeboren en voor ‘voltooide’ levens gelden. Laten we hopen en bidden dat de koning en alle overheden de hun van God geschonken wijsheid gebruiken om wegen van godverlating te verlaten.