Mijn opa komt thuis van zijn werk in de timmerwerkplaats. Dat thuis is in het “Rode Dorp” in Steenwijk. Een klein arbeidershuisje, maar in mijn beleving een fijne warme plek waar ik heel graag logeerde. Overgrootouders aan de andere kant van het steegje, op de kopse kant van het huizenblok staat het kruidenierswinkeltje van Tante Jantje, een oudtante.

Opa heeft een grote plaat hout bij zich. Daarop komt een papier met een foto van een besnorde man. Er komt plastic overheen en dat geheel wordt pontificaal in het voortuintje gezet, voor het raam. “Wie is die man opa?”. “Dat is Drees, en die zorgt voor ons als we niet meer kunnen werken “. Het is 1956, ik ben goed 4 jaar oud en de AOW wordt ingevoerd.

Van opa hoor ik verhalen over Domela Nieuwenhuis, over onderlinge ziekenfondsen en het verzet van de werkgevers. Mijn overgrootvader, ook timmerman en oprichter van de “ziekenbusse”is er een keer om ontslagen. En ik hoor verhalen over kerken waarin de rijken een plaats huren en de armeren moeten wachten tot er een lamp uitgaat en ze de vrije plaatsen mogen innemen. Er worden nieuwe kerken gesticht, vrije zendingsgemeenten die niet onder het juk van de “Staatskerk” vallen.

Mijn andere opa, smid, heeft een lijfspreuk:” de heren gooien elkaar de bal toe en de arbeiders vechten elkaar de tent uit “.

Al deze herinneringen heb ik meegenomen toen ik theologie ging studeren. Ik las over ds Jan de Liefde die in Amsterdam probeerde de arbeiders “te verheffen “. Hij stichtte “tot Heil des Volks “. Dromend van een betere, rechtvaardiger wereld.

Al deze herinneringen heb ik meegenomen toen ik dominee werd, eerst in Balk, daarna Varsseveld en tenslotte (letterlijk) in Wierden.

Terwijl mijn vader zich inzette in de vakbond, mijn oudste broer uiteindelijk wethouder voor de PvdA werd, was ik predikant. En in de Hervormde Kerk was voor predikanten geen ruimte voor politiek actief zijn. Ik heb dat altijd wat gevoeld als een “Berufsverbot”. Terwijl gereformeerde collega’s ongeremd actief waren in de ARP. Maar dat had natuurlijk met de oude Abraham Kuyper te maken die een echte zuil oprichtte: een kerk, een krant, een partij en een universiteit.

Mijn vader geloofde in de “doorbraak”: je juist niet opsluiten in een zuil, maar als christen midden in die maatschappij staan. Altijd verbinding zoeken, altijd samenwerken waar het kan, zonder je identiteit te verliezen. Geen christelijke scholen maar naar de openbare school. Later heb ik met onze kinderen een andere keuze gemaakt. Omdat de kloof tussen thuis en school te groot werd.

Actief dromen van een betere, rechtvaardiger wereld

Ik denk dat uit die herinneringen voor mij het woord “progressief” zijn invulling heeft gekregen: actief dromen van een betere, rechtvaardiger wereld. Is dat waar het uiteindelijk over gaat als we kijken naar de “gele hesjes” in Frankrijk?

Een onderklasse die geen dromen meer heeft? En daar ligt voor mij de verbinding tussen geloof en maatschappij. Om die oude collega Domela te citeren (voordat hij definitief de kansel heeft verlaten) als hij vertelt over een preek die hij op 25 november 1877 heeft gehouden:

De preek handelde over Rom. 13:8: ‘wie den ander liefheeft, heeft de wet vervuld’. Het was met recht een sociale of wil men liever socialistische preek.(..). Hoe vreemd moet het menigeen in de ooren hebben geklonken van den kansel te hooren zeggen: ‘goed drinkwater, goede woningen, goed voedsel en goed onderwijs voor allen – ze leggen de schoonste getuigenis af van den godsdienstigen zin, die woont in hen, aan wien de belangen van stad en land zijn toevertrouwd’. En als ik dan aan het einde de vraag stel: hebben we godsdienst, nog godsdienst of reeds godsdienst? dan antwoord ik daarop: ‘op die vraag kan alleen het leven antwoord geven.

(uit: van christen tot anarchist”)

Ik begon met het woord “progressief” met een vraagteken. Ik ben nu sinds november 2017 met emeritaat (in gewoon Nederlands: met pensioen) als predikant van de Kapel in Wierden. Maar ik geloof nog steeds in een betere rechtvaardiger samenleving en ik vind nog steeds inspiratie in dat oude boek, die zo vaak verguisde Bijbel. En daarom ben ik lid van de enige echte progressieve partij in Wierden. Een partij die nog dromen heeft.

Het PPW.