Vorige week tijdens Prinsjesdag sprak onze koning de troonrede uit (met baard). Hij gaf daarmee de aftrap voor allerlei politieke bespiegelingen op hoe we ervoor staan en waar we naar toe gaan als Nederland (de zogenaamde algemene beschouwingen). In de tekst van 2269 woorden sprak de koning maar tweemaal het woord ‘gemeenten’ uit. En dat is exemplarisch voor iets dat al langer speelt als het gaat om het geld voor de gemeenten in Nederland.

Zo’n 70% van het geld dat we als gemeenten krijgen komt rechtstreeks van de rijksoverheid via het gemeentefonds. En daarbij hanteren we de zogenaamde ‘trap op, trap af’ systematiek wat zoveel betekent dat als de rijksoverheid meer uitgeeft, gemeenten meer krijgen en omgekeerd.

‘Logisch toch’ hoor ik u zeggen, maar niets is minder waar. Na jaren van bezuinigen (samen de trap af dus) houdt dit kabinet al jaren geld over en toch gaan gemeenten de trap af. Al een aantal jaar op rij geeft dit kabinet namelijk ondanks een begrotingsoverschot minder uit waardoor gemeenten alsnog ‘de trap afgaan’. En dat begrotingsoverschot is flink: dit en ook vorig jaar ruim 10 miljard euro!

Gelukkig werd het woord ‘gemeenten’ tijdens het debat volgend op de troonrede veel vaker uitgesproken. Al of niet geholpen door het luiden van de noodklok door enkele wethouders uit de grote steden. ‘De miljoenen die gemeenten door deze trap op, trap af systematiek dreigen te moeten bezuinigen staan in schril contrast met de miljarden die de rijksoverheid jaar op jaar overhoudt’, zo betoogden zij. De voltallige Tweede Kamer nam daarop gelukkig een motie aan waarin het kabinet wordt opgeroepen samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten te onderzoeken op welke manier gemeenten meerjarig meer financiële zekerheid kunnen krijgen.

En dat laatste is goed nieuws voor u en mij, immers een stabiele gemeentebegroting betekent stabieler beleid. Benieuwd naar onze algemene beschouwingen? Kom in oktober naar de Begrotingsraad (met baard zo u wilt).

Rob Willems, GroenLinks