GroenLinks stelde vragen over het toetsingskader zonnevelden dat binnenkort door de raad vastgesteld wordt. Zijn de criteria in dat kader voldoende uitgewerkt om meerdere projecten tegen elkaar af te wegen op bijvoorbeeld landschappelijke inpassing, biodiversiteit en maatschappelijke participatie? Ook vinden wij dat voor onze doelstelling van 16% duurzame opwek in 2023, alleen de grotere projecten moeten meetellen. Het blijft vaak onvoldoende duidelijk welke bijdrage kleinere, particuliere opwek precies levert. Liever wat te veel duurzame opwek dan te weinig.

De administratie van duurzame opwek door particulieren en bedrijven, verloopt niet altijd goed of met forse vertraging. Het Wijkse duurzame beleid spreekt van ‘ten minste’ en/of ‘minimaal’ 16% duurzame opwek in 2023. Voor het tijdig behalen van onze 2030-doelstelling (energieneutraal), zou beter zijn bij de 2023-doelstelling alleen de grote projecten te betrekken. Pas als de administratiemogelijkheid van ‘kleinere’ opwek verbetert, zou die van de resterende duurzame opgave afgetrokken mogen worden.

GroenLinks hecht zeer aan de kaders die met behulp van het burgerpanel tot stand zijn gekomen. We hebben zelf het initiatief tot deze vorm van burgerparticipatie genomen. Om maatschappelijk vertrouwen in toekomstige participatie niet te schaden, willen wij niet van de kaders afwijken. De politieke kaders waarbinnen het advies moest blijven, zijn bij aanvang van het traject gegeven. Een aanvulling op of nadere uitwerking van deze kaders vinden wij wel denkbaar. Dararmee wordt het toetsingskader meer geschikt als instrument om af te wegen welke initiatieven voorrang krijgen en waar. Een nadere uitwerking in meer toepasbare criteria als het gaat om locaties, landschappelijke inpassing, biodiversiteit en maatschappelijke participatie, maken het makkelijker die afweging tussen projecten te maken maar ook om te bepalen of een individueel project aan het gewenste minimumniveau voldoet.

Daarom stelde GroenLinks de volgende vragen:

Ligt het gelet op de problematische administratie van particuliere opwek en het tijdig halen van de 2030-doelstelling, niet in de rede dat voor onze 2023-doelsteling (16% duurzame opwek) vooralsnog slechts uitgegaan wordt van de ‘grote’ projecten? Is het toetsingskader voldoende uitgewerkt om te dienen als juridische/beleidsinstrument voor de selectie van locaties en beoordeling van projectvoorstellen in verband met het gewenste minimumniveau op thema’s als landschappelijke inpassing, biodiversiteit en maatschappelijke participatie? Met toepassing van welke vorm(en) van maatschappelijke participatie (in welke mate) voldoet een project in ieder geval en kan een rangorde aangebracht worden in die vorm(en)/mate, ingeval van overschrijving/concurrerende projecten?