Een laatste punt op de agenda van 8 januari was een overzicht van de maatregelen om de kosten van het zorggebruik in Woudenberg terug te dringen. Jan van den Dool voerde het woord.

Hoofdpunt mag duidelijk zijn: de maatregelen die genomen worden mogen niet ten koste gaan van de kwaliteit van de zorg en ook niet van de keuzevrijheid voor identiteitsgebonden zorg. 

 

Complete inbreng

Voorzitter,

De SGP fractie heeft dit onderwerp samen met andere partijen op de agenda van de commissie gezet. Het onderwerp is voor ons te belangrijk om niet te bespreken en hierover van gedachten te wisselen met fracties en college.

Er zijn allerlei maatregelen opgesteld om te komen tot kostenbesparing. Hiervoor zijn projectgroepen ingesteld en die leggen weer verantwoording af aan de stuurgroep. Kortom, het eerste gevoel wat dit stuk oplevert is er een van nog meer inzet van overhead. De hoop is uiteraard dat al deze overlegvormen maatregelen opleveren die daadwerkelijk opleveren wat verwacht wordt. De belangrijkste vraag bij deze maatregels zorggebruik is voor ons of de kwaliteit van de te leveren zorg geborgd blijft bij het nemen van deze maatregelen. Deze vraag komt bij ons op doordat we in de maatregelen terug vinden dat er gekeken wordt naar alternatieve manieren voor ambulante zorg, alternatieve respijtzorg, alternatieven voor professionele begeleiding (waar tussen haakjes bij staat informele zorg).

1.       Wanneer we deze alternatieven inzetten (en daarbij dus ook informele zorg als alternatief van professionele begeleiding), kan het college ons dan garanderen dat de kwaliteit van zorg geborgd blijft?

2.       Een belangrijk aspect van die kwaliteit is wat de SGP-fractie betreffend de keuzevrijheid voor identiteitsgebonden zorg. Daarom als tweede vraag: in hoeverre hebben cliënten nog de ruimte om vanuit keuzevrijheid te kiezen voor identiteitsgebonden zorg? Concreet: wanneer een cliënt voor zijn of haar dagbesteding gedwongen wordt om voor de dichtstbijzijnde voorziening te kiezen, in hoeverre is er dan de mogelijkheid dat de cliënt beroep doet op keuzevrijheid, in dit geval vanuit zijn of haar levensbeschouwelijke overtuiging en daarmee dus niet voor de dichtstbijzijnde voorziening hoeft te kiezen? Kan het college de keuzevrijheid blijven garanderen, ook met deze te nemen maatregels?

Dan een aantal technische vragen:

3.       Maatregel 3.1.7 betreft de krachtige inzet van het netwerk bij ondersteuningsvragen. Voor het netwerk aan basisvoorzieningen is een netwerkregisseur aangesteld. Wat heeft de regisseur inmiddels gedaan en wat gaat deze doen? Is alle aanbod dat door maatschappelijke organisaties, vrijwilligersorganisaties en kerken aan zorg geboden wordt in kaart gebracht?

4.       M.b.t. de laatste vraag: in hoeverre is de sociale kaart inmiddels gevuld en wordt deze gebruikt?

5.       Maatregel 1.1.1. samen met verwijzers sturen op inzet maatwerkvoorzieningen vanuit met elkaar vastgestelde gewenste bewegingen. Welke vastgestelde gewenste bewegingen betreft dit?

6.       Samenwerking huisarts en onderwijs: ieder kind passende ondersteuning school / thuis? Wat wordt bedoeld met passende ondersteuning school? Is dat een passende school die de ondersteuning kan bieden of moet iedere school in Woudenberg passende ondersteuning kunnen bieden voor ieder kind?

Voorzitter,

Onze fractie heeft aangegeven ook de cliëntervaringsonderzoeken te betrekken bij dit stuk. Er is 1 punt dat opvalt en dat we graag naar voren willen brengen. Uit de evaluatie onder jeugdhulp blijkt dat de snelheid waarmee cliënten geholpen worden is verlaagd van 65% naar 54%. We zaten met 65% op het landelijk gemiddelde, maar duiken daar nu behoorlijk onder. Wat de SGP-fractie betreft is dit maatregel 1 als het gaat om transformatie. Hoe langer gewacht wordt met hulpverlening, hoe complexer de situatie wordt en hoe intensiever (en duurder) de hulpverlening. Wat ons verbaast, is dat we hierover niets terug lezen in de reactie van de coöperatie op deze evaluatie. Welke maatregel gaat het college treffen om deze snelheid in geboden hulp te vergroten?