In Overijssel worden op veel locaties en in hoog tempo zonnevelden gepland en aangelegd.

Bij elk beoogd zonneveld spelen uiteenlopende beleidsdoelen van de Provincie een rol, zoals de inrichting van het landschap, de ontwikkeling van duurzame energie en maatschappelijke betrokkenheid. De ‘Handreiking Zonnevelden’ die de Provincie op 21 april publiceerde, is bedoeld als hulpmiddel voor initiatiefnemers, gemeenten en inwoners bij de afwegingen en keuzes die moeten worden gemaakt.

De Handreiking roept echter veel vragen op bij FVD Overijssel, reden waarom Statenlid Frederik Tattersall schriftelijke vragen heeft ingediend bij Gedeputeerde Staten met de volgende strekking:

Wat is de meerwaarde van deze nieuwe handreiking ten opzichte van de vorige uit 2017?Kunnen burgers de komst van zonnevelden nog tegenhouden of is dit al een uitgemaakte zaak?Waarom richt de handreiking zich specifiek op zonnevelden in de groene ruimte terwijl de mogelijkheden voor zonnepanelen op daken nog niet voldoende zijn benut?Volgens Gedeputeerde Staten is ‘elk initiatief, groot of klein een bijdrage aan de versterking van de kwaliteit van onze leefomgeving’. Dus volgens Gedeputeerde Staten vergroot de komst van een zonneveld het leefgenot?

De volledige tekst kunt u hieronder lezen:

1) Zijn GS samen met FVD van mening dat de handreiking, in tegenstelling tot hetgeen u beweert, niet gebruiksvriendelijker en duidelijker is dan de oude handreiking uit 2017 omdat het document nog steeds een handreiking is en geen duidelijke richtlijn? 

2) De handreiking zonnevelden richt zich specifiek op zonnevelden in de groene ruimte. Zijn GS samen met FVD van mening dat de handreiking zeer voorbarig is omdat de knelpunten voor zon op dak nog niet zijn weggenomen?  

3) GS schrijft dat gemeenten vragen om maatwerk; in de ogen van FVD is dit een vrijbrief voor de realisatie van zonneparken. Deelt GS deze mening? 

4) GS benoemt de betrokkenheid van partners bij de actualisatie van de handreiking 2017: kunt u ons inzicht geven in wie deze partners zijn? 

5) GS geeft aan dat er 2 kwantitatieve referenties zijn opgenomen; waar kunnen wij deze vinden? 

6) GS wil dat monofunctionele velden worden gelimiteerd en dat landbouwgronden dienen te worden ontzien. Zijn GS het met FVD eens dat de woorden ‘limiteren’ en ‘ontzien’ juist zorgen voor onbegrip bij de burger omdat hiermee alsnog de deur openstaat voor zonnevelden in de groene omgeving?

7) In de handreiking staat: ‘Elk project en elk initiatief, groot of klein, draagt bij aan de versterking van de kwaliteit van onze leefomgeving.’ Is mijn interpretatie juist dat de komst van een zonneveld in de ogen van GS een bijdrage is aan de versterking van de kwaliteit van de leefomgeving?

8) Pagina 4 van de handreiking: ‘De handreiking is een hulpmiddel voor initiatiefnemers en omwonenden’.

  A: De handreiking spreekt duidelijk over omwonenden en niet aanwonenden. Wat is hiervan de reden? 

  B: Kan GS aangeven of er een verschil zit in financiële belangen tussen aanwonenden en omwonenden bij de aanleg van een zonneveld?

  C: Kan GS aangeven wat de mogelijkheden zijn voor omwonenden en    aanwonenden om in verweer te komen tegen een zonnepark?

  D: Deelt GS met FVD de mening dat een ‘hulpmiddel’ zoals op pagina 4     beschreven ook een hulpmiddel kan zijn om tegen zonnevelden te  ageren?

9) Er is sprake van 3 vragen in de handreiking: OF / WAAR / HOE; de OF-vraag geeft aan dat zonnevelden in de groene omgeving noodzakelijk zijn om de doelen voor opwekking van hernieuwbare energie te halen. 

A: Op basis waarvan kan GS met 100% zekerheid zeggen dat zonnepanelen in    de groene omgeving noodzakelijk zijn? Daarbij komt dat we nog geen onafhankelijke inventarisatie hebben voor het wegnemen van de knelpunten bij zon op dak. 

B: Ook hier is weer sprake van een vrijbrief voor zonnepanelen in het groen; deelt GS deze mening? 

 10) Wat is MEEKOPPELEN (zie pagina 8)? Is dit een klimaatterm? Ik kan hem niet terugvinden in de Van Dale. 

11) In de handreiking staat dat Gemeenten ruimtelijk beleid voeren voor zonnevelden en daarbij de provinciale zonneladder OF een eigen afgeleide daarvan toepassen. 

 A: Wat verstaat GS onder een eigen afgeleide?

B: Welke handreiking is bindend, die van de Provincie of Gemeente? 

C: Wat is de juridische houdbaarheid van een ‘eigen afgeleide’?

D: Deelt GS met FVD de mening dat ook hier weer sprake is van creatief omgaan met de materie zodat zonnevelden zonder al te veel obstakels kunnen worden gerealiseerd?