Dit is de bijdrage van D66 aan de raadsvergadering van woensdag 8 juli. Deze bijeenkomst draaide om de perspectiefnota van 2021 en de algemene beschouwingen. De vergadering is terug te zien via: https://www.youtube.com/watch?v=vO0GVz8kbCw
Voorzitter,
Na een aantal jaar mag ik vanuit de D66-fractie weer eens de algemene beschouwing uitspreken. Ik besloot ter voorbereiding een oude bijdrage uit 2012 te lezen. Ik sprak daar mijn teleurstelling uit over het uitblijven van ontwikkelingen op het oude Wipmolenterrein en over de vertraging die Haven Zuid opliep. Zo ziet u maar, sommige dingen veranderen niet en hebben nog steeds dringende aandacht nodig van de verantwoordelijk wethouder. Liefst met prioriteit.
Toch kent de perspectiefnota van dit jaar ook zijn eigen uitdagingen. Hoe komen we tot een meerjarig sluitende begroting voor Alblasserdam in het najaar? De meicirculaire lijkt iets meer lucht te geven voor de komende twee jaar maar er zijn sterk groeiende onkosten op het sociale domein (met name regionaal) en de korte- en langetermijneffecten van de coronacrisis zijn nog onbekend. In het algemeen maken we een heel turbulent jaar door en voor veel inwoners zijn er zekerheden verloren gegaan. Laten we als lokale overheid houvast bieden in deze onzekere tijd en onze inwoners niet met extreem hogere lokale lasten opzadelen.
Onze wethouder financiën haalde vorige week het landelijke nieuws met zijn boodschap: “de lokale koek is op en de nationale overheid moet nu de portemonnee trekken”. Niet geheel onverwachts sluit de boodschap van het college in deze perspectiefnota daar naadloos bij aan. Maar is dit dan het hele verhaal? Staan we als lokale gemeente echt met de rug tegen de muur? Zijn, bij het uitblijven van regeringsgeld onze enige alternatieven het opsouperen van onze reserves en het heffen van extra belasting voor lokale inwoners? D66 betwijfelt dit. De lokale koek is niet helemaal op, er liggen best nog wat stukjes. Dit geschetste beeld door de wethouder doet het natuurlijk goed bij EenVandaag en is voor dit moment wellicht nodig zodat de regering ook echt over de brug komt.
Wij weigeren echter te geloven dat wij ook niet zelf nog keuzes kunnen maken in onze uitgaven die het meerjarenperspectief in financiële zin positief beïnvloeden. En dit hoeft niet noodzakelijkerwijs ten koste te gaan van het minimale sociale vangnet voor onze inwoners. Gewoon zonder franje doen wat werkt. Dus ja, de nationale overheid zal moeten bijpassen maar we kunnen zelf ook nog een stap maken om uitgaven te beperken.
Geen enkele zoekrichting voor uitgavenbeperking komen we tegen in deze perspectiefnota en dat valt ons tegen. Wij geven het college de opdracht mee om naar het najaar toe meer gedetailleerd door de huidige begroting te gaan en per beleidsprogramma/maatregel/subsidie te kijken wat het kost en wat het oplevert. Als D66 geven we niet alleen deze opdracht maar we komen ook concreet met drie voorbeelden.
Als 1e voorbeeld noem ik u het brugcoach-programma, we zien mooie lokale resultaten in een glossy regionaal magazine. Maar, stellen we ons nu echt de vraag wie zijn taak het is om kinderen een goede overstap naar de middelbare school te laten maken? Welke rol speelt de school (lagere en middelbaar) en de ouders? Denkt u eens aan het moment dat u zelf deze overstap maakte, had u dan een coach anders dan je ouders of een leraar? Moeten we als gemeente hier echt aan de lat staan door het betalen van een externe gespecialiseerde organisatie?
Maar we kijken als D66 niet alleen naar het sociale domein.
Het 2e voorbeeld is één van onze eigen stokpaardjes uit het verleden, het fijnstof meetpunt op de Helling. We hebben inmiddels een goed beeld van de concentraties op dit punt en er is ook al een initiatief geweest met een panel dat op vele punten met nieuwe technieken de kwaliteit van de lucht in ons dorp meet. Is dit meetpunt nog echt nodig en wat besparen we als we het weghalen? Wat zijn de resultaten van het initiatief met nieuwe technieken en kunnen we het huidige meetpunt sluiten?
Het 3e en laatste voorbeeld is de nieuwe programmacoördinator voor de bibliotheek, 50.000 euro per jaar! Was deze taak niet aanwezig in de oude bibliotheek op basis van de huidige bestaande subsidie? Waarom moet dit nu extra gefinancierd worden uit de gemeentekas? Voorzitter, dit zijn slechts 3 voorbeelden… wij zijn ervan overtuigd dat er meer te vinden zijn als er eens met de stofkam door de beleidsprogramma’s gelopen wordt.
In het algemeen vindt D66 wel dat de tijd van de vele innovaties op sociaal terrein even voorbij is, niet meer experimenteren maar doen wat werkt en alle franje even ter zijde schuiven. De ambities zijn al bijgesteld na de laatste prioriteitendiscussie, nu is het een kwestie van ook de nieuwe begroting 2021 hierop volledig aanpassen. Â
De ontwikkelingen bij de SWA baren ons zorgen, zeker gezien de kwetsbaarheid van het sociale vangnet in ons dorp. Ook zij zullen gewoon moeten doen wat werkt zonder verspilling en inefficiënties. Maar zijn zij daar onder de huidige omstandigheden wel toe in staat? Een scherpe evaluatie zal er moeten komen over hoe de huidige crisis heeft kunnen ontstaan en wat het college heeft gedaan om dit te voorkomen. D66 bepleit, als altijd, ook in dit dossier openheid en openbaarheid, geen moddergooien maar wel duidelijkheid over wat hier gebeurd is. En, willen wij als raad eigenlijk wel de doorontwikkeling van de SWA zoals het college het nu schetst en wanneer is met ons het gesprek daarover gevoerd? In algemene zin moeten we nadenken over de aansturing van organisaties waarmee we een subsidierelatie hebben. Hoe kunnen we hier als lokale overheid beter mee omgaan en wat is de beste vorm van samenwerking en sturing? Graag denken we samen met het college na over een manier om op dit vlak wijzer te worden.
U weet, de grootste lokale begrotingspost van de afgelopen twee jaar (de verbouwing van het gemeentehuis) hadden wij als D66 liever niet gezien. Echter, deze race is democratisch gelopen en blijven omkijken zullen we nalaten. Wel wacht ons natuurlijk nog een grondige transparante evaluatie om te kijken of alles binnen de gestelde grenzen is gebleven. Nu het geheel voltooid is zal ook onze fractie gebruik gaan maken van de nieuwe geboden faciliteiten en dat doen we niet met tegenzin. Geschrokken zijn we wel van de negatieve signalen uit de samenleving over de nieuwe bibliotheek, met name het gedeelte voor volwassenen. Graag worden we geïnformeerd over eventuele teruggang in het aantal volwassen gebruikers van de bibliotheek.
Met de regionale jeugdhulp gaat het niet de goede kant op. We doen heel veel projecten maar we weten niet concreet hoe deze projecten bijdragen aan de uitdaging om de kosten te verlagen (het gevoel alsof we rondrennen als kippen zonder kop, van alles aan het doen zijn zonder richting en focus).
Ook hier is de tijd van vele innovaties even voorbij. Gewoon doen wat werkt, en als we nu nog niet weten wat werkt dan valt het huidige bestuur op dit punt inmiddels wel wat te verwijten.
Momenteel is 1 op de 8 jongeren in Nederland afhankelijk van Jeugdhulp, dat is echt veel te veel. Lubbers zei begin jaren ’90 “Nederland is ziek” toen 1 op de 9 mensen uit de beroepsbevolking arbeidsongeschikt was en in de WAO zat. Misschien moeten we nu zeggen: “onze jeugd is ziek” als het om de Jeugdwet gaat. Natuurlijk moeten jongeren en ook ouders hulp van de overheid krijgen als dat nodig is, maar de drempels voor hulp lijken inmiddels nauwelijks aanwezig en het grote aantal aanbieders en hulpprogramma’s lijkt de totale vraag enkel extra te stimuleren.
Ook ten aanzien van het nieuwe lokale programma ‘Jeugdhulp naar de voorkant’ hebben we deze angst, een nieuw aanbod dat de lokale vraag verder zal stimuleren. Als lokale gemeente moeten we heldere doelen formuleren hoe we de vraag terugdringen en duidelijke indicatoren hebben om dit bij te sturen. Of dit ook tot strengere diagnoses en herkeuringen zou moet leiden als destijds met de WAO? Wellicht. Maar dat we op dit moment helemaal geen indicatoren hebben baart ons pas echt grote zorgen.
De kosten van Service Organisatie Jeugd (SOJ) voor Alblasserdam zijn in een paar jaar tijd gestegen van 3,7 miljoen naar 5,5 miljoen, en het plafond is nog niet in zicht. Wat gaan wij nu echt doen om dit onder controle te krijgen? De regionale vraag om meer aandacht en capaciteit van senior ambtenaren is zeker niet de oplossing om kosten te verlagen. Wij zijn hier als gemeente bestuurlijk vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur en van deze bestuurder verwachten we meer op dit vlak.
Onze rol als raad mogen we niet vergeten. Het aangeven van een duidelijke richting voor de ontwikkeling van onze samenleving is belangrijk maar onze controletaak op regionale budgetten is minstens zo belangrijk. Hierbij hoort dat we er bovenop zitten zolang dingen niet gaan zoals ze moeten gaan. Wij verwachten op korte termijn inzicht in het financiële verloop bij SOJ en niet pas aan het eind van dit jaar zoals in de update van het aanjaagteam staat.
Over de keuze voor regionale samenwerking is onze fractie een aantal weken geleden duidelijk geweest, het huidige model geeft ons het meest comfort en vanuit schaalvoordelen zullen we de samenwerking moeten blijven zoeken. De basis is voor ons steeds gelijkwaardigheid geweest. Komen er toch veranderingen (wat onvermijdbaar lijkt gezien de wensen van de overige partners) dan ligt mandatering van de regionale taken voor de hand zodat we als raad over onze eigen sociale programma’s blijven gaan. We willen echter wel (mede-)eigenaar blijven van onze regionale uitvoeringsorganisaties en regionaal gezamenlijk bepalen welke diensten er geleverd worden.
Gisterenavond hoorde we van de Drechtstedenvoorzitter dat de tweede meeting hierover constructief verlopen is, wellicht kunnen de portefeuillehouders ons iets meer vertellen over de voortgang van dit proces.
We vragen ons ook hardop af wanneer wij als raad besloten hebben dat Dordrecht centrumgemeente wordt voor de regionale economische en ruimtelijke agenda. Hadden we ook hier niet gezamenlijk eigenaar van moeten blijven als zeven gemeenten, we bepalen als regio immers ook de regionale visie op dit beleidsterrein.
Laten we bij alles wat we moeten uitvoeren oppassen dat we lokaal niet een te grote broek aantrekken en datgene lokaal oppakken waar we ook echt de capaciteit, expertise en middelen voor hebben, precies zoals we in 2011 hebben besloten. De regionale keus is in het verleden vaak de juiste geweest als het ging om schaal-efficiency en expertise, we moeten deze keuze niet vanuit emotionele motieven te vaak opzij schuiven. Â
Tot slot voorzitter aandacht voor onze reserves, in algemene zin maar ook de bestemmingsreserve van Eneco. We zullen in 2021 en 2022 niet kunnen vermijden een aanspraak te moeten doen op onze reserves, dit was vorig jaar al aangegeven en zal nu iets verder moeten worden doorgezet. Onze uitdrukkelijke wens om de indicatoren die we daarvoor gebruiken zoveel mogelijk te handhaven. De bestemmingsreserve van Eneco nu (deels) aan te wenden voor de regiodeal vinden we begrijpelijk (gezien de landelijke subsidies) maar we willen hier ook voorzichtig mee zijn. Ook al is het incidenteel geld, het bieden van comfort in de reserve, ook ter voorkoming van het te veel laten stijgen van de lokale lasten voor onze inwoners heeft onze duidelijke voorkeur.
Voorzitter, ik eindig met waar ik begonnen ben en spreek de hoop uit dat ik volgend jaar bij de algemene beschouwingen, mocht ik degene zijn die ze uitspreekt, het niet meer over het Wipmolenterrein of Haven Zuid hoef te hebben.
Tot zover de bijdrage van D66 in de 1e termijn.
– Ramon Pardo Kruidenier