Een lang
promotieverhaal over de FNV vormde de aanloop naar het debat. Een debat waaruit
bleek hoe bedroevend gering de kennis van de aanwezige vertegenwoordigers van
de partijen soms is. Blijven hangen in ongenoegen over zorgverlening
bijvoorbeeld. Met het klagen over de kwaliteit en lage beloning zette de SP
onbedoeld de zorgverlener in de hoek als ongediplomeerd en niet kundig. Jammer
en volledig onterecht.
De
gespreksleider deed dappere pogingen om de kandidaat-raadsleden concrete
uitspraken te laten doen. Vaak bleef het steken in breedsprakig en wollig
taalgebruik. Een van de commentaren aan het eind van de avond: ‘zoveel wol; je
kan er een trui van breien’. Van de partijen was overigens Forza niet aanwezig.
Geen tijd? Geen interesse? Het was niet bekend.
Onze
kandidaat, Kees Rood (plek 5) kwam goed voorbereid aan tafel, liet zich niet
van zijn stuk brengen en beantwoorde veel van de vragen naar tevredenheid.
Alert, met kennis van zaken en steeds in staat om de debatpartners te
corrigeren wanneer de beweringen uit de bocht vlogen.
Aan het
eind van de avond luidde de conclusie: Veel wolligheid omdat vaak duidelijk
bleek dat kennis niet actueel en diepgaand was. Kennis en duidelijkheid van
onze wethouder heeft het overwegend linkse publiek niet van mening kunnen
veranderen.
Het
antwoord van Kees Rood op de stellingen:
Stelling
1.
Behandel
uitkeringsgerechtigden met respect en begeleid ze op maat. Verplichte
tegenprestaties en sancties horen daar niet bij.
De gemeenteraad heeft daarover uiteenlopende opvattingen.
VVD vindt dat wie werkt, investeert in zijn toekomst. Werk leidt tot
zelfstandigheid en eigenwaarde.
Respect, daar mag iedereen op rekenen. En ondersteuning
wanneer dat nodig is, moet ook gegeven worden.
Daarom vindt de VVD het normaal dat mensen in de bijstand
worden uitgenodigd, actief begeleid en bij een niet coöperatieve houding, met
een stok achter de deur worden geleid naar werk of andere maatschappelijke
taken.
De VVD vindt: hulp en ondersteuning is een recht, maar
niet altijd gratis.
Stelling
2:
Zorg is
een basisrecht in onze samenleving. De gemeenten zijn verantwoordelijk geworden
voor allerlei zorg onder de WMO, zoals huishoudelijke hulp of jeugdzorg. Die
zorg zal altijd gegeven moeten worden aan burgers, zonder financiële drempel.
Waar de een intensieve begeleiding nodig heeft is voor de
ander een arm om de schouder al veelbetekenend.
Zorg en hulpverlening is maatwerk. Het is echter een
illusie dat zorg niets kost.
Maar zorg en hulp zou voor mensen met een laag inkomen
onbetaalbaar zijn wanneer wij als gemeenschap daar geen bijdrage in leveren. En
natuurlijk zijn er allerlei mogelijkheden om
aanvullende materiële en financiële ondersteuning aan te vragen.
Dat de maatschappelijke ondersteuning een serieuze zaak
is blijkt wel uit de gemeentebegroting. In 2018 wordt € 27.5 miljoen (42%)
besteed in het domein Samenleven.
De VVD vindt dat daar tegenover staat dat een eerlijke
bijdrage mag worden gevraagd voor de zorg en hulp die je ontvangt.
De VVD wil ook benadrukken dat zij enorm veel waardering
heeft voor de vele huishoudelijke hulpen, vrijwilligers en mantelzorgers die
elke dag weer klaar staan om te zorgen.
Stelling
3:
De
gemeente heeft bij haar aanbesteding een belangrijke sociale
verantwoordelijkheid. De ‘laagste kosten’ mag nooit doorslaggevend zijn. De
kwaliteit van het geleverde werk, de kwaliteit van de uitvoerder/ werkgever,
het positief effect op de werkgelegenheid, het stimuleren van echte banen en
daarom ook het naleven van de cao zijn het meest belangrijk.
Bij aan bestedingen is de laagste prijs allang niet meer
leidend voor de gunning. Kwaliteitseisen en maatschappelijke betekenis kunnen
een wezenlijk verschil maken.
De gemeenteraad heeft daar zelf ook een criterium aan
toegevoegd: zoveel als mogelijk lokaal aanbesteden.
Wanneer dat mogelijk is wordt ook al aandacht besteed aan
Social Return.
De VVD vindt het stellen van eisen aan sociaal
werkgeverschap een reële mogelijkheid. Hij moet wel in verhouding staan tot de
omvang van de opdracht.
De VVD vindt ook dat de gemeente zich zelf ook moet
inspannen voor het inzetten (in dienst of inhuur) van mensen met een beperking.
Het naleven van
cao’s is een wettelijke plicht. Dus waar heeft de FNV het over? Wanneer wordt
gedoeld op het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, kan
werk met behoud van uitkering of loonkostensubsidie een belangrijke stimulans
zijn voor het bieden van werk voor mensen met een beperking en daardoor een
beperkte inzetbaarheid.
De VVD vindt dat maximaal gebruik moet worden gemaakt van
(wettelijke) mogelijkheden om mensen werkervaring en zingeving te laten opdoen.
Met een botte looneis zouden mogelijkheden beperkt kunnen worden: het kind met
het badwater weggooien
Stelling
4:
Eén op de
9 kinderen groeit op in armoede. De aanpak hiervan schiet tekort
(Kinderombudsman en SER). Het uitbannen daarvan is een topprioriteit van de
gemeente.
De stelling lijkt de inspanningen van de gemeente op dit
enorm belangrijke onderwerp te ontkennen.
Er is ook al veel mogelijk. Er zijn heel actueel weer
twee fondsen toegevoegd: het Jeugd Sportfonds en het Jeugd Cultuurfonds.
Verwacht wordt dat daar dit jaar 120 kinderen aan zullen meedoen.
Meer eerst een opmerking over de ernst van het probleem.
De stelling gaat uit van ‘Een op NEGEN’. Dat
is 11%. In Castricum heeft 6,2% van de kinderen (= 1 op 16) KANS op armoede. In
Castricum groeit 2,69% van de kinderen (1 op 37) op in een uitkeringsgezin.
bron: waarstaatjegemeente.nl
Castricum doet het nog niet zo slecht in
verhouding tot de landelijke cijfers. Maar dat is geen reden om achterover te
leunen.
De VVD onderschrijft het gemeentelijk beleid
om kinderen in een achterstandssituatie te helpen. Of het nu gaat om voortijdig
schoolverlaten, bedrijven van sport of culturele activiteiten, een veilige
leefomgeving, sociale contactmogelijkheden of goede huisvesting. Het gebeurt!