Planbureau voor de Leefomgeving (2017) Milieubelastingen zijn zinvol wanneer ze zo goed mogelijk direct de vervuilende activiteit belasten, oftewel op de plaats in de grondstof- en productieketen waar de vervuiling wordt veroorzaakt. Het belangrijkste deel van de milieuschade in Nederland vindt plaats in fase 2 van de keten, bij de verwerking van grondstoffen tot materialen en halffabricaten. Het ligt dus voor de hand om in de verwerkingsfase belasting te heffen, en niet in de winnings- of consumptiefase. Daarbij speelt ook dat een belasting een groter milieueffect heeft wanneer ze aangrijpt op de grondstoffen die de producent gebruikt, dan op het met die grondstof geproduceerde product. In het eerste geval wordt de producent namelijk geprikkeld om over te gaan op andere, in principe duurzamer productiemethoden.
De productie van talloze materialen en producten gaat gepaard met milieuvervuiling. De milieuvervuilende bedrijven zouden moeten betalen voor de schade die ze veroorzaken, maar dat is nog niet altijd het geval. De overheid kan ervoor zorgen dat er wél voor de vervuiling wordt betaald, bijvoorbeeld ...