Voor veel mensen is de fiets een handig vervoersmiddel, voor anderen een sta-in-de-weg. Volgens Bert de Beer, voormalig fractie-assistent en nog steeds nauw betrokken bij de gemeenteraadsfractie, zouden we echter anders naar de fiets moeten kijken.

In de stad zien sommige ondernemers de fiets niet als het vervoersmiddel van een potentiële klant, maar als een lelijk en lastig ding dat in de weg staat en dus weg moet. Waar die fiets dan heen moet is niet hun probleem; in ieder geval niet binnen hun gezichtsveld.

De ondernemers in het Stadshart zouden de fietser eigenlijk moeten omarmen, want het zijn hun klanten. Vooral jongeren maken veel gebruik van de fiets om naar het centrum te komen. Juist hen stoot je als ondernemer in het Stadshart af door het ze moeilijk te maken hun fietsen te parkeren.

Voor de auto daarentegen bouwen we grote parkeergarages en parkeerplaatsen zo dicht mogelijk bij de winkels. Voor het jaarlijkse verlies op de exploitatie van de parkeergarages van de auto trekt de gemeente jaarlijks de knip.

Uit oogpunt van duurzaamheid kan het echter beter. Op de fiets produceer je geen schadelijke uitstoot, en het is goed voor de gezondheid om in de buitenlucht te bewegen. Als je de auto vervangt door de fiets geeft het ons Stadshart de noodzakelijke schone lucht, waarin men graag vertoeft.

Volgens de gemeentelijke duurzaamheidsnota moeten we de uitstoot van CO2 verminderen en in plaats van de auto waar mogelijk de fiets nemen. De wethouder van duurzaamheid zou dus samen met de wethouder van het Stadshart voor de fietser in de bres moeten springen.

Daarom zou het mooi zijn als de gemeente Lelystad hetzelfde bedrag als jaarlijks uit de algemene middelen naar het parkeren van de auto gaat, zou gebruiken voor echte oplossingen voor het parkeren van de fiets, bij het station en in het Stadshart.

Bert de Beer