Raadsvergadering 31 mei 2017. Bestemmingsplan buitengebied. Voorzitter. De afgelopen periode hebben we in deze raadszaal meerdere keren gesproken over het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied. Het vervangt het oude gedateerde plan. Al vrij snel komt de vraag na voren of er stevige veranderingen zijn in dit nieuwe bestemmingsplan ten opzichte van het oude plan. Dat blijkt zeker het geval te zijn. Immers in de nieuwe Omgevingsverordening voor de provincie Groningen is een groot aantal wijzigingen doorgevoerd die van invloed zijn op de bouw en gebruiksmogelijkheden in het buitengebied. Veranderingen die te maken hebben met agrarische bouwvlakken en bepalingen ten aanzien van karakteristieke gebouwen. Immers door de aardbevingsproblematiek als gevolg van de gaswinning is aan vele , ook cultuurhistorische waardevolle gebouwen in onze gemeente aanzienlijke schade ontstaan. Het provinciebestuur heeft ter bescherming van het cultureel erfgoed in de gemeenten in het aardbevingsgebied bepalingen opgenomen in de Provinciale Omgevingsverordening. Het is goed om aan te geven dat ook in het Besluit Ruimtelijke Ordening een artikel is opgenomen waarin vermeld wordt dat in het bestemmingsplan van de gemeente een beschrijving moet zijn opgenomen hoe rekening is gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Hiermee is voor mij de vraag beantwoord “WAT” we moeten doen. De nieuwe vraag ontstaat onmiddellijk “HOE” gaan we dat doen? Situatie gemeente Ten Boer. Voorzitter, inmiddels was het mij duidelijk dat het nieuwe bestemmingsplan met name bij veel boeren veel stof deed opwaaien. Dat bleek ook uit het aantal zienswijzen. Ook werd dat beeld nog eens bevestigd door de insprekers in de commissievergadering van 17 mei 2017. Een inspreker vertelde dat door de aanduiding “karakteristiek” van zijn boerderij hij zich zeer belemmerd voelde in zijn bedrijfsvoering. Ik ben bij betrokkene op bezoek geweest en ik schrok van de ernst en omvang van de schade aan zijn boerderij ten gevolge van aardbevingen. Dat deze eigenaar zich zorgen maakte over de toekomst van zijn bedrijf kan ik mij goed voorstellen. In één van de zienswijzen las ik dat niet duidelijk was gemaakt wat de motivering is geweest om de gebouwen op zijn adres aan te wijzen als zijnde karakteristiek. Ook las ik meerdere keren dat eigenaren van karakteristieke panden vrezen voor veel extra kosten en een prijsdrukkend effect op eventuele verkoop. Ook bleek in een persoonlijk gesprek dat betrokkenen de nieuwe regels voelen als een belemmering voor de beslissingen die moeten worden genomen met name als er sprake is van grote aardbevingsschade. Voorzitter, de CDA fractie is blij dat het college al in een vroeg stadium besloten heeft om de 35 gebouwen in onze gemeente niet aan te merken als “karakteristiek” maar als “beeldbepalend”. Immers de provincie legt geen sloopverbod op aan beeldbepalende panden. Zeker de spanning tussen cultureel erfgoed en stevige aardbevingsschade is dit een stap in de goede richting naar de eigenaren. De CDA fractie wil ook haar waardering uitspreken voor het feit dat het college eigenaren van beeldbepalende panden geen onnodige belemmeringen wil opleggen wanneer zij met name door aardbevingsschade over moeten gaan tot sloop en herbouw van als beeldbepalende aangeduide panden. Naar onze mening hebben de ingediende zienswijzen en de belevingen van de insprekers zeker bijgedragen dat het college een mogelijkheid heeft gevonden wat geleid heeft tot verruiming van de regels wat kan leiden naar een grotere afwijking dan de 10 % norm. Voorzitter tot slot. Ik moet u bekennen dat ik dit een lastig dossier vind. De reden is dat ik een stevige spanning voel tussen het algemeen belang en het individueel belang. Natuurlijk moeten we zuinig zijn met ons cultureel erfgoed en vele eigenaren plegen veel onderhoud aan hun beeldbepalend gebouw maar natuurlijk snap ik ook dat de aardbevingsproblematiek en alle spanningen die daarmee gepaard gaan het vertrouwen in de overheid drijven tot wanhoop zeker als je met je eigen ogen bepaalde schades aan grote boerenschuren hebt gezien. En in die spanning komt bij mij voortdurend de vraag na voren: ”En wat mag ik dan als eigenaar? Heb ik ook nog iets te zeggen over mijn eigen pand”? Lastig vind ik ook als je naar de rol van de overheid kijkt. Indirect kun je zeggen dat de overheid mede de veroorzaker is van bepaalde schade en vervolgens ook nog eens strakke regels stelt aan herbouw of nieuwbouw van panden. Voorzitter als CDA fractielid ben ik er van overtuigd dat de aanpassingen die u als college gedaan hebt het maximale is wat u kon doen. Ik hoop ook dat dat in de toekomst zal blijken. Daarom steun ik het besluit zoals dat in het raadsvoorstel is verwoord. Dank u. Ben Bosch. Fractievoorzitter CDA Ten Boer,