In het tumult van de lokale verkiezingen op
21 maart hebben we even iets minder oog voor de nationale kwestie die ook nog
even speelt: het raadgevend referendum over de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. De Tweede Kamer heeft ondertussen de Wet op het raadgevend
referendum weggestemd. Het referendum op 21 maart dat tegelijk met de
gemeenteraadsverkiezingen wordt gehouden gaat gewoon door, er komen door de
beslissing in het parlement alleen geen nieuwe raadgevende referenda meer. Dit
is de laatste in zijn soort kortom.
Het houden van een referendum tegelijk met
gemeenteraadsverkiezingen is praktisch: het voorkomt dat iedereen nog eens naar
de stembus moet. Maar het referendum beïnvloedt die verkiezingen
ontegenzeggelijk. Het vragen om een oordeel over een nationale kwestie zal
kiezers mogelijk beïnvloeden om sterker dan normaal met een nationale blik naar
de lokale politiek te kijken. Het trekt wellicht kiezers naar de stembus die
anders niet waren gekomen, en het zal wellicht ook juist een deel van de mensen
afhouden om te gaan stemmen: 'ze doen er toch niks mee'. Hoe dan ook beïnvloedt
dit referendum de lokale verkiezingen.
In theorie is het raadgevend referendum een
goede manier om de Nederlandse gemeenschap te vragen om een oordeel. In praktijk
blijkt dat middel nu twee keer gegijzeld te zijn geworden door
gelegenheidsverbanden die met veel ketelmuziek een kwestie uit zijn verband
rukken, opblazen en met het afdwingen van een referendum vooral voor zichzelf
een podiumplaats eisen op het politieke toneel. Forum voor Democratie is
ontsproten uit dit fenomeen, met bewuste hulp van de website Geenstijl en
onbedoelde hulp van het televisieprogramma van Arjen Lubach. Het is heel
begrijpelijk dat vooral Forum voor Democratie nu hevig protesteert tegen het
afschaffen van een van haar belangrijkste instrumenten. Het cynische is dat
bestuurlijke vernielzucht en recalcitrantie van de initiatiefnemers en
ondersteuners van de twee referenda de belangrijkste oorzaken zijn van het
mislukken van het raadgevend referendum als middel voor politieke
besluitvorming.
In de discussies erover brengen voorstanders
van referenda (raadgevend of bindend) het als het summum van democratische
inspraak. Kiezers blijken telkens echter maar moeizaam te mobiliseren voor het
beantwoorden van een vraag in het stemhokje. Een onderwerp wordt gemakkelijk
uit zijn verband getrokken door heel uiteenlopende groepen belanghebbenden. De
samenleving als geheel reageert vrij lauw op de twee recent voorgelegde
kwesties. En zo vervalt ieder referendum in iedere vorm gemakkelijk in heel
andersoortige vragen dan de feitelijk voorgelegde: bent u voor of tegen deze
regering, bent u voor of tegen de overheid, bent u voor of tegen Mark Rutte.
Kiezers geven geen antwoord op de vraag maar geven 'een signaal'.
En dan is een referendum gehouden en de
uitkomst is daar. Wat weet je dan, als er dan een uitkomst ligt? Het volk heeft
gesproken, maar wat zei het eigenlijk? Referenda zijn bestuurlijk broddelwerk,
voor als je er met je parlementaire democratie niet uitkomt en dan maar naar
het volk stapt. Dat even digitaal moet reageren op iets dat nou net te complex
leek om tot werkbare consensus te komen en bij uitstek niet digitaal - aan of
uit, ja of nee, nul of een, te behandelen valt. Zolang de besluitvorming
digitaal kan, is een referendum een goed ding. En dat stadium zijn we in
Nederland al heel erg lang voorbij. Ik zei het al eens eerder hier: de
gemakkelijke problemen zijn op, de moeilijke blijven over. Daarvoor hebben we
politiek, een parlementaire democratie georganiseerd, die de meeste van die
moeilijke problemen uitstekend aanpakt en voor de moeilijkste meer tijd nodig
heeft.
Democratie is een vinding uit de klassieke
oudheid. In de klassieke oudheid gingen de burgers van de stadstaten in wat nu
Griekenland is voor de moeilijke kwesties te rade bij hun goden, met wie zij
communiceerden via een orakel. Het lastige van dat orakel was dat het antwoord
dat zij gaf op de voorgelegde vraag doorgaans raadselachtig was. Het was dan
aan de leiders van die gemeenschappen er maar wat van te bakken. Misschien
moesten wij het ook eens proberen, zo'n orakel. Minder gedoe, veel goedkoper,
zelfde resultaat.
Met vriendelijke groet,
René Siccama Hiemstra,
Voorzitter
PS: u las dit stukje wellicht in de hoop op
een beschouwing over de nieuwe Wiv en wat mijn standpunt is ten aanzien van het
verruimen van de bevoegdheden van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ik heb
daar weinig tekst voor nodig, vandaar deze korte toevoeging. Mijn standpunt is
dat iedere Nederlandse burger mag eisen van zijn of haar overheid dat die
overheid zich maximaal inspant voor goede bescherming van hem of haarzelf en
zijn of haar bezittingen en belangen. Onderdeel van die zich daarvoor
inspannende overheid is een sterk, goed gecontroleerd maar vooral adequaat
opererend inlichtingenapparaat. Dat regelt de Wiv. Ik zie niet hoe je daar
tegen kunt zijn. Het wetsvoorstel voor de Wiv is goed behandeld door regering
en parlement, is tot stand gekomen met evenwichtige afweging van belangen en
risico's en is een goed product van onze parlementaire democratie. Het
referendum hierover is onnodig en voegt niets toe. Als de uitslag van het
referendum negatief is, het volk zegt neen tegen deze wet, blijft de vraag
onverminderd overeind hoe wij de inlichtingendiensten adequaat laten werken en
voorzien van de middelen en instrumenten die zij daarvoor nodig hebben en
blijft een nieuwe versie van de Wiv onverkort noodzakelijk. Ik wens u
dienaangaande veel wijsheid in het stemhokje op de 21e en hoop dat u, als u er
toch staat, lokaal op de VVD stemt.