Mijn inburgering in Wageningen - Marisabel Pardo

Marisabel Pardo, Raadslid GroenLinks Wageningen, deelt haar verhaal met ons en kijkt vooruit naar de toekomst van inburgering in Wageningen.

 

Door migratie beweegt en verandert de bestaande Nederlandse cultuur voortdurend. En: migratie voegt nieuwe elementen toe. Door de liefde ben ik in 2002 naar Nederland gekomen. Alles was mooi hier en ik vond aardige mensen in Wageningen en meer groen dan nu. Met verbazing volgde ik ook de Nederlandse politiek. In mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord. Zoveel welvaart en toch zoveel onvrede. Ik was onder de indruk van de hoeveelheid en verscheidenheid aan producten in de winkels en supermarkten. Gaandeweg zag ik ook de keerzijde: die enorme keuze leidt tot massaconsumptie, verspilling en heel veel afval. En misschien nog wel erger: het achteloos weggooien van spullen, zonder er een moment aan te denken dat we daarmee bijdragen aan het uitputten van ‘Moeder Aarde’, of zoals we in Bolivia zeggen: “Pachamama”.

Voor iemand die houdt van sociale contacten zoals ik, was het geweldig om een ​​Latino-gemeenschap in Wageningen te vinden. Ik luisterde graag naar hun verhalen en zij hielpen mij een beter beeld te krijgen van het functioneren van de Nederlandse samenleving. Mijn Nederlandse taalcursus duurde één jaar en werd betaald door de gemeente. Ik zat in een ochtendgroep met 35 cursisten uit verschillende landen, waaronder veel mensen met HBO of universitair niveau. Na de gewone lessen kregen we ook extra trainingslessen voor het staatsexamen. Voor zover ik weet heeft bijna iedereen van mijn groep het staatsexamen NT2 gehaald. Na het voltooien van mijn inburgeringscursus, realiseerde ik me dat het leren van de Nederlandse taal niet enkel een jaar, maar een leven lang duurt. Ondertussen zocht ik steeds naar nieuwe kansen en mogelijkheden. Ik rondde mijn master studie af, kreeg een gezin met drie kinderen, en heb persoonlijk mijn stageplekken en (vrijwilligers)werk gezocht en gevonden. Voor mij was het belangrijk om Nederlands te blijven oefenen en ‘Maatschappij Oriëntatie’ (een deel van de Inburgeringcursus) in de praktijk te brengen met echte mensen en niet alleen vanachter de computer. Een taal daad-werkelijk leren, echt leren spreken is dialoog, iets actiefs en niet iets passiefs. Het inburgeren ging razendsnel, met vallen en opstaan, met nieuwe rondes, nieuwe kansen, doordat ik ook in gebrekkig Nederlands al veel contacten legde met buren, medemigranten en ook hier op zoek was naar waardering voor verschillende culturen en wortels.

Mijn werkervaring in Bolivia en Peru op het gebied van ontwikkelingssamenwerking hielp me om mijn ‘Plan Inburgering en Participatie’ (PIP) voor mijzelf helder te krijgen. Namelijk: werken vanuit de andere kant van ontwikkelingssamenwerking, in Nederland. Het is jammer dat sommigen je intelligentie afmeten en waarderen aan het niveau Nederlands dat je spreekt. Men kijkt niet verder dan taalbeheersing, en niet naar de kwaliteiten die jij als persoon hebt. Ik heb onbewuste discriminatie gezien op de arbeidsmarkt, en niet alleen door Nederlanders tegen mensen met een migratie-achtergrond. Andersom gebeurt soms ook. Hier wil ik wel toegeven dat niet alles vanzelfsprekend en makkelijk voor mij was. Soms had ik het gevoel dat niemand me begreep. Af en toe had ik het gevoel dat ik buiten de boot viel. Ik moest dubbel zo hard werken om te bewijzen dat ik bepaalde dingen kon. Door ervaring weet ik dat immigranten de Nederlandse taal moeten leren, zich de regels en normen eigen moeten maken, en een netwerk moeten bouwen. Anders functioneren we hier niet. Waardering moet van twee kanten komen, dat is een feit. Gelukkig heb ik in Nederland mijn draai gevonden. En mag ik nu als gemeenteraadslid van GroenLinks in Wageningen, de idealen van GroenLinks uitdragen en verdedigen. Binnen de gemeenteraad ben ik misschien de enige die niet perfect Nederlands spreekt, maar mijn fractiegenoten en andere raadsleden moedigen mij juist aan in mijn werk. Dat vind ik mooi.

In mijn gesprek met een aantal inburgeraars, waaronder zowel oud- als nieuwkomers heb ik gehoord dat inburgering en Integratie verder gaan dan alleen het spreken van de taal en vrijwilligerswerk doen. De wens en droom om daadwerkelijk iemand in Nederland te worden en een betaalde baan te vinden is niet altijd voor iedereen haalbaar. Daarom vragen zij organisaties en professionals om ‘ervarings-deskundige’ oudkomers bij dit proces te betrekken. Dat is een mooie aanvulling op de expertise en het lokale netwerk van professionals en medewerkers van de gemeente Wageningen, zodat zij op een gelijkwaardige manier kunnen participeren. Inburgeren of integreren is immers net als communicatie tweerichtingsverkeer waarin multiculturaliteit als verrijking kan worden gezien.

Uit ervaring weet ik dat duurzame inburgering in Wageningen begint met gelijke kansen en gelijke mogelijkheden voor iedereen, ongeacht afkomst, geslacht, religie, talenten of beperkingen. Ik zie dan ook kansen in de implementatie van de nieuwe Wet Inburgering. Bij inburgering en integratie gaat het erom wat iemand nodig heeft om een gelijkwaardig burger te worden en te kunnen participeren in de samenleving. Het gaat ook om beleid dat afgestemd moet worden op de specifieke behoeften in participatie van de inburgeraars (oud- en nieuwkomers). Inburgering anno 2021, met en voor inburgeraars, vereist een integrale, preventieve en duurzame aanpak, die past bij een diverse, multiculturele en inclusieve stad. Laten we als multicultureel Wageningen voorop gaan in inburgering nieuwe stijl!