Voorafgaand aan de raadsvergadering van 25 januari is door bijna alle politieke partijen het klimaatmanifest ondertekend. In dit document wordt opgeroepen tot het tegengaan van klimaatverandering en om de acties die daarvoor nodig zijn binnen onze gemeente te versnellen.

In de raadsvergadering zelf is het samenwerkingsakkoord van de “Metropool Regio Eindhoven” behandeld. In de MRE werken 21 gemeenten samen om zaken aan te pakken die verder reiken dan de eigen gemeentegrenzen. Een daarvan is de energietransitie. Die is nodig om bijvoorbeeld de CO2-uitstoot terug te dringen die voor een belangrijk deel de opwarming van de aarde veroorzaakt. CO2 komt vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen (benzine, aardgas, enz.). Daarnaast is de energietransitie nodig om de stikstofuitstoot terug te dringen.

Er zijn 2 zogeheten stikstofverbindingen die erg ongezond zijn voor mens en natuur. Dit zijn de stikstofoxiden die vrij komen bij de verbranding van fossiele brandstoffen (door o.a. verkeer, energiecentrales en de industrie) en ammoniak (o.a. door landbouw). Stikstof kennen we vooral van de stikstofkorrels waarmee we het land bemesten om te zorgen voor een betere plantengroei en hogere gewasopbrengst. Als er echter teveel stikstofverbindingen op de bodem neerkomen zorgt dit voor overbemesting en bodemverzuring. Planten als bramen, brandnetels en gras gaan er harder door groeien en overwoekeren andere planten. Ook zijn er planten die juist een minder goed bemest milieu nodig hebben en die verdwijnen dus ook. Hierdoor neemt de biodiversiteit af. In sloten, meren en plassen zorgt te veel stikstof voor een explosieve groei van waterplanten die vervolgens afsterven bij gebrek aan zuurstof. In combinatie met algengroei ontstaat hierdoor een zuurstofarm milieu waarin geen waterplanten en vissen meer kunnen leven.

Om de CO2 en de stikstofuitstoot terug te dringen moeten we het verbruik van fossiele brandstoffen sterk verminderen. Maar wat is het alternatief voor de energie die we nu uit die fossiele brandstoffen halen? Op korte termijn is dat alleen elektriciteit. Bijvoorbeeld door elektrisch te gaan rijden, door huizen te verwarmen met warmtepompen i.p.v. een CV-ketel op gas, airconditionings die ook kunnen verwarmen, etc. Dit heeft wel tot gevolg dat we meer elektriciteit gaan gebruiken. Helaas heeft het huidige elektriciteitsnet niet voldoende capaciteit om deze toename op te vangen. Er zal dus uitgebreid moeten worden.

Elektrische installaties (e-auto’s, warmtepompen e.d.) hebben het voordeel dat zij zelf geen schadelijke gassen uitstoten. Ook het transport van elektriciteit is goedkoper, sneller en veiliger dan het transport van aardgas, benzine en diesel. Maar de centrales waar de stroom vandaan komt doen dat nog wel. De Amercentrale in Geertruidenberg is nog voor 50% kolengestookt en de Clauscentrale in Maasbracht wordt op gas gestookt. Per definitie verplaatsen we dus alleen de verbranding in duizenden installaties naar verbranding in een enkele installaties, maar die staan dan wel op een vaste locatie. Het opvangen van de vrijkomende CO2 en stikstof wordt daardoor wel beter beheersbaar en is een stuk goedkoper. Langzaamaan kunnen we dan de levering van de elektriciteit uit elektriciteitscentrales terugdringen en vervangen voor zonne-energie en daar waar het kan voor windenergie.

Door de hoge energieprijzen en een toenemend milieubewustzijn neemt het aanbod van stroom uit alternatieve energiebronnen als zon en wind momenteel flink toe. Helaas gebeurt het opwekken van zonne- en windenergie niet altijd op die momenten waarop consumenten stroom nodig hebben. In de winter verbruiken we meer energie voor het verwarmen van onze huizen dan in de zomer. ’s Avonds gebruiken we meer energie dan overdag als de zon schijnt. Het probleem dat we moeten oplossen is: hoe slaan we energie in tijden van overvloed op voor de tijden dat er een tekort is. De energiecrisis is dus eigenlijk een opslagcrisis. Gelukkig dienen zich hier ook oplossingen aan.

Voor de korte termijn zijn er momenteel al batterijen beschikbaar die je zonne-energie van overdag opslaan voor ’s-Avonds. Dit is echter geen oplossing voor het verschil tussen zomer en winter. Om deze lange perioden te overwinnen zijn andere vormen van opslag nodig. Waterstof is op dit moment de bekendste optie. 78% van de lucht bestaat uit waterstof en is dus ruim beschikbaar. Waterstof is brandbaar, waardoor je het rechtstreeks voor verwarming kunt gebruiken. Maar via een brandstofcel kan waterstof ook direct worden omgezet naar elektriciteit. Het nadeel van waterstofsystemen is dat het rendement gering is. Slechts 1/3 van de energie die er wordt ingestopt kan er ook weer uitgehaald worden.

Een ander vorm van opslag is de Iron-Fuel-Technology. Hierbij wordt staalpoeder (gemalen staal) verbrand. Ook hierbij komt geen CO2 of stikstof vrij. Het rendement in dit systeem is zeer hoog. I.F.T is echter nog niet op grote schaal beschikbaar. In Helmond wordt momenteel een proefcentrale gebouwd.