Voorzitter, dank voor het woord.

Op initiatief van mijn partij werd er in Nederland vanaf 2010 een begin gemaakt met de oprichting van een dierenpolitie. De dierenpolitie treedt op tegen mensen die dieren verwaarlozen of mishandelen, en probeert dierenleed te voorkomen. Ook de straffen voor dierenmishandeling, stroperij en vergelijkbare overtredingen en misdaden zijn de afgelopen jaren verhoogd.

Daarnaast is er een speciaal telefoonnummer geopend, genaamd 144 (red een dier), om dierenleed te kunnen melden. De mensen achter dit meldpunt zorgen ervoor dat de melding bij de juiste instantie terechtkomt. In totaal zijn er enkele honderden agenten actief in het bestrijden van dierenleed.

Na enkele jaren is gebleken dat het aantal meldingen van dierenmishandeling is toegenomen, en dat meer en meer overtreders worden aangepakt. Kortom, een goede zaak. De indieners van de vragen aan de Europese Commissie geven dus terecht aan dat er in verschillende lidstaten voorbeelden zijn van effectief dierenwelzijnsbeleid.

Zoals ik zojuist vertelde, is Nederland wat dat betreft op de goede weg. Natuurlijk zijn er altijd verbeteringen mogelijk, maar de basis staat. Het gebeurt niet vaak, maar ik moet hier toch een compliment maken aan de Commissie. Kennelijk heeft men eindelijk het licht gezien, en daalt het besef in dat niet alles in Brussel of hier in Straatsburg moet worden geregeld.

En dat, voorzitter, is precies hoe het zou moeten gaan. De Nederlandse kiezer bepaalt hoe het beleid ten aanzien van dierenwelzijn zou moeten zijn. Het is een bevoegdheid van de nationale parlementen, en daar moet de Europese Unie zich absoluut niet mee bemoeien.

Nationale parlementen zijn heel goed in staat om dit zelf te regelen. Natuurlijk kunnen landen onderling uitstekend goede ideeën en praktijken delen, daar hebben ze de EU niet voor nodig. Respecteer de soevereiniteit van de lidstaten. Laat landen zelf bepalen welke maatregelen ze al dan niet in willen voeren.

Voorzitter, dank u.